UI. dendaags weeten de Arabieren , door Kond,
A fdeel. zuike Dieren toe te dellen heekende Vo-
IX. pelklaauties door den Kop heen. Evenwel
H oofd- ° 1 r
s t u k . vindt men in Egypte ook een Slang , die eeni.
germaate gehoornd is, zo Hasselquist getuigt;
hebbende dezelve twee Sprietjes, als Hoornen,
aan den bovenrand van het Ooghol uitheekende,
die taamelyk hard z y n , en een weinig krom, doch
niet langer dan de halve breedte der Oogen is.
De zodanigen vondt hy in alle opzigten, byna,
gelyk aan de Egyptifche Adders, doch eenszo
lang en zonder groote Tanden: zynde het L y f
drie en een half V o e t, de Staart twee en een
half Duim lang ;.: de dikte aan den Buik, als
de grocthe Vinger , die van deStaart als een
Schryfpen; de Schubbetjes op den Kop, gelyk
in de voorgaande , allen zeer klein en rond.
Plkatilis met 1 3 1 Buïkfchilden en 46 Staart-
T ernaar- ' fcbubben, te faraen 177.
fche.
Deeze Soort van Adderen , waar van men
’er een in ’c Sweedfch Koninglyk,Kabinet vindt,
die Loodkleurig i s , met bruine Zyden , van
onderen op een driedubbele ry bruin gehippeld:
wordt vergeleeken met dien Ternaatfchen Slang
vanSEBA, welken [de Indiaanen Bali-Salan-Boe-
kit noemen; zynde, zegt hy, de Berg- o f Heuvelen
Colubet plicafilis* Ameen. Acad. I. p. 501. N.
•3.6. M u f A d . Frid. Serpens. Bali Salan-Boekit ,Terna»
tana S eb. Muf, I. Tab« L\ II, Flg. 5-,
vel.Slang, daar Valentyn van gewaagt, als IfL
zo vergiftig zynde, dat het enkele aanraaken Afde£I**
van de Scaart een Menfch zou dooden. V a-
lentyn meldt, dat dezelve den kleinhen Kop stuk.
van alle Slangen heeft: indien hy Adders meent,
dan is de Figuur ’er taamelyk mede overeen- •*
komftig. De Kleur is ge e l, op Zyde loopt een
roode Band, met witte Vlakjes gepaaréld, en
langs den Buik zyn de Schilden ook aardig , in
ryën, geplekt o f bruin gehippeld. DeStaart
is zo dun en fpits niet als die der gewoone Adderen.
(10) Adder met 118 Buikfcbilden en 60 Staart X.
fcbubben, teJamen 178.
Slang.
Deeze , die in ’t Kabinet van den Heer
G y l l e n b o r g zig bevondt, fchynt de Mala-
baarfche tweekleurige Slang te zyn van S e b a ,
welken hy getuigt zp fchoon en bevallig, en tevens
onfchadelyk te z y n , dat de Damps , in
Oohindie , hem niet alleen voor ’t vermaak van
’c Oog nahouden, maar ook by haar Boefem iiv
heeken, tot verkoeling in heëte Dagen. Hy is lang
en heeft het Hoofd fierlyk gefchubd: de Kleur
is fpierwit , overdwars geringd met zwarte
Banden die op de Rug breed zyn , en aan
den Buik zeer fmal , fomtyds niet famenloo
(10) Coluber Domicella. Amasn. Acad, I. p. 117.
N 5’. Anguis bicolor , elegantiffimus Malabaricus. Slb,
M u f. W Tab. 54. Fig. ï .
I, Deel, Yl, Stuk, 4 Y 2