434 B e s o h r ï v i n ü v a n
Ui. De Kop is klein, van vooren fcherpagtig ge-
A fdeel. roncj s' overal gedekt met veelhoekige Schub-
Hoofd ken. Neusgaten vertoonen zig , wederzy ds,
stuk. in het voorde gedeelte van den Snoet, die rond-
Geringde agtig is en merkelyk uitfteekt over de Onder-
Biceps. Zeer kleine Oogen heeft het Dier, die
in ’t bovenfte van den Kop , op zyde, in ’t midden
tuffchen de Neusgaten en de boeken der
Kaaken geplaatfl: zyn ; witagtig , Klootsrond.
De Bek is groot; het L y f rondagtig , houdende
de zelfde breedte van de famenvoeging
der Kaaken a f , tot aan het end van. de Staart,
dat dik en rondagtig ftomp is» Van den Kop
tot aan den Aars heeft hy 234, aan de Staart ,
die zo lang is als een vierde van den geheelen
Slang, 18 Ringen.
Uit het laatfte van de Befchryving, die zyn
Ed. opgeeft, zou het lchynen, dat de Staart
een vierde der langte van het geheele Ligbaam
had ( * ) ; doch dit verfchilt in de myne groo-
telyks, daar de Staart, van den Aars af gerekend
, maar twee Duim lang is. Ook is dit
naauwlyks geloofbaar, dewyl de Staartringen
dan ten minfte viermaal zo breed als de anderen
zouden moeten zyn. In de myne zyn z e ,
overal , nagenoeg even breed : bovendien is
het Staart-end merkelyk dunner dan de Buik,
gelyk in die van Se b a , ’ t Getal der Ringen
maakt
(*} Cauda craffà ,
adæquans partem.
un am quartam totius
d e T w e e k o p p e Ni 435
maakt, met 15 van de Staart, te lamen 245* Ik
zie ook n ie t, dat de Kop meer gefchubd zy
dan het L y f : overal is de Slang met een zelfde
flag van Huid overwogen, die op de Kop Ruits-
wyze is verdeeld. Behalve de fcheiding op
Z yd e, door een Streep van kruisjes of X la-
mengefleld , vind ik dergelyke kruiswyze
ftreepjes over de geheele Rug. De ry van
Tepels, voor de Leg of ’t Aarsgat, is zeer zigt-
baar. Ook vertoonen zig , op zyde van den
Kop , twee • blaauwagtige ronde plekjes , die
naar de zitplaats der Oogen gelyken. S eba
ze gt, dat deeze Slang op Duizendbeenen en
ander-Gedierte aalt.
Deeze Aütheur heeft nog een zogenaamde
CcBcilia , welke hy de voode, of roode Ameri-
kaanfcbe Biceps noemt , en waar aan hy geen
Oogen noch Neusgaten vondt, daar hy die beiden
erkent in de zo even gemelde , welke hy
wil dat fterk ruikt, om dat dezelve groote Neus.
gaten heeft. De Mond is ook zeer klein, zonder
Tong o f Tanden. Het Dier is rond, glad
en v e t, heeft groote Schubben van een fchoo5
ne lichtroode Kleur. Niettegenftaande dat al-:
les wordt dezelve, van L inn&üs, mede tot deeze
Soort betrokken, ’t Zou egter kunnen z yn ,
dat zyn Ed. jdie Ambonfche (*) meende, van
de volgende Plaat, welker Huid'Netswyze i§
verdeeld, met dergelyke Kruisftreepjes, als de
onzë
XI. Hoofd*
stuk.
Roödö
Biceps.
(f) S«B. %*b. II. DeeL. Tab. V i t N- 3.
I. Deei. VI. Stuk, E e 2