III. Duim» Amfterdamfe maat, lang, vind ik het
A fdeel. getai der Buikfchilden 164, doch dat der ge-
Hoofd Paar^e Staartfchubben 173. Deeze heeft zeer
stuk. duidelyk de zwarte Bandjes, ter wederzyde van
Zweep- den Kop, loopende als over de Oogen heen,
(lll"£' die hg,; blaauwe dat boven is , van het witte
dat onder is , affcheiden. De Kleur van ’t L y f
is glimmend groenagtig Hemelfchblaauw, met
een Zilveragtige ftreep langs de Rug. Ik heb
ook een Zweepflang van drie Voeten, die Ap.
pelbloeizel rood is, met bruine Vlakken.
Rottevan- S eba ipreekt, in h e tl. D e e l van zyn Kabi*
8eiv net, van een zeer langen en dunnen Slang van
Ceylon , die gemeenlyk de Rottemnger genoemd
wordt ■ (*); om dat hy deeze Dieren zo
goed en beter weet te vaDgen dan de Katten.
Uit die Soort van Slangen hadt hy een Rot,
Haagdis en Kikvorfch gehaald. Zy hebben groo-
te Oogen, en zyn niet alleen op den Kop zeer
fierlyk getekend, maar langs het L y f loopen
ftreepen als Lintjes , van rood, Goudgeel en
Zilverwit, door welk laatfte het groen heen
fchynt. Men vindt dergelyken in Weftindie,
doch minder hoog van Kleur, die men de Su-
rinaamfche Schietjlang o f Pyljlang noemt, Deeze
beiden hebben, in gedaante, veel overeen*
komfl: met de Zweepflangen. Een Zweepflang,
die zeer dik van Buik was , openende, vond ik
daar
(*) Serpens Ceilonica Iongiffima , tenuiffima , vulgo
Gliricapa, Seba Tbes. I, p. 172, Tab, 1C9. fig. 1«
daar in een Haagdis, zo groot van Kop byna
als de Slang, en ongelyk dikker dan de Hals, F^ E *
die, gelyk men weet, ongemeen dun is in dee- hoofd-
ze Slangen: zo dat dezelve zig op een verbaa- stuk.
zende wyze moet kunnen uitrekken, ’t Haag-
disje komtmy,uit de r o n d e Klaauwtjes, voor,
een Gekko te zyn. ’t Voorwerp wordt nog van
my, in de Slang zittende, in Spiritus bewaard.
De Slang is drie Rynlandfche Voeten lang; heeft
171 Buikfchilden en 165 Staartfchubben.
(70) Adder met 212 Bmkjchilden en 102 Staart- l x x .
Jcbubben, te famen 314. PttoUrfct.
Deeze Indiaanfche , uit het Sweedfch Ko-
ninglyk Kabinet, fchynt naar de Petola-Slangen
te gelyken. Hy is bruin, met wit gebandeerd,
van onderen bleek.
(71) Adder met 207 Buikfchilden en 109 Staart•
Jcbubben, te famen 316.
De Arabieren geeven den naam van Haje aan
een zeer grooten, dikken Slang, die, wegens
het famengevoegde getal der Buikfchilden en
Staartfchubben, door den Heer Lirmaus hier
geplaatft is. Evenwel zou het getal der paaren
van Staartfchubben, volgens de telling van H a s -
SELQUfsT, maar 60 zyn , en dat der Buikfchilden
(70) Coluber Petolarius. Muf. ^td. Frid. I. p. 35-.
Tab. IX. f. 2.
'4 ?1) Coluber Haje. Coluber Scutis Abdom. 206. Scut»
Caud. 60. Hasselq; Itin. p. 317. [?66.] N. 62,
ï. Deel, VI. Stvk, C c 5