IH.
A fdeel.
II.
Hoofd.
STUK.
Het Hart,
Vleezige Vezelen,byna gelyk de Harts-Ooren
in de Menfchen. De twee Long-Aders maaken
agter het flinker Oor een Vergaarplaatsje , waar
z y z ig ontlaften. Degroote Vergaarplaats heeft
met het regter Oor gemeenfchap door middel
van een G a t , dat met twee Klapvliezen zig
fluit. De Ooren zyn byna van grootte als het
Hart, doch het regter Oor is grootfl. Zy ge-
lyken naar twee Beurfen, die met haare Ope-
ningen te famen gevoegd waren, daar zy door
een Vlies van een gefcheiden worden, ’t welk
zeer dun is en zig aanhegt tuflchen de twee
Klapvliezen,. die aan de monden der Ooren zyn.
Van binnen beftaan zy uit zulk een zamenweef-
zel van Vezelen , dat hunne zelfflandigheid,
wanneer menzè opgeblazen en gedroogd heeft,
eenigermaate naar die van de Long gelykt. De
Valvliezen laaten het Bloed uit de Ooren in ’t
Hart gaan, doch beletten het terug te keeren.
Z y hebben dit gemeen met die van ’tQvaaleGat
in de Menfchelyke Vrugt, dat z y , het Bloed
doorlaatende, een holle geutswyze figuur | aan-
neemen, doch, zig fluitende,platagtig worden.
, In het Hart waren drie Holligheden, gelyk
in dat der Zee-Schildpadden, eene voorfte naar
’t orftftuk, de twee anderen naar de Rug toe.
Van deeze laatften noemt du V erney die de
eerfte, welke het Bloed van 3t regter, die de
tweede, welke hetzelve van ’t flinker Oor ont-
vangt; de voorfte , die gemeenfchap met de
Long-Slagader heeft, wordt van hemde derde
Hol-
Holligheid geheten. Niettemin kan men zeg- III.
gen , dat het Hart eigentlyk ma«- ééne Hollig- Afdeel»
heid heeft, dewyl zy alle drie gemeenfchap j^0q*d
hebben met elkander; doch, dewyl het Valvlies stuk.
van de opening van ’t regter Oor zodanig is ge-
fchikt, dat het Bloed uit hetzelve van de flin*
ker naar de regter hand loopt, zo ftrekt hec
maar om de eerfte Holligheid te vullen, welke
gemeenfchap hebbende met de derde, zo komt
’er het Bloed ten zelfden tyde in; daar het Bloed
uit het flinker Oor, welks Valvlies van de regter
naaf de {linkerhand gekeerd is, in ’t eerft
maar alleen de tweede Holligheid gaat vullen.
Uit het regterhandfe gedeelte der voorfte zyde
van de bajis dés Harts komen drie aanmerkelyke
Slagaderen, waar van twee de Aorta uitmaaken,
zig openende in de eerfte Holligheid, en leggende
tegen elkander aan: de derde, welke de
Long-Slagader is , komt onmiddelyk uit de derde
Holligheid. Zy hebben Valvliezen, gelyk in
de Menfch en andere Dieren.
Dit onderzoek van ’t Hart der Schildpadden Omloop
diende om het Gefchil tuflchen den Heer M e- ^es ^ oe£k*
ry en du Verney te beflegten (*). Om te be-
grypen, naamelyk, das de Circulatie o f Om-
loop des Bloeds op gelyke wyze in de Schildpad
gefchiede, als in de Menfchelyke Vrugt,
moeft men een dergelyk maakzel van het Hart
in dit Dier gevonden hebben; doch het verfchil
(*) Zie Bladzyde , 38, hier voor.
ï. Deèi. VI. Stok, D 2