jjl Deeze Schildpadden worden voornaamelyfc
A fdeel. gevaDgen om de Schulp , welke het zo genaam«
H* de Schildpad , dat zo koftbaar is en tot veele
stuk. " Snuifteryën gebezigd wordt, uitlevert. Men weet
De Schulp, dat het beenige van de Schulp gedekt zy met
dertien Bladen, v y f in ’t midden, en vier ter
wederzyden, die langwerpig vierkant zyn , plat-
agtig en grootft, de middelden zeskantig en kleiner
, doch dat den Hals bedekt, driehoekig, hol,
als een klein Schildje. Dit Karet, dat men ’er
door Vuur af kan krygen , weegt doorgaans
drie of vier Ponden ; maar men vindt ’er fom-
tyds zo groot , dat zy zes o f zeven Ponden
haaien. Labat rekent de zwaarte van een Karet
Schulp op omtrent v y f Ponden , en zegt,
dat het Pond van vier en een half tot v y f Li-
vres verkogt wordt. Hier te Lande is de Prys
van een Pond zulke Karet of Schildpad-bladen,
agt, negen o f tien Guldens, naar dat zy mooy
en groot zyn. Het Ooftindifche is ver het
befte, koftbaar en zeldzaam. Men maakt van
Schilpad Kammen, ook Snuifdoosjes, Tabaks-
doozen, Kokers en Koffertjes; ja zelfs Bufet-
ten, en Tafelblaaden o f Spiegel-Lyften, worden
’er mede ingelegd.
(<V) Schildpad met gevliesde Pacten, de Schulp
OtlicuUtis. ó , r
Rivier. ro»i en platagug.
Schildpad. Dee-
(5) Teftudo Pedibus palmatis , Telia orbiculata pla-
niufcula. Syft, Nat. X. Teltuda Aquarum dulcium ? Raj.
gjntdr- 254.
Deeze wordt de Schildpad der zoete Wateren
genoemd van Ra ju s , en van anderen de zwar- Afdeel.
te Meir- o f Moeras-, ook wel de R i v i e r en
in ’t algemeen de Water-Schildpad , om haar stuk.
van de Landfchildpadden te ondeifcheiden. Het
is de eenigfte die men natuurlyk in Europa vindt,
en geenszins in de Noordelyke deelen. Men
geeft ’er ook wel den naam van Franfche o f .
gemeene Schildpad aan, en in Languedok noemt
menze Tortue d'Aigue. Sommigen der Ouden
haddenze Lutaria , dat is Slyk-Schildpad , geheten
, om dat zy zig veel onthoudt in Moe-
raffige plaatfen , iu de Graften die Steden en
Sloten omringen.
Dewyl dit Dier veelerley Infekten ee t, zo
zet menze dikwils in de Tuinen, om die te zui*
veren, geevende ’er een Bak met Water aan,
daar zy z ig , van tyd tot tyd, in begeeven kunnen.
Indien ’er , in de Tuin , een Vyver o f
flegts een Kom is , dan plaatft men aan de kant
een Plank , met behulp van welke de Schildpad
in en uit het Water klimt, ’s Winters verbergt
zy z ig in de Aarde, en blyft ’er als flaapende,
zonder beweeging, zo ’tfchynt, en zonder te .
eeten: by Zomer nuttigt zy o o k , in verfchei-
de Dagen, niets. Men zou haar in Huis voeden
kunnen met Zemelen o f Meel en Slekken,
gelyk men doet, wanneer menze ver heen wil
voeren.
E lianus ze g t, dat, als een Schildpad de Kop Taaiheid
wordt afgefneeden, die Kop nog een poos in
J. D ekl. VI. Stuk, C 3 ’*■