drie transen hing eene rij fraaije koperen kroonen , waarvan die in»
den middentrans , zijnde de grootste, ' bij onderscheidene gelegenhe-
den aan de kerk ten geschenk waren gegeven. Deze kroonen zijn on-
langs weggenomen en vcrvangen door toeslellen om olielampcn aante-
hangen. Belial ve onderscheidene gebeeldhouwde zerken op de oude
faniiliegraven , leest men aan eenen pilaar, nabij het orgel, een sier-
lijk in hardsteen uitgehouwen grafschrift, ter eere van Mr. C oiinei.is
H a g a , den eersten Afgezant van den Staat bij de Ottornaniscbe Porte,
die alhier, benevens zijne gemalin , ten jare1655 , begraven is, welk,
grafschrift aldus luidt:
D eo T riono s . Cornelii Ilagae Viri illustris qui Constantinopoli annos
XXVIII Legatione fungern post in suprema Hollundiae Selandiaeque
curia Praeses Foris ac domi et de patria bene meritus fuit et Alethae
ßrasseriae Spectalae Virtutibus matronae quae cum conjuge XXXII annos
pie et peramanter vixit Hagliae defunctorum intra eundem annum
animabus coelo redditis. Hie ubi a sacro Baptismate prirnum ille spiritum
hausit ex utriusque voto mortales conduntur exuviae, dum immortales
resurgant. Nat. Ille XIDLXXVIII Jo».XXVIII liaec XI3LXXIX. Denat.
Ille XIDCLIV Aug. XII Haec X13CLV Julii XXIV Terra utrisque
levis sit qui graves nemini fuerunt omnibus benigni memoriae p. p.
communes ambornm Haeredes A. D. XI3CLVI.
(d. i. Den drieeenigen God gewijd. Van Corneeis Haga, een beroemdman-,
die acht en twintig jaren te Konslantinopel , als Gezant , naderhand
als President van den Hoogen Raad van Holland en Zeeland, zoo
buiten- als binnenslands , het vaderländ aan zieh verpligt heeft, en
van Aletha Brasser , eene vrouw voortreffelijk door hare deugden ,
die met hären echtgenoot twee en dertig jaren vroom en liefdevol ge-
leefd heeft, binnen het ja a rte ’s Graven hage zalig ontslapen, is hier,
waar hij den heiligen doop ontving, op beider verlangen, het sterfelijk
overschot begraven tot zij onsterfelijk herleven. Hij was geboren den
28 Januarij 1578, zij in 1579. Hij overleed den 12 Augustus 1654 ,
zij 24 Julij 1655. De aarde drukke beide zacht, die voor niemand hard ,
maar voor allen weldadig waren. Beider gemeeiischappelijke erfgena-
men hebben dit gedenkteeken opgerigt).
De hoofdingang tot deze kerk is door de torendeur, onder den groo-
ten stadstoren , welke ten westen tegen de kerk aangebouwd is. Deze
is een niet zeer sierlijk vierkant gebouw, in Gothischen slijl ; vooral de
spits, welke de kenteekenen draagt van later aangebragt of vernieuwd
te zijn , is zeer smakeloos en in verhouding tot het ligehaam van den
toren , veel te klein. Op den toren zijn een goed , slaande en speiend
uurwerk en een uitmuntend klokkenspel van 38 klokken ; voorts drie
groote luiklokken , stemmende in het accoord van ut mineur, de
grootste slaat op het heele u iir, stemt in groot C , weegt omtrent
5600 ponden en is gegoten in 1519, de tweede , zijnde de brandklok ,
stemt in groot E mol, weegt ruim 3500 pond en is vervaardigd in 1455 ;
de derde , zijnde de werkklok, slaat op het half uur in groot G , weegt
2000 pond en is gegoten te Amsterdam in 1710. De toren heeft eene
hoogte van 38.29 ell. van den beganen grond tot den omloop en van
15,69 ell. van den omloop tot het uiterste einde van den bal, boven
de spits. Ter wederzijden van den toren staan de St adswa ag en
de woning van den klokkenluider. Het kerkhof achter de kerk , wordt
thans niet meer gebruikt, hebbendc de stad een stuk gronds* buiten
de Overschiesche-poort, op de zoogenaamdc Bu rg - v a n -Maths nesse
tot een meuw kerkhof aangelegd.
De Gas t hui sk er k op de Hoogstraat, vroeger de S t. Jakobs-
kapel geheeten, is gesticht, naar men meent, in 1250, tot eene kapel
of bedebuis van het Gasthuis van dien naarn. Toen S chiedam in 1274,
tot eene stad verheven werd , deed vrouw A l e id van H enegouwen , we-
duwe van Jan van A v e sn es , hare leenvrouw , die kapel tot eene kerk
inrigten, welke daarna in 1288, door baren zoon , Graaf F eo b is V, als
zoodanig nader bevestigd en met onderscheidene voordeelen en inkom-
sten begiftigd is. In deze kerk, werd tot in 1572 de R. K., doch
sedert dien tijd de Hervormde godsdienst geoefend. Bij het ontstaan
eener afzonderlijke Waalsche gemeente , werd zij door Burgemeesteren
aan deze len gebruike afgestaan , om daarin des Zondags morgens gods-
dienstoefening te houden. Nadat deze gemeente echter, in 1827 , op-
geheven is , wordt zij door de Nederduilscbe Hervormde en de Evan-
gelisch-Lulhersche gemeente gebruikt. De Hervormden verrigten daarin
alleen hunne avondgodsdienstoefening en houden e r, gedurende een ge-
deelte van het jaar , hunne vroegpredikatien ; terwijl de Evang. Luth. er
des morgens gebruik van maken. Deze kerk was vroeger slechts eene
zaal van het gasthuis, met eene gaanderij. Na de verbouwing van dit gasthuis
, welke in het jaar 1786 plaats had , is deze zaal een fraai kerkgebouw
geworden, hetwelk 21.97 eil. lang en 17.57 ell. breed is. De kerk is
inwendig zeer net en zindelijk en voorzien van eene, längs drie kanten
rondgaande, vrij ruime gaanderij , op pijlaren rüstende; op de gaanderij
aan den weslkant, is een tamelijk goed orgel, met een handklavier en
een aangehangen pedaal, twee blaasbalken, twaalf stemmende en twee
stomme registers , vervaardigd in 1773 , door,H. H. H e s s , Orgelmaker
te Gouda. Het dak rust op vier zware Corinthisehe zuilen en de voor-
gevels zijn bijna geheel van arduinsteen; zij is voorzien van eenen hou-
ten toren met een slaand uurwerk. Voor het gebouw is een ruim vierkant
plein, door een ijzeren hekwerk vran de straat afgescheiden. Eene
der beiendende kamers van het gasthuis is tot consistoriekamer ingerigt.
Ook de Christelijke Afgescheidene gemeente heeft te S chiedam hare
eigene kerk geh ad , heteerst,in den jare 1839 , in een daartoe ingerigt
gebouw aan de Westvest. In 1840 kocht men het locaal van den
voormaligen schouwburg, met den^angrenzenden tuin , waarop een pre-
dikantshuis, gebouwd werd; in 1841, werd in de onmiddellijke nabij-
heid van dit huis eene kerk gebouwd ; deze werd , zoo als men zegt,
ligt en digt opgetrokken; zeer breed en hoog, bestond zij alleen
iiit zijmuren van een sleen dik , met steunpilasters, waarop een dak
van eene spanning ruslte zonder pilaren. Het gevolg hiervan was, dat ,
even nadat de roinp voltooid , de muren van binnen bepleisterd en de
zolder behoorlijk gestucadoord was, bij eenen harden oostenwind, den
29 October 1841 , des avonds te half 10 ure , de geheele achtergevel
met groot gedruisch naar binnen stortte ; de zijmuren hadden liierbij
dermate geleden , dat men die, den volgenden dag, met honten schoren
begon te ondersteunen. Weldra werd de achtermuur weder opgetrokken,
ter dikte van twee steenen ; toen men ter halve hoogte gevorderd
was , woei, den 18 November daaraanvolgende, weder een gedeelte van
den zijmuur a f; den 29 der zelfde maand was alles weder hersteld. De
kerk bleef bij voortduring sporen van bare siechte bouwing vertoonen ,
zoodat, in den zomer van 1842, de reeds twee malen opgebouwde achtergevel
, die zeer begon te scheuren, afgebroken en andermaal versterbt
moest worden. Eindelijk is de kerk , te gelijk met het voor-
malige predikantshuis , in 1845 , in het openbaar verkocht, en eerstge-
mclde onmiddellijk daarna gesloopt, en de grond tot tuin aangeleg'd.