inarmer van de aloude wercldstad ingcscheept hehben. Gcmeld La-
lijnsch vers luidde aldns;
Quicumque priscae lellicas Carthaginis
Miraris artes, alta Byrsae marnia,
Didonis urbem: cerne queis olirn stetit
Urbs illa fulcris tf cerne quas vectas mart
Libico columnas belga noster possidet.
Quicumque eas tueris, disce eelsas principum
E t Sorte belli et seculo labi domos.
netwelk in het Nederduitsch den volgenden zin hceft:
Verwonderaars van oud Karthago's wallen
En Byrzäs hoog kasteel
Is Dido’s hofstad lang door ’t oorlogs lot vervallen,
Hier siet ge een eeurijk deel,
Twee zuilen van die stad, gevoerd van ’t Libisch strand
Door Batavieren vlijt.
Leer hier uit het verval van huizen, rijk en land
Door oorlogs lot en tijd.
<■ De eerste merkwaardige gebeurtenis, op dit kasteel voorgevallen, is
die van het jaar 1477, wanneer A l b r e c h t , twecde Heer van S c h a g e n ,
zoon van W i l l e * (natuurlijken zoon van Hertog A lb r e c i i t v a n B e i je r e n
Graaf van Holland, bij M a r i a v a n B r o n c k h o r s t ) en van A le id v a n H od
e n p e il Heeren J a n s dochter, langen lijd aan zijne halve broeders J a n
en W i l l e m v an S c h a g en , benevens vele anderen , niet alleen het hunne
onthouden maar meniginalen zelfs geweld gepleegd hebbende , en deswege
geregtelijk gedagvaard zijnde , echter even onverzettelijk zijne handelwijze
vervolgde , met de vonnissen den spot dreef, zieh binnen zijn slot ont-
hield en aan niemand gehoor gaf; om deze reden vergaderden de Stad-
houder van Holland W o l f e r t v a n B o r s s e l e , Heer van Vere, F i l i p v a n
W a s s e n a e r , Heer van Voorburg, J a n v a n K ro in in g e n , Heer »an Pame-
ten en andere Edelen aan het hoofd van vele gewapende burgers uit
de steden Haarlem, Delft, Leyden, Amsterdam, Alkmaar, Hoorn en
Medemblik, benevens eenige krijgsbenden te Egmond en Schoorl,in
Kennemerland, bij elkander; vervolgens trokken zij , bij het naderen
van den winter, naar S c h a g e n , en belegerden het slot, met dat gevolg
dat A l b r e c h t , geen middel ziende , om dit leger te wederstaan , zieh ,
zonder eenig geweld te verwachten, aan den Stadhouderovergaf; deze
liet hem naar ’s Gravenhage vervoeren , waar bij in eene civiele gijze-
ling gezet werd, tot dat bij met zijne schuldeischers zoude zijn over-
eengekomen, in het volgende jaar bragt men hem op bet Kasteel van
Medemblik, waar bij tot aan zijnen dood gebleven is , welke op
St. Bartbolomeusdag in 1480 voorviel, waarna, zijn lijk naar S c h a g e n
gevoerd , en in de kerk aldaar ter aarde besteld werd.
Veertigjaren later ondernamen de Gelderscbe Friezen , gemeenlijk de
Zwarte Hoop toegenaamd , met ruim drie duizend mannen , eenen togt
tegen Noord-Holland ; om die af te weeren lag de Heer F loris van I J ssel-
stein, in het jaar 1517, onder anderen een vaandel voetknechten op het
S chagerslot ; dit echter baatte niets. In het gezigt der bezettelingen ,
zonder dat zij eenen uitval durfden wagen , stroopten de Friezen in het
vlek S cha gen, steldenhet, benevens de verdere onderhaorigedorpen , op
eene zware brandschalting, met liedreiging om alle de omliggcnde plaat-
sen en ookhet vlek uit te plünderen en in kolen te leggen.
Een ander treurig geval had aldaar in het jaar 1554 plaats. W illem
W iggersz , zoon van W igger H endriksz , Schepen te Barsingerhorn, in de
heerl. S cha gen, volgende het gevoelen der Doopsgezinden, werd in den
voorhof van het huis te S chagen onthalsd, tot aan zijn uiteinde toe , standvastig
in zijn geloof blijvende volharden. _ f , ,
Negen en dertig jaren later, namelijk in het jaar l a 7 3 , werd de
Kapitein M ic h ie lK r o k , wegens zijne menigvuldige wreedheden in Noord-
Holland aangerigt, in den voorhof van het H üis- t e - S chagen het hooid
^Dit slot was mede geluigen van de wreede mishandeling , welke men
in het jaar 1575 eenige welgestelde Roomschgezinde huislieden uit
Noord-Holland deed ondergaan , d ie , enkel op aantijging van eenig
siecht volk , van verstandhouding met den vijand verdacht gehouden , en
daarom hier gevangen gezet en op zulk eene onmenschelijke wijze ge-
folterd werden, dat een hunner K oppen K obnelisz. ten gevolge van de
ongehoorde pijnigingen, den 2 Junij des genoemden jaars, in detegen-
woordigheid van zijne wreede Regters, den geest gaf en zijn zoon N annin«
K oppensz. zieh gedwongen zag, zieh schuldig te bekennen, waarom hij
te Hoorn werd ter dood gebragt, waar hij echter op het schavot nog
zijne onschuld beluigde. De overige werden allen , den 15 Junij 1577 ,
vrijgesproken en op vrije Poeten gesteld.
Aangenamer voorwerpen van beschouwing ontmoette inen op dit hoog
adellijk huis in het jaar 1666, in de doorluchtige personen van den
Keurvorst van Brandenburg en W illem I I I , Prins van Oranje, die,
Terzeid Tan de Vorsten van Holstein en Anha lt, Maurits , Graaf van
Nassau , en de Graven van S olms , D ohna en H oorn , benevens de Heeren
van B reoerode, G e n t , ’ s G r a v em o e r en onderscheidene anderen, naar
Texel reisden om ’s Lands vloot te gaan bezigtigen en des nachts tusschcn
den 15 en 16 Mei op dit Slot te S chagen verbleven.
De grond waar het gestaan heeft is thans de begraafplaats. Men
ziet er nog twee torens , zijnde de eene de woning van den cipier en
de andere de gevangenis. De daartoe behoord hebbende gronden worden
thans in eigendom bezeten door den Heer C harles Graaf d’O bltremont,
woonachtig te Duras, in de Belgische provincie Limburg.
SCHAGEN (DE NIEUWE-POLDER-VAN-), pold. in de vrije heerl.
Schagen, prov. Noord-Holland, arr. Alkmaar, kant. Schagen, gem.
Schaqen-en-Burghorn, in de sectie Grootewal; palende N. aan de
Snevcrt, 0 . aan de Korte-Snevert, Z. aan den polder benoorden de
Miederlaan, W. aan de Warmen-Kaag.
Deze pold.,'maakt een gedeelte uit van den polder Schagen , beslaat,
volgens het kadaster, eene oppervlakte van 16bund. 69 v. r. 50 v. eil.
schotbaar land; telt 3 kleine boerderijtjes en 2 watermolens.
SCHAGEN (POLDER-VAN-), pold. in de vrije heerl. Schagen, prov.
Noord-Holland, arr. Alkmaar, kant .Schagen, gem. Schagen-en-Burg-
horn; palende N. aan den West-Fricsche-zeedijk-tegen-de-Zijpe, O.
door den Wadsweg, de banscheiding en de Lutkewolder-weg , aan
de pem. Barsingerhorn, Z. door den Zijdewinddijk en sloot, aan
Haringcarspel en Valkoog , W. door den Ouden-dijk, aan den polder
Burghorn en aan de Zijpe.
De lijd van bedijking van dezen polder , zoo die ooit heett plaats ge-
had moet van zeer oude dagteekening zijn , dewijl hij geheel tot het
zoogenaamde oude land in die streeken behoort en hij ook slechts van
drie zijden door dijken omringd is, als : ten N. door den Westfnescbe-
zeedijk, ten Z. en Z. W. door den Tolker-dijk en ten W. door den
Ouden-dijk, door welke dijken hij vroeger beschut werd tegen het
water van de Zijpe , den Schager-waard cn Burghorn ; terwijl ten O. in
X. D eel. 7