vonden Iiggen, die er op de uitreize te gelijk met bun gekomen
waren. Tot erkentenis van dit voorregt zonden zij jaarlijks een stuk
Leydsch laken met bet eerste schip naar de Sond , tot een gesehenk
aan den Koning van Denemarken. De Köningen van Denemarken
bebbcn ook bovendien, van tijd tot tjjd , vele voorregten aan die van
S t a v o r e n verleend, van welke nog eenige overig zijn, als1 van Koning
W a l d e m a r , in 1326, en in 1363 op St. Matthensdag. Op Pinksteren
van heljaar 1478 werd hun door Koning C h r i s t i a a n , wegens eenige op-
geschoten penningen , vergund , dat zij maar een Henricusnobel loi zou-
den geven tot den dag der voldoening toe. tOok zonden die van S t a v o r e n
een Gezantschap aan Koning C h r i s t i a a n IV, 'in 1896, tot verdere be-
vestiging bunner voorregten. Geen mindere voorregten hebben de Köningen
van Erankrijk weleer aan deze stad verleend, gelijk uit de
daarvan overgeblevcn brieven kan blijken; zijnde de laatste dier brieven
van K a r e l IX, gedagteekend 1861; waarom ook, gedurende den he-
vigen eorlog tnsscben dien Koning en Keizer K a r e l V , toen geen Neder-
lander op Frankrijk varen mogt, zulks veilig en met groot voordeel door
die van S t a v o r e n geschiedde. Er zijn ook nog privilegiebrieven voorhan-
den , welke de stad van den Zweedschen Koning J a c o b , op den 3 Mei
1499 en op den 18 Junij 1828, ontvangen heeft.
Omtrent het jaar 1200 was S t a v o r e n nog in ^vollen bloei, wordendo
toen geregeerd velgens bare eigene wetten en Privilegien, zoo als die
in het oude Gfandeboek lelezen zijn. Toen voerde de stad ook het regt
van galg en zwaard, waarom ook zeker stuk buitendijks land , ten tijde
van S c h o t a n u s , tnsscben. S t a v o r e n en Scharl, nog de Galgefenne werd
genaamd; In het jaar 1230 kon men met behulp van eenen polsstok , door
het bosch Kreil, van S t a v o r e n naar Enkhuizengaan , doch in 1400 was
er reeds eene mime vaart, tnsscben die steden, uit de Noordzee naar
de Zuiderzee. Het aanzien der stad nam middelerwijl aanmerkelijk a f,
in 1338 was S t a v o r e n ev.enwel nog magtig genoeg, om den oorlog te voeren
tegen de stedeu Lübeck en Hamburg , hoewel het verschil ras werd bij-
gelegd door tusschenspraak der Regeringen van Gent, Brugge, IJperen,
Dordrecht, Middelburg en Zierikzee; gelijk uit de brieven-, in destads-
kist berustende , kan blijken. '
Toen Friesland onder de magt der Hollandsche Graven verviel, had-
den deze, of bitnne Stadhouders , hier hunnen vasten zetel. Daardoor
verkreeg deze stad ook de bevestiging harer voorregten van Graaf F l o -
r i s V; op den 1 April 1292, en eene nadere bevestiging van Graaf J a n ,
in 1299. De Grietslieden en Mederegters der oudc buurt vanFroonacker,
welken naam men toen gaf aan de Vijf deelen in Westergoo , erkenden,
in 1384, S t a v o r e n voor eene vrije stad, en gaven baareen vrijgeleide.
In volgende tijden , allengskens zeer vernederd zijnde , door waters-
nood, brand, overrompeling, pest en duurte, lag deze, weleer zoo ver-
maarde stad langzonder vesten, en werd menigmaal een nest van roo-
vers, vanbuilen, die haar bemagtigd hadden, In bet jaar 1816 werd zij
echter weder eenigzins bevestigd.
S t a v o r e n heeft thans eene langwerpig vierkante gcdaantc , van het
Zuiden naar bet Noorden vrij breed, doch van bet Oosten naar het
Westen smal. De stad ligt aan twee vaarwaters, het eene ten Zuiden
en het andere ten Noorden , die beide uit de ringsloten der oude Sta-
vorder-meren komen en door middel van ondersckeidcn wateren gemeeB-
scbap hebben met alle groote vaarwaters der provincie. Het zuide-
lijkste vaarwater, naar zijne ligging de Z'uidervaarl genaamd , liep
weleer niet alleen door het zuidelijk gedeelte der stad , maar ook door
de Zuiderzijl in zee, zoodat, uit dit water voortkwam de Zuiderhaven,
die nog bij S c h o t a n u s in de a! beelding van S t a v o r e n gezien wordt, doch
reeds voor vele jaren is overdijkt en dus gesloten. De Noordervaart loopt
buitcn de stad in de stadsgracht, en vormt dan verder de haven der stad.
De haven heeft twee hoofden , het eene ten Noorden en het andere ten
Zuiden. Het laatste loopt met eene kromme bogt om de plaats van het
kasteel, die weleer tot een buitenwerk , lhans alleen tot een zeedijk ver-
strekt. Deze dijk is kostbaar van onderhoud , dewijl de invallcnde vloeden
nit het Noordwesten het wier dikwerf ondcrmijnen , en dus het hoofd
meermalen in gevaar brengen.
In 1767 is de Noorderhaven gebeel geslat en de sluis meerendeels,
na voorafgaande droogmaking , vernieuwd. Er ontstonden kort na dien
tijd , gerucbten , waarsehijnlijk door kwaadwilligen verspreid , dat de
sluis slecht gebouwd en met groot gevaar van hel land , bij den eerslen
storm stood te bezwijken. Om deze reden werd de sluis door kundige
lieden , op nieuw onderzocht en zoodanig bevonden , dat er niets op viel
te zeggen. Ook hebben de zware stormen en watervloeden van 1778 en
1776 de deugd dezer sluis , die er niets door geleden heeft, nog nader
bevestigd. Naast Harlingen is deze sluis de wijdste der zuidelijke uit-
wateringen , als zijnde 8,80 ell. wijd. Die van Wymbritseradcel, He-
melumer-Oldephaert en de stad S t a v o r e n , moeten onder hun drieen
haar gezamenlijk onderhouden. Voorheen bad deze haven het ongemak .
dat hare beide hoofden bijkans zuidoost en noordwest liepen , waardoor
de slag van het water , bij hevige winden , hier zeer aanmerkelijk was.
In 1792 werd dit gebrek grootendeels hersteld , zoodat S t a v o r e n thans
eene uitmuntende haven heeft, die voor geene der overige Friesche zee-
havens , behoeft onder te doen , zijnde zij zoo groot en breed en van zulk
eene günstige ligging op den zuidwesthoek van Friesland aan de Zuiderzee
, dat alleen de verhooging van buitetigronden verhindert, dat zij niet
meer door gtoote schepen kan bezocht worden. Aan de haven staat eene
goede herberg , benevens het vernieuwde kustlicht. Aan het oosteinde der-
haven ligt eene dubbele klap- of valbrug, tot het doorlaten van koffen en
sinakken, waarover men op het Zuiderhoofd , als op een eiland komt en van
daar ter stad ingaat door de voorm. Noorderpoort.
De stadswal bestond vroeger uit het oude blokhuis, den zeedijk en drie
ea een half bastion, met vier tusschenkomende gordijneli. Het oude blokhuis
had men in het N.W., het bestond uit drie halve steenen katten,
aan welke in het O. het gordijn , en in het Z. de zeedijk sloot. Door den
wal liepen drie land- en twee waterpoorten, met name: de Noorder poor
t ten N., de K o e p o o r t ten 0., de Zu i d e rp o or t ten Z. en
de Noorderpi jp en de Zuiderpi jp ten W. Deze waterpoorten'
lieten de voornoemde vaarten door in de stad ; terwijl men door de
Noorderpoort uit de stad reed naar Westergoo , door de Zuiderpoort
naar Gaasterland , en door de Koepoort naar de naburige landerijen.
Deze poorten zijn voorzien van valbruggen , doch altes is thans diep
vervallen. Het middenste deel der stad, waann de Jcerk en torcii
staan , ligt rondom in eene binnengracht, als een eiland, besloten,
doch heeft gemeenschap met het overige der stad door middel van
veertien bruggen , van welke twee bij S c r o t a n d s voorkomen ; onder
den naara van de Blaauwe - b r u g en de Vro u w en-brug. Dit
middengcdeelle wordt meerendeels, aan de overzijde van de voornoemde
insluitende gracht, ouisingeld door de huizen aan dien kant
des waters, zoodat deze stad , hoewel niet groot, echter ongemeeu
W«1 is aangelegd.