elkander. Er ontstond een allerhevigst gevecht, waarin van beide zijden
met grooten moed gestreden werd. Gedurende twee uren bleef de kans
onbeslist doch na dien tijd kregen de Rotterdammers de overhand.
Nopmaals trof het ongeluk de Kabeljaauwscben, die , met de bitterste
teleurslelling over het mislukken hnnner lofwaardige pogingen, en met
verlies van twee schuiten , naar de haven van S chiedam de wijk moesten
nemen. Het getal hunner dooden wordt niet genoemd, doch de Rotterdammers
verloren twaalf manschappen en een roeijagt, dat in den
grond geboord was. Des namiddags ten vier ure kwamen de plunde-
raars met eenen aanzienlijken bui t , in hun roofnest terng.
Gedurende al deze onrust zat M a x ib il ia a n niet stil. Terwijl de Hoek-
schen roofden en brandschalteden , verzamelde hij eenig Geldersch en
Cleefsch krijgsvolk , trok daarmede naar Holland , en hield te Leyden
eene vergadering . van alle de steden e'n Edelen, waarop hij , m welspre-
kende ta a l, ten dringendste vermaande, eendragtig met hem aan de gru-
welen der Rotterdammers paal en perk te stellen. Onmiddeliijk hierop
werd er eene algemeene heervaart over geheel Holland beschreven en
Delft voorloopig tot vergaderplaats hestemd. Om strijd kwamen de
burgers van alle steden daar met den meesten spoed bijeen. Die van
S chiedam echter bleven natuurlijk in hunne stad , om haar tegen de
Rotterdammers te beveiügen , allijd brandende van verlangen , om zieh
over de geledene nederlagen te wreken. Het verwoeste Delfshaven
kwam hun thans voor, een geschikt punt op te leveren , om de Rot-
terdamsche troepen te verschalken , en hen, die zieh door list had-
den pevreesd gemaakt, met gelijke munt te betaleu. Tusschen de ver-
brande huizen door, baanden zij eenen gelijken weg en groeven daann
eenige diepe kuilen , welke zij zorgvuldig met dünne latten, rijzen,
riet en stroo bedekten. Hierover strooiden zij eenig ligt puin , om ter
gelegener uur den vijand in deze lagen te lokken. Tevens bereidden
zij . achter de overgeblevene muren en tusschen de puinhoopen , eemge
plaatsen, geschikt ter verberging van eenig krijgsvolk. Terwyl men
hiermede bezig was , verspreidde zieh spoedig het gerucht te Rotter-
dam dat er Schiedamsch volk te Delfshaven lag, om de Rotterdam-
rners’ die zieh buiten de stad waagden, te overvallen en op te lig-
ten. Men moest hen verjagen en zond daartoe den Hoofdman G ebard
R o o e t a s , met honderd vijftig man, in vier roeijagten , de Maas af,
om dit ten uitvoer te brengen. Toen zij te Delfshaven kwamen , zagen
zij niemand; voeren zorgeloos de haven binnen en stapten aan
wal. Het scheen hun toe , dat de plaals verlaten was, toen zij zes
of zeven mannen gewaar werden , die, op hunne verschijning , längs
de haven de vlugt namen. Gretig op buit, joegen zij hen onver-
wijld achterna, -weinig vermoedende, dat het hun hier even zoo
vergaan zou , als vroeger den Schiedammers op den dijk, bij Starrenburg.
Alzoo tot aan de sluis of de kolk voortgespoed , storttc op eenmaal
de Hoofdman R ooetas in eenen diepen kuil en dertig der zijnen trof
op den zelfden oogenblik een gelijk lot op andere plaatsen. De vlug-
tenden hadden de overdekte putten altijd weten te vermijden en vielen
n u , te gelijk met de troepen , welke achter de bouwvallen verscho-
len* waren , op de Rotterdammers aan, die , voor zoo veel zij nog op
vrije voeten waren , ijüngs naar de schepen terug vluglten, maar die
niet bereikten , dan met verlies van vele manschappen , die door het
gedutfg sebieten der vervolgende Schiedammers getroffen werden. Be-
halve den Bevelbebber R ooetas , verloren de Hoekschen hierbij 60 doo-
deu of gekwetsten. Die in de putten gevallen waren , en ten halve
lijve in den modder staken , werden er met veel moeite uitgetrokken
en gebonden met de gekwetsten naar S chiedam gevoerd. R o o e ta s werd
naar Delft aan M a x ib il ia a n gezonden.
Nicttegenstaande deze nederlaag waren de Rotterdammers weldra, door
de behoefte aan levensmiddelen, genoodzaakt, nieuwe strooptogten te
ondernemen. Thans waren het de dorpen van Overmaas, welke men
zieh tot prooi had uitgekozen , waar men het dan ook niet bij het
plünderen en berooven van de dorpen Rhoon, Poortugaal en het huis
te Valkenstein liet, maar bij den terugtogt nog vele huizen en schüren
in brand stak. Door de vlammen der brandende huizen en schüren
verwiltigd van de plaats, waar de vijand zieh bevond, staken eenige
schepen, met krijgsvolk, de Maas over, en overvielen de jagten ,
bij welke, slecbts weinig volk ter .bewaking was achtergebleven. Vier
van deze vielen den Schiedammers in handen , terwijl de bewakers
zieh op de overige vijf reddeden , door aanstonds , zoodra zij zagen ,
dat er te S chiedam eenige schepen van wal staken, sterk roeijende
naar Rotterdam te vlugten. Nu stapten ook de Schiedammers aan
land en ontmoetten de roovers met den buit weldra op den dijk. Er
ontstond een hevig gevecht; de Rotterdammers werden van den dijk
gedrongen en op de vlugt gejaagd, doch thans kon geen hunner de
wel verdiende straf ontkomen , want die het staal des krijgsvolks ont-
week viel in de handen der boeren. Allen sneuvelden of werden dood-
geslagen of gevangen genomen , en er ontkwamen er geene , dan de
weinigen, die met de jagten het gevecht ontroeid waren.
Men ziel uit het vermelde, dat zieh destijds, bebalve de burgers,
ook vreemd krijgsvolk van M a x ib il ia a n in S chiedam ophield. Het is
ons niet bekend , wanneer het hier gekomen zij , doch het is zeker,
dat het zieh siecht met de burgerij verstaan kon. De zeden en ge-
woonten der vreemdelingen kwamen zoo weinig met die der Hollanders
overeen , dat zij zieh moeijelijk naar elkander schikken konden ;
daarbij bestond e r, bij het Nederlandsche volk, een natuurlijke haat
tegen alle vreemde Soldaten , en waren deze mede zeer ontevreden, dat
alle de beste huizen door de burgers tot verblijfplaatsen werden ingeno-
men, en zij zieh bekrompen behelpen moesten. Het kwam dus spoedig
tot wederzijdsche oneenigheden , scheldwoorden , vecbtpartijen en ver--
wondingen , ja zelfs tot doodslagen en eindelijk tot verraad. Drie ruiters ,
met namen : J an van N ijm eg en , G e ra rd van H outen en A l b e r t van K l e e f
speelden hierbij eene hoofdrol. Zij namen het vaste besluit, nietson-
beproefd te zullen laten, om de stad den Rotterdammers in handen te speien.
Het scheen hun niet geraden toe, ten einde met den vijand in ver-
standhouding te treden , regtstreeks over te loopen. Het kwam hun be-
ter voor, gehechtheid aan de zaak der Kabeljaauwscben voor te wenden ,
en ininiddels met de Hoekschen te beraadslagen. Daarom wisten zij eene
of andere zending buiten de stad te bekomen ,-en lieten zieh, bij ge-
legenheid daarvan, in schijn door die van Rotterdam gevangen nemen.
Toen zij zieh namelijk op den weg tusschen Overschie en Delfshaven
bevonden , kwam hun een troep Rotterdammers, onder W il l em W il -
l e b s z . , te gemoet, die hen aanhield , en , zonder eenigen tegenstand te
ondervinden , gevangen nam. Te Rotterdam gekomen, werden de ge-
vangenen aanstonds voor den Stadvoogd gebragt, die begeerig was
eenige bijzonderheden , aangaande de krijgstoerustingen van M a x ib i -
liaan , te vernemen. Hierdoor bevonden zij zieh in de gelegcnheid,
aan B r ed e r o d e , in het geheim , hun voornemen en hunne bereidvaar-
digheid, om hem te dienen, bekend te maken. Zij verhaalden, dat