Zec-van-Java , Z. aan de Straat-van-Madura cn de resid. Passaroewang
Z. W . aan de resid. K ed iri, W . aan de resid. Rembang.
Deze resid., welke ook het eil. Ma d u r a b ev a t, is verdeeld in de
twee afd. S o e r a b a y a en G r i s s e e en de ads. res. M o d j o k e r t o
of D j a p a r a , M a d u r a , S u m a n a p en B aw e a n , en in. de distr.
S i d a y o e , L a m o n g a n , G r i s s e e , S o e r a b a y a en Dj i ep a ng .
Het is van h e t Westen naar het Oosten 55 palen lang en van -het
Noorden naar het Zuiden 45 palen breed, en beslaat eene oppervlaktc
van orastreeks 2,475 palen.
De voornaamste plaatsen zijn S o e r a b a y a , Gr i s s e e en Oe d j a n g
P a n k a . De twee aanzienlijksle rivieren van Java de Ke d i r i e cn
de S olo loopen door deze residentie en ontlasten er zieh in de Straat-
van-Madura. Bebalve deze heeft men er nog de J o n o S l o w e r of
S e t t r o , de K e d cm a n g a u en de K a l i e Go e n t i n g . Yoorts is
deze residentie rijk in waterleidingen ten dienste van den landbouw, vau
welke men er 157 te lt; terwijl er 510 houten bruggen gevonden worden.
Nabij bet d. Boin t a s a n is op den top van eenen beuvel eene
modderwel, welke als van eenen kegel afvloeit; de modder is met vele
zoutdeelen bezwangerd. Ook meent men hier omtrent bronnen van aard-
pek of aardolie (naphta) onldekt te hebben.
De groote postweg loöpt in deze residentie om de West naar Grissee
en om de Oost naar Passaroewang, Yerder heeft men eenen anderen
boofdweg, in het midden der residentie , welke in eene zuidwestclijke
rigting en door de distrikten Djengollo , Djiepang en Wierosobo naar de
grenzen van Kedirie heen l.eidt; — eenen anderen beginnende 17 palen
van S o e r a b a y a bij de brug Tangoelangan , welke mede zuidwaarts loopt
en zieh bij den een en dertigsten paal met den eerstgenoemden ver-
e e n ig t; — eenen derden van de grenzen van Passaroewang uitgaande en
met de twee voorgaande ineenloopende ; — en eindelijk eenen weg , die
längs de rivier Soerabaya naar de distrikten Goenoeng, Kendang en
Kabo voert. Over het algemeen zijn deze rijwegen in eenen goeden
Staat , ofschoon die in de westelijke distrikten Goenoeng, Kendang,
Kabo en Lengking in den West-Moesson veel te lijden hebben en ook
in den droogen tijd door de breede scheuren , die er in v a llen , eenig-
zins moeijelijk te berijden zijn. De wegen om de Zuid gelegen ziju
nogtans breeder en ten alle tijde voor rijtuigen bruikbaar , te meer,
daar ook aan het onderhoud der bruggen en overvaarten alle mogelijko
zorg en moeite wordt te koste gelegd. Daarenboven zijn in de hoofd-
plaats S o e r a b a y a , te Kedoong , te Sidokari en te Brandjagan behoor-
lijke posterijen aangelegd , waar altijd de noodige paarden zoo voor
rijtuigen als brievenpostiljons gereed staan , zoodat de gemeensebap
met de naburige residentie» met veel spoed en regelmatigheid onder-
houden wordt.
De gesteldheid van den dampkring is aan de stranden heet en in hoo-
gere streken zeer k o e l, doch in het algemeen zeer gezonfl. De warm-
tegraad is des morgens en des avonds aan de strandefi 70° ä 75° en
des mfddags 83 a 84° ; in de booge strek e n , zooals te Trawassis, des
nachts 60°.
De grond is deels v la k , deels beuvel- en deels bcrgaohlig..
Van de bergen in deze residentie verdienen siecht» drie vermeld te
worden: de A r d j o e n o of W e l i e r a n g , cen vulkaan , die zieh
omtrent 310 of 580 eil. boven den Spiegel der zee v e rh e ft; de eenig-
zins minder booge P e n a n g o e n g a n en de B r o e b o o k , welke alle
blijken drangt van voor een groot gedeelte te zijn ingeslort.
De vlakke streken zijn meerendeeis van rivieren , kreken en waterleidingen
in alle rigtingen doorsneden , zeer vruchtbaar en uitnemend
voor den rijstbouw geschikt ; de heuvelachtige grond is eenigzins minder
v ruchtbaar, en de bergachtige slechts te r voortbrenging van enkele
produkten, waaronder de koflij, berekend. Bij deze gesteldheid van den
grond is de landbouw een der voornaamste bestaanmiddelen d e r in -
boorlingen, die zieh boofdzakelijk op bet aankweeken van rijst , sui-
kerriet, ta b a k , indigo, koflij, kapas , djagong, djarak, obies, ketellas
en onderscheidene soorten van katjang toeleggen. Terwijl men, in 1 8 1 2 ,
in bet regentschap Soerabaija nog slechts 1795 jonken sawavelden be-
bouwde, was dat getal in 1832 reeds to t 19,584 en d a t der tegalvelden ,
in het zelfde tijdvak van 105 tot 610 vermeerderd, Ook het getal land-
bouwers is sedert de laatste jaren in d it regentschap , op eene verwon-
derlijke wijze, aangegroeid , daar men er in 1815 nog slechts 3 2 ,6 1 8 ,
in 1827 83,599 en in 1832 reeds 98,839 telde. Alleen in het fraaije
regentschap D j a p a n g is een groot gedeelte van den grond to t hiertoe
nog woest en onbebouwd gebleven.
In de binnenlanden dezer residentie zijn digte , weinig bezochfo bos-
schen, waarin zwaar djati en ander duurzaam hout gevonden wordt.
Verder heeft men er r i js t, koflij , indigo , suiker , katoen , buflels ,
paarden en huisdieren, gevogelte en zout. Daar de zee längs de stran den
dezer residentie eenen rijken overvloed van allerlei visch oplevert ,
is de visscherij mede eene voorname tak van bestaan voor de inboor-
lingen. De strandbewoners , die zieh dagelijks met de vangst bezig
bouden , gebruiken daartoe werp-, tre k -, kruis- en schepnetten , be-
nevens secro’s (eene soort van fu ik en , als staketseis opgesteld) en har-
poenen, doch de riviervisch wordt meestal met aalkorven en den hen-
gel gevangen.
De bedrijven van nijverheid en volksvlijt, in deze residentie uitgeoe-
fend , zijn het trekken van olie u it de klap p ern o o t, de katjang , de
djarakplant of wel u it de vruchten der kasambie en kamiriboomen ;
het bereiden van boomsuiker en van tra ssie , een mengsel, waarmede
de inlandsche bevolkirig nagenoeg al hare spijzen kruidt , en d a t door
de vrouwen u it allerlei soorten van verlegen en half verrotten visch ,
uit garnalen en schelpvisschen wordt getrokken; het batakken en verwen;
de bereiding van natte in d ig o , bet garenspinnen, het weven van lijn-
waad, het bereiden van leder , het touwslaan , het bakken van pan-
nen en ste en en ,' het kalkbranden , het ijzer-, goud- en zilver sme-
den, het koper- en b lik sla an , het geweer-, sloten- en horologiema-
kerswerk, het d ra a ije n , schrijnwerken , me tse len , zadcl-, kleeder- en
schoenmakers.werk enz. Ten gerieve der kooplieden zijn buiten eene ine-
nigte andere ook drie fraaije steenen bazaars , P a b e a n , No e b o n g en
M a d j e t , o p g e rig t, welke dagelijks geopend en waar alle soorten van
levensmiddelen voor zeer billijke prijzen te bekomen zijn.
In het lands. Sidayoe en verder op in bet landschap Toeban zijn
steengroeven, waaruit zekere zachta steen batoe-kombong, gehaald
wordt, d ie , bij het bonwen, vooral tot sieraden gebruikt wordt.
Deze steensoorl wordt hard door de b u iten lu ch t, en vcrkrijgt door den
invloed van wind en regen , eene donkere kleur. Er zijn grovere en
fijnere soorten ; de fijnste is inzonderheid geschikt, om to t bouwkun-
dige versierselen , kroonlijsten enz. bewerkt te worden.
De bevolking bedroeg in 1 8 3 2 , 565.227 zielen , te weten : 1945 Eu-
ropeanen , 2110 Maleijers en Boeginezen, 2812 Chinezen, 368 Arabieren
en Mooren, benevens 355,902 oorspronkelijke lavanen.