da bevolking der Kolonie S u r in am e thans uit 86,000 zielen, onder welke
2800 blanken (1280 Christenen en 1280 Israeliten) 7000 kleurlingen
(onder welke 4000 vriien) en 46,800 negcrs (onder welke 1100 vriien
cn 45,400 slaven).
De Blanken zijn er van alle Enropesche nalien en verschillende gods-
dicnstige gczindheden zamengesteld ; kinderen van eenen blanken vader
en eene blanke moeder in de kolonie geboren, worden blanke Creo-
len (inboorlingcn) gcnaatnd , doch deze zijn er weinig in aanzien ; de
meeste Blanken van rang zijn geboren Europeanen ; de helft zijn Joden,
en nog geen vierdegedeelte der Blanken zijn Nederlanders.
De levenswijze van eenen blanke is meestal op de volgende wijze
ingerigt: mel den dag , dat is ten zes ure, Staat bij op; na zieh ge-
kleed te hebben , begeeft hij zieh in de galerij van zijn huis , om de
versehe lucht te genieten , en gebruikt aldaar, onder het lezen der
courant, een köp thee of koffij. Tegen half zeven ure gaat hij uit,
om eene wandeling en bezigheden hinten ’sbuis te doen tot negen ure,
waarna men zieh op het kantoor begeeft tot op den middag , zijnde
het nu tijd het oqtbijt te nemen, betwelk gewoonlijk uit koud vleesch
of gebakken visch, met wat banannen en een glas bier ofwijn, bestaat,
waarna men tot twee ure een weinig in eenen hangmat gaat uitrusten.
Alsdan worden de werkzaamheden hervat tot 4J uiir en tevens thee ge-
dronken , hierna het toilet gemaakt en tegen 5 uren het middagmaal
gebruikt; na afloop daarvan doel men eene wandeling , gaat thee drin-
ken bij den een of anderen van zijne kennissen , en brengt het overige
van den avond in eene der societeiten door. Tegen 11 ure gaat ieder-
een huiswaarts en na de klok van middernacht zijn er weinige menschen
in de kolonie meer op de been , en diegeen , welke zieh alsdan op straat
bevindt, loopt gevaar, zoo hij geene vaste woonplaats heeft, den nacht
m de open lucbt te moeten doorbrengen , daar men geene goede logementen
aantreft. Over het algemeeo beerscht alliier in de zamenleving veel
verdeeldbeid en voornameiijk onder het gering getal blanke vrouwen ,
daar bij velen een kwalijk gepaste kieschheid plaats heeft, in hare wijza
van verkeeren met elkander ; zoo zullen bij voorbeeld de vrouwen der
eerste ambtenaren niet omgaan met die, welker mannen geringere posten
bekleeden , ja zelfs niet met koopmans- of plantersvrouwen , alles is naar
rato , hetgeen de verkeering in eenige huizen zeer lästig en onaangenaam
maakt. Als eene voorname oorzaak hiervan moet men beschouwen ,
dat die Heeren , welke ongetrouwd zijn , in plaats van eene vrouw in wet-
tig huwelijk te nemen, naar de wijze des lands trouwen , hetwelk bestaat
in eene huishoudster te nemen, en dan met zoodanige vrouw te leven
even als of zij werkelijk getrouwd waren, hetgeen hen vrij wat goed-
kooper uitkomt, dan bet huwelijk met eene blanke vrouw. Deze huis-
lioudsters zijn gewoonlijk mäisjes van de kleur of Negerinnen, welke
dan algemeen miesjes genoemd worden, onder deze vindt men zeer
seboone en aanvallige vrouwen , zij zijn zeer getrouw aan den man , met
wien zij leven , en dienen hem op zijne wenken , ja zelfs op eene slaaf-
sche wijze. Een hunner grootste genoegens bestaat in het zorgen voor
de netheid en reinheid van kleeding en linnengoed van hunnen Heer ,
en in de verdere zorg voor zijn toilet , met dit een en ander weten
zij ook eenen blanken sterk aan zieh te boeijen. Wat hären eigen
persoon aangaat, zijn zij uitermale zindelijk op haar ligehaam en
honden veel van opschik en eene fraaije kleeding, waarvoor zij dik-
wijls meer geld dan de blanke vrouwen durven uitgeven. Zij zijn van
eenen jaloerschen aard , doch luiheid is haar hoofdgebrek. Het dansen
beminnen zij bovenmate. Er zijn onderschcidene onder deze vrouwen ,
die nog al eenig vermögen bezitten , van hetwelk zij oök een zeer goed
gebruik weten te maken. De kinderen, die bij zoodanige manier van
leven verwekt worden, kan men naar goeddunken aannemen ol niet j
meestal blijven zij tot last der moeders. Zoo men ze aanneemt, laat
men hen gewoonlijk , indien bet jongens zijn , een ambacht leeren ,
waardoor zij dan in Staat gesteld worden eene broodwinning te hebben.
Een meisje volgt veelal bet voetspoor barer moeder, die haar
dan, zoodra zij den genoegzamen ouderdom bereikt heeft, wederoin
aan eenen blanke tot huishoudster geeft, waarvoor de moeder dan eene
belooning bekomt. Ook gebeurt het wel, dat de vader die kinderen
naar een der Europesche gewesten zendt, om eene goede opvoeding te
genieten , waarna zij aldaar vervolgens met eene goede buwelijksgift
trouwen. Vele dezer vrouwen zijn Lidmaat eener Christelijke gemeente;
terwijl de Predikanten er veel werk van maken , om haar hiertoe over
te haien. De kinderen worden bij hunne geboorte gedoopt en tot een
der gemeenten opgeleid.
De kleurlingen maken een tusschenras van Blanken en Negers ui t ,
welke kleur, bij verdere gemeenschap met Blanken , eenen zaebten
overgang maakt.
De verschillende geslachten der’ kleurlingen ontstaan door de volgende
vermengingeu , als : ■
Kaboegers uit de zamenleving van eenen Mulat en eene Negerin.
Mulatten ® » ® » » Blanke » » Negerin.
Mesties » • » » » Blanke » * Mulattin.
Casties » » » * » Blanke > » Mesties.
Poesties ® ». » » » Blanke » * Casties,
Tusschen deze laatste en eenen Blanke is zeer weinig onderscheid. De
meeste ambachtslieden vindt men onder de kleurlingen, die zeer goede
werklieden zijn. De trotschbeid is bunaangeboren, doch zij zijn ge-
noodzaakt zieh daarin te matigen , daar zij te veel van de blanken af-
hankelijk zijn en de laatslgemelden hen altijd op eenen zekeren afstand
houden. De zucht tot schitteren en tot weclde is bij diegenen, welke vermögen
bezitten, overdreven , voornameiijk bij het vrouwelijk geslacht,
waar pracht in kleeding eene aangeborene behoefte schijnt te zijn.
De Indianen zijn de oorspronkelijke, of liever vroegere inboorlingen
der kolonie en zijn in verschillende stammen verdeeld , van welke de
A r rawak ke n (zie dat woord) en de Caraiben de voornaamste zijn
en tevens de eenige , welke in eene onmiddellijke betrekking tot de
oude kolonie S u r in am e staan. Aan de Corantijn en de Maratakka woont
een derde slam, Wa r r a n ’s geheeten (zie dat woord), welke tak meer
met het nederdistrikt Nickerie in betrekking Staat.
De oorspronkelijke Indianen of roode Caraiben, zijn hier algemeen
hekend onder den naam van Bokken, en houden hun verblijf op on-
derscheidene plaatsen der kolonie, als : aan de Marowijne , de Sara-
macca , de Para-kreek en aan meer andere oorden. Zij mögen niet
in de stad Paramaribo wonen , maar er slecbts van tijd tot tijd komen,
ten einde hunne goederen te verkoopen of tegen andere in te ruilen ,
wordende hun dan voor dien tijd eene loots tot woning aangewezen en
hun van wege het Gouvernement bakkeljaauw en dram uitgereikt.
Wanneer zij in de stad komen , doen zij zulks met onderscheidene
huisgezinnen te gelijk. Zij reizen in eene lange kano, waarin wel tien
ä twaalf personen kunnen zitten , wordende de koopwaren in het mid-
den daarvan geborgen. Zoodra zij aan wal komen hangen zij hunne