de Generaal-Majoor W il lem H e n d r ik Baron van d e r B öen , den 20 Juriij
van dat ja ar, bet opperbevel over deze vesting op zieh nam , met
bet vooruitzigt, om eerlang eene belegering te zullen nioeten doorstaan ,
bevond zieh die vesting als in Staat van vrede. Op de wallen lagen
eenige weinige ijzeren kanonnen, maar de noodzakelljkste artillerie-
behoeften ontbraken ; deze werden achtervolgens met sebepen aangevoerd
tot aan de geheele insluiting der vesting. Om die insluiting te bewerkstelligen
moest de vijand in het bezit zijn van bet Land-van-Kadzand,
hetwelk hij , in den avond van den 27 Julij, bij den post van Turklje
binnendrong. Ook de verdedigiug van dezen post, een half nur van
IJzendijke gelegen en door 200 man bezet, ging met moedbetooning
gepaard. De Kapitein W il lem C orn el is b e ViRiEowerd bet offer zijner
dapperbeid. De Yaandrig D. G ordon hield eenen tijd lang , met eenen
enkelen soldaat, bet vuur eener balterij in werking , tot dat hij ook
dezen getrouwe aan zijne zijde zag sneuvelen. Op eene andere bat-
terij zag de Luilenant ter Zee M o sq u e t h e r , alle zijne kanonniers dood
of gekwetst en de ammunitie verschoten , en evenwel, ofschoon zelfs
gewond, vervoerde hij met de handlaugers de stukken naar IJzendijko.
Op den oogenblik dat , door de bemagtiging van Kadzand, S ldis was
ingesloten , bestond de bezetting nit negen tien honderd acht en dertig
man, onder welke slechts bonderd negen en zeventig artilleristen. Doch
welk getal voor den omvang der werken zoo gering was , dat zij , van
den dag der insluiting tot op dien der overgaaf, zijnde een tijdverloop
van acht en twintig dagen, zonder eenige aflossing , op de batterijen
moesten post houden. Dit deden zij dan ook met den lofwaardig-
slen ijver, onder het onophoudelijk vuren , zoowel bij nacht als bij
dag, niettegenstaande het hersteilen der batterijen en het verwisseleu
van het beschadigde gesebut gestadigen arbeid vorderde; even lofwaar-
dig gedroeg zieh de geheele bezetting, ofschoon de landziekte bare
krachten ondermijnde. Toen de Generaal van d e r D oyn, , van den eenen
kant bereid, om zieh lot hetuiterste te verdedigen , van den anderen,
wetende, dat bij eenmaal zou moeien zwichten , het goeddunken ver-
langde te kennen van den Stadhouder , boden zieh de Luitenant J. C.
Y edgen en den Luitenant ter Zee J an van den V eld en aan , om inet
behulp van M aArt en en W il l em V is s e r schippers van S ld is , te trachten,
door de belegeraars been, zieh eenen weg te banen. ^ I n den
nacht na den 17 Augustus in eene kleine sloep, door een naauw water,
tusschen de vijandelijke posten heenroeijende, volbragten zij de stoute
daad , welke verdienstelijk genoeg gcacht werd , dat van den V elden
terstond tot Kapitein-Luitenant bevorderd , en door den Vice-Admiraal
van K insbergen met een eeredegen begiftigd werd. Y edgen mögt zijne
zending niet volbrengen ; hij voerde de kiem mede der ziekte , welke
in de vesting woedde en waaraan hij , voor dat hij ’sGravenhage
bereiken .kon, op bet ziekbed geworpen , te Rotterdam bezweek. De
beide klocke schippers en hun moedig feit waren, door de verandering
der staatszaken , onbeloond gebleven en bijna vergeten, tot Z. M. Honing
W il lem I hun op bun request, in 1828 ingediend , bij besluit
van 10 Februarij 1829 no. 15 eene gratificatie in eens beeft toege-
staan yezamenlijk ter somme van honderd gulden. Twee dagen na
bet vertrek der genoemde Officieren werd er in de belegerde vesting
een sein gezien op een van 's Lands vaartuigen, beslaande in eene
blaauwevlag, boven welke eene witte wapperde, en aanduidende, dat
er na eenige tijd hulp te wachten was. Maar inmiddels was de ziekte
onder de bezetting dagelijks geklommen, en had in bet hospitaal door
do menifte kranken , die daar als opeen gestapeld lagen , een aller-
kwaadaardigst aanzien gekregen. Niet meer dan negen bonderd zeven
en viiftip Personen waren in Staat, met mspanning hunner uiterste
krachten noe- eenige dienst te doen , maar ook daarvan bad naauwe-
liiks de helft meer de kracht het geweer te dragen. De gebouwen der
stad lapen door bet bombardement grootendeels verwoest. De vijande-
liike looppraven längs den Oostdijk waren genaderd tot aan den steenen
beer van de Oostsluis, en voor de vuurmonden van vier en twintig
tot achttien pond waren niet meer dan twintig schoten voorhanden,
terwiil voor elk der kleindere kalibers nog slechts twee honderd kogels
in voorraad waren. Eindelijk werd in den morgen van den 24 Augustus
bet vroeger gegeven sein van een van ’s lands vaartuigen vervangen
door eene enkele blaauwe vlag, ten teeken , dat de belegerden geen
hulp te wachten badden. Toen besloot van d e r D oyn , met eenpang
poedvinden van alle Hoofd-Officieren der bezetting, aan den Generaal
Moreau de voorwaarden voor te stellen, op welke hij de vesting wilde
overgeven. Het antwoord van den Eranscben Generaal was debeluigmg
van zijn leedwezen , dat hij niet, door deze voorstellen gaaf aan te nemen ,
zijne hulde kon bewijzen aan eene verdediging, waardoor de bezetting
de achting van al wat krijgsman was verdiende, en hij liet niet n a ,
bij de bepaling, dat de bezetting met krijgseer zou uittrekken , in
het gesebreven. verdrag nog bij te voegen , dat zulks geschiedde, tot
eene vetuigenis van de schoone verdediging, welke zij had uitgevoerd.
Toen °op den middag van den, 26 Augustus de bezetting van S ld is de
Zuidpoort nit en den staf van het Fransche Leger voorbij trok, trad
de even onversaagde als onvermoeide Hapitein F r e d e r ik L o d ew i jk H eh r
uit de gelederen ; en , vervuld met dat gevoel van zijn pligt gedaan te
bebben , dat niet kan onderdrukt worden , rigtte hij zijnen tred naar den
Geinyaal M orbaü en zeide : » Generaal , gij denkt eene vesting in te ne-
» men', en gij neesnt maar een puinboop in j gij denkt een garnizoen
ö te overwinnen , en gij overwint maar een hospitaal.
Hoe roemrijk echter deze verdediging , uit een krijgskundig oogpunt
beschouwd , ware ’, zij was een doodsteek voor de stad, die onbarmhar-
tiger geteisterd werd , dan eene plaals in bet vaderland gebavend is
geweest. Op haar tochwerden door de kundigste artilleristen 6000 kogels
van 24 en 16 pond geseboten ; en 3000 bommen met 2050 hou-
witser-granaten geworpen. De stad was dus op vele plaatsen slechts
eenpuinhoop. Thans zict men daarom , in de straten , muren of beplan-
tingen , waar te voren huizen of magazijnen stonden ;,terwijl de nieuwe
Hervormde kerk een gedeeltc heeft aangevuld. De achleraf liggende straten
zijn vooral deerlijk vervallen gebleven. Een groolere slag voor de bur-
gerij was de afstand der stad aan de Fransche republiek. Bij het herstel
van Nederland werd SlaatsTVlaanderen als deel daarvan erkend en
de Heer J acor H ennequin uit S ld is als lid der vergadering van Notabelen
te Amsterdam benoemd, ofschoon deplaats, even als soinmige andere
in Nederland , tot het voorjaar van 1814 , in de magt der Fran-
schen bleef. Deze hereeniging bragt echter weinig stoffelijk voordeel
aan , daar de stad wegens veranderde inzigten, nopens de wijze van
defensie , niet meer als vesting behouden werd en dus volstrekt zonder
Fezetting bleef , terwijl de handel kwijnde, vooral wegens het sterk op-
sükken van het Zwin.
De dagen van 3 , 4 en 3 Februarij 1825 waren voor de Ingezetenen
der stad S ldis mede dagen van grooten angst en bekommering. De storin
nit het noordwesten dreef het water zoo geweldig aan , dat reeds op