h a d , alle bcdelaars en ledigloopers van de straat op , om hier hu n lost
te verdienen ; terwijl het opperbestuur over dit huis waargenomen werd
door drie voorname reeders in voornoemde fabrieken , mits daarvan
iaarlijks , ten voordeele van het armboek , rekenscbap doende aan de
Regering. Dan , dewijl bet werkvolk niet verkoos zoo naauw onder
den band te staan, als noodig was, om dit huis ter bereiking van bet
bedoelde oogmerk te doen dienen , heeft b et , op bet laatst der vorige
eeuw, eenen geruimen tijd ledig gestaan. In 1784 vond de Regering
goed, het tot eene bckwame E x e r c i t i e p l a a t s voor de Schut -
ter i j en het E x e r c i t i e -G e n o o t s c b a p te doen inrigten. Alzoo
had de schutterij eene zeer' gescbikte plaats , om zieh des winters
zoowel bij avond als bij dag , in den wapenbandel te oefenen en be-
kwaam te makejn. Later is dit huis ingerigt tot een S t a d s - W e r k .
h u i s of We r k pi aa t s . v an Li e f d a d i g h e i d .
Yoorls beeft men er eene S p a a r b a n k , die sederl bet jaar 1818
bestaat , en eene B a n k van Le e n i n g .
De welingerigte C o n c e r t z a a l en daaraan verbondene So c i e t ei t
in bet gcbouw L e e uw e n b u r g , staande aan de straat van daarLeeu-
wenhu rg genaamd, (zie bl. 805), is eene voortreffelijke inrigting.
Men heeft er ook een D e p a r t e m e n t d e r M a at s cha p p ij : Tot
JVut van't silgemeen, betwelk den 23 April 1798 opgerigt is en 80 Le-
den te lt. ' i.-rifi
De L a t i j n s c h e S c h o o l , aan het westeinde van het vorige
K e r kb o f , aan den S t a d s w a l , aan welke door eenen Rector en eenen
Conrector wordt onderwijs gegeven , wordt gcmiddetd door een getal
van 18 leerlingen bezocht.
De F r a n s c h e S c h o o l telt een gemiddeld getal van 30 leerlingen
; de Ee r s t e Bu r g e r s c h o o l 220 leerlingen; de Twee.de
B u r g e r s c h o o l 130 leerlingen; de T u s s c h e n s c h o o l 330 leerlingen
; de A rm e n s c h o o l ruim 380 leerlingen en de I s r a e l i t i s
c h e S c h o o l ruim 50 leerlingen.
S n e e k heeft onderscheidene vermaarde mannen binnen hare muren
zien geboren worden ; als: De G o d g e l e e r d e n : G e l i i o s S n e c a n u s ,
•}• vermoedelijk te Leeuwarden in het laatst der zestiende eeuw ; Domi-
mcüs B e n e d i c t e s of B e n e d i c t d s , •{- 14 Januarij 1586 als Kanunnik te
Dusseldorp ; A l b e r t o s H e r o , geb. in 1549, f in 1889 als Pastoor te
Gerytshum bij Dusseldorp; D a v i d F l o d v a n G i f e e n , •}• in 1701 als Pre-
dikant te Dordrecht ; en J o h a n n e s ä M a r c k , geb. 31 December 1653
(of volgens de nieuwe of Gregoriaansehe slijl 10 Januarij 1636), fSO Januarij
1731 , als Hoogleeraar in de Godgeleerdbeid aan de Hoogeschool
te Leyden.
Den R e g t i s g e l e e r d e P i e t e r F r i t t a m a .
Den S t a a t s m a n J o a c h i h o s H o p p e r u s of J o a c h im H o p p e r s , geb. 10
November 1523, f te Madrid 25 December 1576, na Raadsheer in
den Hoogen Raad te Mechelen en vervolgens in den geheimen Raad
des Kouings van Spanje, te Brussel, te zijn geweest.
De G e n e e s k u n d i g e n : R egneros Brbitsma , die, in b e t begin
d er zeventiende eeuw, Geneesheer der heerlijkbeid Mechelen was en zieh,
door zijne Schriften , nict slecbts als ervaren arts maar tevens als La-
tijnsch dichter , heeft doen kennen , en Siboldos IIemsteruuis , + virmoe-
dclijk in 1695.
De G e s c h i e d s c h r i j v e r s : A l v i n o s F r i s i o s , die een kort begrip
der Frtesche Ilislorie van ’l begin des Volks af tot de tijden van Karel
den Groote beschreven beeft, geb. in 1400, en V o l k e r u s Simonis,
dis op het einde der vflfliende eeuw leefde, en eene Chronyktan Vrie»-
lawl in de Latijnsche taal beschreven beeft.
Den G r i e k s c h e T a a l g e l e e r d e P e t r ü s Mol , geb. 28 November
1596 f 29 October 1 6 6 9 , als Hoogleeraar in de Griekscbe taal aan
de Hoogeschool te Franeker.
Den Ne d e r l a n d sc he D i c h t e r H e n r i c u s G e l d o r p , geb. 1 December
1600, ■f 11 October 1652 als Predikant te Amsterdam ; en
De Ro ma n s c h r i j f s t e r F e n n a M a s te n b ro e k , f 3 October 1 8 3 6 .
In bet begin der voorgaande eeuw woonde te S n e e k een man van
bnitengewone grootte , lange J a c o b van Sneek genoemd , die eene lengte
van ruim 2.50 ell. had. Deze lange J a c o b was gehuwd met J a n n e t j e
v a n W a d d i n x v e e n , die nog geen 0.98 eil. lang was en den bijnaain
van de Kleine had. Beider portret werd hier lang bewaard. Onder
het portret van J a c o b stond het zonderlinge rijmpje :
'k Ben Jakob buiten groot en onbesuisd van leden ,
Dog binnen is ’t gedarmte groot en wijd;
Dus, als mij spijs en wijn vereenigd legen treden,
Blijf ik verwinnaar in den slrijd.
Onder dat der Vrouw :
’t Is körte Jannetje, aan een langen vent getrouwd;
Een wijze karel die de guldenspreuk onthowd:
Een vrouw is kwaad, een pest in huis, e» wil je mallen ,
Of liever moet j e , kies het kleinste kwaad van allen.
S n e e k is onderscheidene malen door brand geteisterd, want nadat h e t,
zoo als wij.hierboven (bl. 500) gezien hebben , in 1295 op twee huizen na
was afgebrand , en vervolgens weder herbouwd, werd in 1417 andermaal
een aanzienlijk gedeelte dier stad door het vuur vernield, en men meent,»
dat vele stedelijke archieven toen mede zijn verbrand. In 1427 moet
deze brandsebade reeds grootendeels hersteld zijn geweest, want toen
was S n e e k de vergaderplaats der Schieringer heersebappen , bevoorregt
met eene waag en eigen regtspleging.
Den 13 October 1456 werden er zes en twintig huizen een prooi der
vlammen en naauwlijks een half jaar daarna, op Witten Donderdag
van het jaar 1457 , brandde wederom het grootste deel der stad a f, zooa
dat er niets staan bleef dan het R l e i n - Z a n d , h e t Oo s t e r d i j k en
deNi e uw -S t ad over het water; doch kort daarna werd de stad fraai-
jer dan ooit voorheen herbouwd en nam tevens zoodanig in aanzien toe ,
dat haar, in het jaar 1464 , het regt der munt werd vergund ; hebbende
W in s e k o s nog eenen penning gezien , die te S n e e k gemunt was.
Doordien de koophandel in het inidden der vijftiende eeuw te S n e e k
aanmerkelijk toenam , vooral door de onvoorzigtigheid der Leeuwarders ,
die de buitenlieden te veel bezwaarden, zöchten die van Leeuw'arden de
rondsom wonende boeren het zenden hunner waren naar S n e e k op allerlei
"ijzen te beletten , waardoor er eene droevige verbittering ontstond ,
die openbare vijandelijkheden ten gevolg had. Zoo nam P i e t e r H a -
e inxma, Olderman van S n e e k , in het jaar 1480, metzestig Sneekers en
eenige anderen , het huis te Tjerkwerd in , en bragt daarop Jow J o n g em a ,
terwijl hij het huis wel van leeftogt voorzag.
Die van Leeuwarden hadden onder hare wetten ook schadelijke ordon-
»antien : onder anderen eene, dat niemand in bare stad ofte Juris-
dictie, Haarlemmer kuite (dat is bier) mögt drinken ; sommige huis—
lieden gaven echter op zulke weiten en geboden geen a c h t, zoo dat
de brouwers hen daarover bij de regering beklaagden , waarover een
groot gevecht tusschen de huislieden, brouwers en burgers ontstond,,