SIJENWEDE, oude naam van het geh. h e t Z ie uw en t , in bet graafs
Zutphen, prov. Gelderland. Zie Z ieitwent (H e t ).
SIJEWIER of S i ja w ie r , hoeve, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet
Dantumadeel, arr. en 2 u. N. 0 . van Leeuwarden, kant. en 2 u
Z. W. van Dockum , £ u, N. W. van Roodkerk.
SIJLLEMANSPUNT , naam , welken de inboorlingen geven aan den
V e a kk en hoek , eene kaap in Oosl-Indie , in de Straat-Sunda. Zie Vuk-
k e b o e k (De).
SHOE (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java ads.
res. Krawang.
SIJONGAÜIJK , b. prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. JPome-
radeel. Zie S m o n g a d i j k .
SIJONS, voorm. state, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Hen-
naarderadeel, arr. en 2 «. N. ten W. van Sneek, kant. en l i u.
0 . N. 0 . van Bolsward, 20min. 0. van Wommels, waartoehct behoort.
Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene boerderij
welke , met de daartoe behoorende gronden , eene oppervlakte beslaande
van 16 bund. 38 v. r. 40 v. ell., een eigendom is van de kerk van
Oosterend, en bewoond wordt door J acob D i jk s t b a .
S1J0NSBERG , v o o r m . n i t h o f v a n b e t k l o o s t e r Sion, p r o v . Friesland,
k w . Oostergoo. Zie S io n s b e r g .
SIJORDA, voorm. stins, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Kollumerland-cn-Nieuw-Kruisiand. Zie S jo e r d a .
SIJP (DE) of d e S i e p , oude schipsloot, in Fivelgo, prov. Groningen,
in eene zuidelijke strekking van Nansum naar het Uitwierder-
meer loopende.
SIJP (DE), water in Fivelgo , prov. Groningen, gem. Slochteren,
dat eerst in eene noordelijke rigting de grensscheiding tusschen die
gem. en Noordbroek uitmaakt, en vervolgens in eene oost-noordooste-
lijke strekking naar het Rengersdiep loopt, waarin het zieh verliest.
SIJP (DE), water in het Wold-Oldambt,, prov. Groningen, gem.
Seheemda, dat , uit de Meederveenen voortkomende, in eene noordelijke
rigting längs Mastenbroek loopt.
SIJP (DE), beerenhuis, op den Veluwenzoom , prov. Gelderland,
distr. Veluwe, arr,, kant. en gem. Arnhem.
SIJPESTEIN of S t p e s t e in , voorm. slot in het balj. der Loosdrechten,
prov. Utrecht, arr. en 2J u. N. ten W. van Utrecht, kant. en 1 | Ü.
O. Z. 0 . van Loenen, gem. Oud-en-IYieuw-Loosdrecht, nabij de kerk
van Nieuw-Loosdrecht.-
Dit slot, hetwelk , met de daartoe behoorende gronden , eene afzon-
derlijke heerl. uitmaakte, was een zwaar vierkant gebouw, met vier-
kante spitsen op de hoeken ; terwijl het gebouw door twee breede grach-
ten , met houten ophaalbruggen, omringd was. Voor iedere brug was eene
Sterke voorpoort, zijnde de buitenste poort nog door een gracbtje met
steenen brug omgeven. Van dit slot ontleende het oud adellijke geslacht
vak S i jp e s t e t n zijncn naam. De eerste , dien wij van dit geslacht vermeld
vinden, wasWniEjt van S i jp e s t e t n N ik o ia a s zo o s , geb. in 1261, t 'n
3343, en de laatste van dit geslacht, die het slot bezeten heeft, was
A e r t van S i j p e s t e t n , van wien het in 1389 (hoewel toen reeds cen
bouwval zijnde) overging op G i js b e b t y a n A b g t n . Vervolgens kwam het
■aan verschillende geslachten en eindelijk aan J ohan F b e d e r ik G odfbieb
Baron van F b e is h e ih , wiens nageslacht het verkocht aan eenen landboii-
wer, die op den grond eene boerderij heeft gebouwd 5 terwijl van het
voorm, slot bijna niets nicer zigtbaar is.
Het wapen der voorm. heerl. S ijpest ein was van keel met drie meerlen
VasnSS6ELT ; bosch op de Neder-Veluwe, prov. Getderland, gem.
en i u. Z. 0 . van Ede. — Het is 237 bund. groot, en meest be-
plant met dennenboomen en- akkermaalsbosch.
SIJTERT, geh. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw .Peelland,
prov. Noord-Braband. Zie S e t t e r t .
SIJUNGADIJK, S i j o n g e d i j k of S j ü n g a m j k , 00k wel S i b i b n g a d i j k ge-
s p e ld b., prov. Friesland, kw. IFestergoo, griet. Wonseradeel, arr.
en 2^ u. N. W. van Sneek, kant. en £ u. N. N. 0 . van Bolsward,
l u. W. van Burgwerd, waartoe het behoort.
SIJWEN-CONVENT (VROÜW-), voorm. zusterenhuis in de stad
Groningen, in de Broerenstraat.
Dit convent, hetwelk bewoond werd door adellijkc maagden, levende
naar den derden regel van den H. E ranciscus de poenitentiä, ^ was reeds
voör het jaar 1300 gestiebt. Het werd verlaten omstreeks het jaar 1570,
en in 1585, terwijl het ledig stond, betrokken door Nonnen van de
abdij van Selwerd, die haar klooster, van wege den aanhoudenden bin-
nenlandschen krijg, moesten verlaten en een heenkomen zoeken.
Ter plaatsc , waar dit en het naburige M c n o ld a - c o n v e n t heb-
ben gestaan , ziet men thans het nieuwe akademiegebouw stichten.
SIKADO , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Celebes, aan de
Zuidkust van de Noordoostelijke landtong, in de landstreek Tomini,
aan de Baai-van-Tomini.
SIKAKAP, zeeiingte in Oost-Indie, in .de Iadische-Zee.
Deze slraat, welke de Nassau-eilanden vaD elkander scheidt, is twee
mijlen lang en £ m. breed , en biedt eene zeer veilige ankerplaats aan.
Zoowel in , als buiten , deze straat liggen onderscheidene eilanden , op
rotsen gegrond
SIKALING, bosch in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
res. Tagal.
SIKAP, d. in Oost-Indie , op het Sundasche eil .J a v a , res. Prean-
ger-Regentschuppen, reg. Soekapoera , heerl. Gadja, aan de Kalie-Sondo.
SIKARAIJA, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Preanger-Regentschappen , reg. Soekapoera , lands. Pondajang.
SIKARRA, plaats in Oost-Indie , op het Sundasche eil. Sumatra ,
Staat Passaman.
SIKEVOE , eil. in Oost-Indie, een der Zuidooster-eilanden-van-
Banda uitmakende, 7° 36, N. B. 148° IQ1 0 . L. — Het is £m. lang,
| m. breed en door riffen omgeven,
SIKKA, vlek in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra, aarr
de Noordkust; 1“ 3 2 'N. B., 105° 47 0 . L.
SIKKEMAAR, water in Hunsingo, prov. Groningen, onder de schep-
perij van Innersdijk.
SIKOEPAN, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Krawang, distr. Tjiassem.
SIKOLO, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid,
Krawang , distr. Pamanoekan.
SILA , d. in Oost-Indie, resid. Amboina, op het Ambonsche dil.
Hoesa-Laut.
De grond bevat hier eene vette grijsachtige aarde , welke, in het water
sraeltende , eene soort van zeep schijnt te zijn. Sommige inlandsche
vrouwen eten die met smaak. De bevolking bestond in 1823 uit 78
sielen , onder welke 39 Ledematen en 15 schoolkinderen.