alle de bouwlieden, alle de radermakers en schuitenmakers met hu»
buisraad, en meestendeel allen, die ambachten en neringen deden.
Ook door den oorlog heeft die stad niet weinig te lijden gebad.
J a n v a n R e n e s s e , in het jaar 1300, eene vloet met Zeeuwen bemand
hebbende, met bet voorneinen om J a n I I , Graaf van Henegouwen en Holland
van het graafschap van Holland te ontzetten , kwam voor S c h o o n h o v
e n , alwaar Heer N i c o l a a s v a n R a t s zelf het slot bewaarde. Deze, den
Zeeuwen günstig, poogde hen ter stad in te laten, doch naauwlijks
werd dit door de burgers ontwaard, of zij weerden de Zeeuwen af.
Zelfs belegerden zij Heer N i k o l a a s op het Slot te S c h o o n h o v e n , en
noodzaakten hem eerlang, met hulp van eenen hoop Friezen, hun
door Graaf J a n toegezonden , tot de overgaaf. Hij bedong niet mfeer
dan het leven, en werd, nevens zijnen zoon, op bet slot Nieuwburg,
bij Alkmaar, in hechtenis gezet. De Zeeuwen begaven zieh meest allen
, met achterlating van hunne sehepen, welke sedert den Graaf in
handen vielen, naar Viaanderen, van waar zij, van tijd tot tijd , op
de Zeeuwsche kusten stroopten.
N i c o i a a s v a n K a t s , door den inval der Vlamingen in het volgende
jaar weder uit zijne gevangenis verlost en aan het bewind geraakt
zijnde , ondersteunde, op het slot van Gouda, waarvan hij vroeger ,
voor S o s h i a de laatsie erfdochter van het geslacht v a n m b G o o d a ,
Kastelein of Slotvoogd was geweest, andermaal den vreemdeling tegen
zijn Vaderland. Dan zieh hier niet veilig achtende, wilde hij zieh
naar het slot te S c b o o n h o v e n begeven, hetwelk zijn zoon bezet bield;
doch werd andermaal door de Schoonhovenaars gevangen genomen.
De oude v a n K a t s werd naar Dordrecht gevoerd, waar inmiddels ook
W i t t e v a n H a a m s t e d e , met zijne zegevierende Haarlemmers, Kennemers
en West-Friezen , was aangekomen. Nu trok men naar S c h o o n h o v e n
en belegerde bet slot, hetwelk hevigen weerstand bood, zoodat van
de belegeraars zeer velen gekwetst werden. Eindelijk kwam men tot
besluit, om, ten einde het schieten uit het slot te doen opbouden ,
en den jongen v a n K a t s tot de overgaaf te dwingen , den vader uit
de gevangenis te halen, en hem te binden aan eene hat of evenhoog,
zoodat hij aan het schieten der belegerden was blootgesteld. De jonge
v a n K a t s , om geen vadermoord te begaan , en waarschijnlijk wel in-
ziende, dat verdere wederstand nutteloos zoude zijn , gaf zieh op ge- 1
nade over, en kwam bij zijnen vader in ’s Graven gevangenis.
In het,jaar 1389 vergaderde J an v a n A r k e l , de zeven en dertigste
Bisschop van Utrecht, een zwaar leger, en trok er mede naar S choon-
h o v e n ; die van de stad daarvan kennis gekregen hebbende , trokken
hem te gemoet en .leverden hem slag ; maar tot hun ongeluk , want
zij werden geslagen, en onderscheidene van hunne Ridders , als Gus-
BEET VAN L aNGERAK, H e RPERTBS VAN LlESVELD en CoENRAAD VAN O o S T E RW IJK ,
benevens vele burgers, gevangen.
J a c o b a v a n B e i j e r e n , Gravin van Holland, zieh in het jaar 1424
in Henegouwen bevindende, kreeg daar berigt, dat haar gemaal, Her-
tog J a n v a n B r a b a n d , van wien zij gescheiden was, overal in Holland,
Zeeland en Friesland , gehuldigd en ingehaald werd. Hierop besloot zij ,
zieh van eenige Steden in Holland meester te maken , en zond- daarom
F l o r i s v a n K i j f h o e k , met cenig gewapend volk , naar S c h o o n h o v e n ,
welke stad hem door de burgers, die J a c o b a günstig waren, goedwil-
lig werd overgegeven. Maar W i l l e m v a n d e r C o o l s t e r , de Slotvoogd,
cn A l b r e c h t B e y l in g , met vijftig kloeke Soldaten , op het kastcel in
bezetling liggende, wilden zieh niet overgeven ; waarom F l o r i s v an
v bei «lot belep-erde , doch zulken Sterken legenstand vond ,
K h T e r les weken voor lag. Eindelijk veroverde hij den voorburg en
dat hij ei zes weit A j,;; het kasteel met slormtmg nog meer
bena“ uwde° V bezetting ten laatste , door gebrek aan levensmiddelen ,
! 5 gaf zieh over, behoudens lijf en goed: behalve A l b r e c h t B ey-
L g die aan de bescheidenheid van vrouw J a c o b a werd overgelaten. ,
Hij ’kreeit vervolpens eene maand tijd , om orde op zijne zaken te steife
n — de met eede belooven , dat hij dan zoude wederkeeren.
Hü Vertrok kwam ter bestemder tijd terug , en werd toen op eene
S le n ie rfb u ite n S cho o n h o v en , bij nacht, levende,n de aarde bedolven.
In het iaar 1426, bande Jonkheer J a c o b v a n G a a s b e e k , als Stadbonder
van Holland, alle de tegenstrevers van HertogJ a n v a n I r a b a n d
uit aeheel Holland, waarna bij veel knjgsvolk vergaderde, en de stad
S c h o o n h o v e n belegerde, met hulp van de gemeene poorters der ^ e e
van Holland, Zeeland en Friesland , uitgezonderd Gouda , Oudewater ,
Brielle en Zierikzee . die zieh met dezen oorlog met wilden bemoeijen.
S c h o o n h o v e n , dus ingesloten , werd met grot geschut beschoten, en
bLef vier en twintig weken belegerd. De burgers hadden vyf ridders
en twintig Jonkheeren , alle dappere oorlogshelden , bij zieh m de stad ,
S h . . r h?«lP .erdedigen , « 1 . «¡.»11» d.d.« , «■d . l - J >
prooten buit en vele gevangenen terugkeerden. Gedurende deze be e
5erinp trok eens eene uitgelezene bende dappere knechten van de bt-
zettlng bij nacht uit de stad, voer de Lek af naar Rotterdam en
maakte zieh aldaar meester van vele sehepen , waarmede zij de Lek
op naar S c h o o n h o v e n terugvoeren. De Rotterdammers zulks vernemeude ,
vergaderden aanstonds de weerbaarste burgers, en zetteden die van
S n h o v e n achter n a , met groot geluid van trompettei.,
dels en stadsbanieren , om hun den geroofden bu.t ^ d e r a handig te
maken , en daartoe eenen bloedigen slag te wagen. Nadat zij de Schoon
lmvenaars ingehaald hadden , werd men weihaast handgemeen Yan
weerskanten werd hevig gestreden , de Rotterdammers kregen de ne-
derlaap en leden het grootste verlies van volk, en de overige namen
de vlugt met bebloede koppen naar huis keerende ; zoodat de Schoon-
hovenaars eene volkomen overwinning behaalden , en d e R o t t e r d a m ^ e
hunne sladsbanier met groote vreugde en zegepraal m hunne stadfragte .
Toen in 1477 de Hoeksgezindc burgenj te S c h o o n h o v e n , van de Ka
beljaauwsche Regenten, relening van de inkomsten der stad vorderde
weken deze laatste, geen kans ziende, om die reken.ng te doen ter
stad uit, waardoor de Hoekschen hier op het küssen gerankten , doch
zij werden, in 1481, weder door de Kabeljaauwschen, die mimddels
terug gekomen waren, verdrongen. F r e d e r i k : v a n Z e v e n d e r Baijuw
van S c h o o n h o v e n , die door de Kabeljaauwschen van zijn ambt ontzet
was, kwam, in December 1488, te Rotterdam, hetwelk de Hoekschen,
onder Jonkheer F r a n s v a n B r e d e r o d e , deslijds bezet hadden ,
en bewoog deze, tot het ondernemen van eenen aanslag op acnooN-
ho v en . Men bemande terstond tien Rijnschepen, negentien kromstevens,
zeventien roeijagten en zes buizen , met omtrent d u u e n d m a n wetke,
onder bevel van J o r i s , bastaard v a n B r e d e r o d e , den Lekstromz. jnde
opgezeild, in den donkeren avond , voor S c h o o n h o v e n aan land kwa-
men : doch van de burgerij zoo wel ontvangen werden , dat zij , met
verlies van meer dan twee honderd man , terug demzen moesten , en ,
■net achterlating van het m e e s t c stormgereedschap en eenige vaartmgen ,
naar Rotterdam keerden. De regering besloot, in het jaar 1492, den
dag dezer verlossing jaarlyks door eenen plegUgen omgang, te vieren.