SOERENSCHE-BOSCH (HET), bosch dp de Middel-Veluwe, prov,
Gelderlund, distr. Veluwe, gem. en 1 u. W . van Apeldoorn, | u.
W. van bet Loo.
Jlet is bet grootste bosch van de Veluwe , beslaat eene oppervlakte
van 1096 bund. 8 v. r . 83 v. e il., en is ineest beplarit tuet eiken-,
henken- en dennenboomen.
Te midden van d it bosch vindt men de buurs. Hoog-Soeren.— Ten
liide van W i l l em I I I , Koning van Groot-Brittanje, was in dit bosch
eene plaals , waar de reigers to t de valkenjagt gevoed en onderhouden
werden. Deze plaats draagt nog den naam van de R e i g e r s k o o i .
SOERI-KAPPA (DE), Way-Sokri-Kappa , riv . in Oost-Indie, op het
Moluksche eil. Amboina, schiereil. Leytimor, m e t eene zuidelijke rig-
tin g in den Archipel-van-St.-Lazarus uitloopende.
SOERO-ARÖ, d. in Oost-Indie, op h e t Sundasche eil. Sumatra,
gouv. Sumatra’s-Westkust, resid. Padangsche-Bovenlanden.
SOEROASSO, S o e b o ew a s a of S o e b a w a s a , d . i n Oost-Indie, ophet
Sundasche eil. Sumatra, gouv. Sumatra’s-Westkust, resid. Padangsche-
Bovenlanden, zeer aangenaam in een klein diep dal aan de Sallo gelegen.
Het dorp S o e b o a s so is een der vier onde hoofdplaatsen van het rijk
Menanghabau, eu len gevolge van den jongsten oorlog , in juist geenen
zeer bloeijenden Staat. Het is h ie r , dat de Toean-Gedang woont , die
b e t gezag over de Tana-Datar-di-Baroe moet voeren , aismede de Toean-
Gadie, eene afstammelinge van de Koninklijke familie, en echtgenoote
van den voormaligen vorst van Menangkabau, T o ew a n h o e -R a d ja -M o b -
kim , welke verscheidene jaren zijn rijk heeft mo.eten verlaten , als daar-
u it door de Padries verjaagd zijnde,
Vroeger lag hier een fo rtje , mede S o e r o a s s o genoemd, dat echte
r in 1832 gesiecht is. Dit fortje werd den 23 Junij 1824 door de
muitelingen aangevallen ; terwijl de geheele bezetting, onder den Lui-
ten an t Texte Backes Vbltman , bestond uit 40 Flankeurs , van welke
nog een gedeelte voor de bediening van een zes en een drieponder
moest worden afgezonderd. De vijand begon den aanval met eenige
buiten h e t fortje gelegen bamboezen hutjes te plünderen en vervolgens
in brand te steken , in de hoop van er eenige manschappen der bezetting
te zullen overvallen , welke hoop echter niet vervuld werd.
Hierdoor te leur gesteld , begon hij het fortje zelf met zijne overmagt
op het bevigst en zonder tusschenpoozen te bestormen , waardoor de
zwakke bezetting in eenen hagchelijken toestand werd g e b ra g t, terwijl
des vijands verliezen u it eene onuitputtelijke reserve gedurig werden aan-
gevuld. De onverscbrokkenheid en zielskracht, welke de Bevelhebber
bierbij aan den dag leg d e , dcelden zieh aan alle zijne onderhoorigen
mede, en hoe benard de omstandigheid ook was , waarin zieh de dap-
pere verdedigers geplaatst. zagen, maakten zij yan de middelen, welke
te r hunner beschikking stonden, met de meest mogelijke koelbloedig-
heid en vaardigheid gebruik. De brave V e l t m was op ieder be-
dreigd p u n t tegenwoordig, en wist door zijne onversaagdheid en goed
voorbeeld bij een ieder dpt vertrouwen in te. boezemen , hetwelk voor
hun aller behoud zoo noodzakelijk was. Middelerwijl brak de as van
h e t drieponder-affuit, een ongeluk, beiwelk de verdedigers als eene
onoverkomelijke ramp beschouwden ; maar ook daarin wist Veltma»,
door het aanbrengen van eenen nood- of h u lp a s , met zoo veel behen-
digheid te voorzien, dat dit stuk g e seb u t, hetwelk voor de verdedi-
ging van zoo veel belang w a s , slechts kort; behoefde te zwijgen.
Naauwelijks was inen pver de dreigende gevolgen van d it ongeluk
gerust gesteld, of een nieuw onheil kondigde zieh a a n , door de o n t-
dekking van brand in het dak van het kommandants-huis, d at , even
als de andere woningen, nit bamboezen te zamengesteld, met een dak
van allang-allang, aan het kruidmagazijntje grensde. V e ltm a » bad
ook daartegen voorzorgen genomen, door namelijk de daken. met n a tte
lakens te beieggen en eenige met water gevulde bamboezen op ver-
schillcnde punten van het fort te plaatsen. De Tamboer J a c o b c s d e
V a n n e s was met het loezigt en hij het ontstaan van brand , met de
blussching belast. Zoodra deze nu het onheil ontdekte , beklom h ij,
van een der waterbamboezen voorzien, met de meeste behendigheid
bet dak, en b lu sch te , ondor eenen regen van k o g e ls, den brand j
doch naauwelijks had hij deze taak v o lb rag t, of hij zdg van de
boogte , op welke hij geplaatst was , eenen vijandelijken Hoofdaanvoer-
der, door eenigen der zijnen gevolgd , in de gracht bezig met de
randjoes u it te trekken en zieh dus doende eenen weg te banen , op
bet punt zijn d e, om het fortje binnen, te stormen. Dadelijk neemt
d e V a k n e s hetgeweervan eenen zijner buiten gevecht geraakte makkers ,
stelt zieh op de borstwering en doodt h e t bedoelde vijandelijke Iloofd,
die voor de overige .manschappen dör bezetting door de borstwering
verborgen was. Hunnen aanvoerder ziende vallem, deinsden zijne onderhoorigen
te ru g , zoö dat de poging, om op die wijze h e t fortje te
verineesteren , verijdeld werd. De gedurige verliezen , welke in d it
gevecht aan den vijand werden toegebragt , deden hem eindelijk den
moed verliezen , en noopten hem , nadat de aanval steeds op de vol-
hardendste wijz e , van ’s morgens vijf tot acht ur e , had voortge-
duurd, tot den aftogt achter de klippen, welke Lintouw van Tana-
Date scheiden , met achterlating van vijftien dooden op het glacis en
de conterescarpen ; terwijl hij , volgens b erig ten , welke later werden
ingewonnen , ruim honderd vijftig dooden en gewonden met zieh
Voerde.
SOEROBANGGI, resid. en st. in Oost-Indie, ophet Sundasche eil.
Java. Zie S o e e a b a ta .
SOEllOEK-DINDIN, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, resid. Batavia, in de Balaviasche-Ommelanden, kw. Bekasie.
SOEROEK-GAGON, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, ads. resid. Krawarig, distr. Tjia-sem.
SOEROE-LAJOE, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe.
SOEROEPAN , oud d. in Oost-Indie, op h e t Sundasche eil. Java,
res. Batavia, in de Balaviasche-Ommelanden, kw. Bekasie, niet ver
van de Tjioe , eene tak van de Krawang.
SOEROETOE of S o e b o e to k , eil. in Oost-Indie, in de Zee-van-Ka-
rimata, Z. W. van Karimala op 1° 43' Z. B., 148° 19' 0 . L.
Het heeft drie mijlen in omtrek en is onbewoond , doch men treft
er buffels en herten aan.
SOEROEWASA, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra.
Zie So b b o a s sa .
SOEROHESTHI of S o e ropbiisggo , resid. en st. in .Oost-Indie, op
het Sundasche eil. Java. Zie S o e r a b a y a .
SOEROERAN , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, ads.
vesid. Buitenzorg , distr. Tjibaroesa.
SOESOE , st. in Oost-Indie , op het Sundasche eil. Sumatra , rijk
Atjieh, 0 . van kaap F e lix , op 3° 43' N. D., 114° 34' 0 . L ., met
eene haven , waaruit veel peper verzonden wordt.
X . D e e l . f t ^