SUANGI (POELO-), eil. in Oost-Indie, in den Moluksche-Archipel,
tot de Banda-eilanden behoorende, 4° 6° Z. B., 148° 6’ 0. L.
SUAWOUDE of Suwoude , in het oud Friesch Sg\wi,i> ot Sxjwold ,
eigenlijk Zmdwodde , d., pro\. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Tie-
tjerksteradeel, arr. en 2 u. 0 . Z. 0 . van Leeuwarden, kant. en u.
W. Z. W. -van Bcrgum. ■ _
Dit afgezonderd en in laag waterachtig land gelegen dorp ligt niet
onvermakelijk op eene hoogte j ten Zuiden en Noorden heeft men bouw-
landen, en de huizen staan in het geboomte , alwaar vele heidebeze-
men gemaakt en naar elders verzonden worden. In het Westen loopt
dit dorp uit tot aan bet Langdeel, en bevat daar het buurtje de Oude-
Mi ede n, alwaar veel vogclkooijen gevonden worden. In.de nabuur-
schap heeft men ook eenige meertjes, van welke bet Louwsmeer wel
het voornaamste is. Onder dit dorp behooren ook de herbergen Ra s t
e n b u r g en Al t e n b u r g , staande op den wal van het Langdeel.
Uit de landen , aan den Oostkant en de Wijde Ee gelegen , wordt veel
turf gegraven.
Men teltin dit dorp , met het daartoe behoorend buurtje Oude Mieden
, 200 inw.
De Herv., die er wonen , behooren tot de gem. Suawoude-en-Tietjerk.
In de kerk, welke eenen stompen toren heeft, doch geen orgel, vindt
men eenige geschilderde glazen en een paar zerken met upschriften. |
SUAWOUDE-EN-TIETJERK , kerk. gem., prov. Friesländ, klass.
van Leeuwarden, ring van Bergum; met twee kerken en 610 zielen ,
onder welke 80 Ledematen. De eerste , die in deze gem. het leeraar-
ambt heeft waargenomen, is geweesl N icolaus M a r t iiu , die in het jaar
1600 hier stond , doch in het jaar 1608 niet meer. Anne IJpey , als
Hoogleeraar te Groningen overleden en beroemd döor zijne godgeleerde,
geschied-, taal- en oudheidkundige werken , is hier Predikant geweest
van 1789—1790.
SUBENHARA, oude naam van het vlek Z evenaar op de Ltjmers,
prov. Gelderland, in 1049 daaronder voorkomende. Zie Z evbna ar.
SUCOHT , vroegere naam van de verl. plant. L a C o n s t a n c e - e n -
N i e o w -H a z a r d , in ß/ederlands-Guiana, kol. Suriname, Zie C o k s t a n c e -
e n H a s a r d (N i e o w - ) .
SUDERA-MEER, naam, welken men wel eens geeft aan het dorp
S d am e e r j prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Tieljerksteradeel. Zie
S u a d e e r .
SUEDERINC, erve vermeld in 1188, als gelegen onder Haaksber-
gen, in Twenthe, prov. Overijssel, waarschijnlijk Z o id er - E n k . Zie
Z u id e r - E n k . D
SUESTRA, oude naam van de R odebeek , prov. Limburg. Zie R od
e b e ek . .
SUETA, onde naam van de ridderh. Z w ie t e n , in Rijnland, prov.
Zuid-Holland. Zie Z w ie t e n .
SUETERWOUDE , oude naam van het d. S o e t erw o u d e , in Rijnland,
prov. Zuid-Holland. Zie S o e t e rw o ü d e .
SUEVEN , S d ev i , Duitsche Natie, daar Joims C esar , T acitds , en
andere Romeinsche Schrij.vers veel van gewagen. Onderscheidene Schrij-
vers , M iraeus , E v sd iu s en anderen willen er Zeeuwen van maken. Anderen
verstaan door de S devi de Noord-Cimbrische Volkeren, waaruit
de Engelschen gesproten zouden zijn , in welker bezit de landstrekcn
van Jütland, Holstein enz. lagen. Wederom anderen houden de S devi
voor de Zwiiben.
Het is zeer waarschijnlijk , dat een deel van de Soeven de eilenden
, bij de monden van de Maas gelegen , die wij Zeeuwscho noemen,
ingenomen , en naar hunnen naam genoemd hebben , zoo dat zij , na
verloop van tijd , door eene geringe verwisseling van letters, voor Suew-
sche Zeeuwsche genoemd zijn (1).
Dit gevoelen wordt niet weinig daardoor bevestigd , dat de S eev en
als palende aan Viaanderen beschreven worden ; want zoo lezen wij , dat
de H. EiiGios, Bisschop van Noijon , die bijna bet eerst van allen het
zaad des Evangeliums in deze streken gestrooid heeft, zieh niet alleen
met alle vlijt heeft toegelegd , oin de Veromanduers en de Doornikers,
als naast palende aan zijn Bisdom, en in Viaanderen de Gentenaars
en Kortrijkers , maar ook de dwalende S deven in de gronden van de
Christelijke godsdienst te onderwijzen (2) , waaruit men billijk mag be-
sluiten , dat de 'S oeven in dien tijd daar omstreeks, en niet verre van
de Gentenaars, zullen gewoond hebben.
SUEVEN-KAMP of het H e idensch e - K amp , ook wel het K at t en leger
genoemd ,. streck lands op de Over-Veluwe , prov. Gelderland, gem.
Ermelo, aan de grens van Leuvenum en de Putter-delle. Het is
eene uitgestrekte vierkante vlakte , met eene slöot en eenen aarden
wal van 1.28 ell. omringd , van omtrent 360 eil. aan iedere zijdo
lang, in welks binnenruimle nog sporen van kookgaten, tentgaten enz.
zigtbaar zijn (geheel overeenkomstig met zoodanige in Drenthe aanwe-
zig), afkomstig van de S oeven of K a t t e n , welke-88—83 vöor J. C.
deze streek zouden bewoond hebben.
SUEYLANDT, water in Rijnland, prov. Zuid-Holland. Zie Z w e iz a n d .
SUFFENSTRA (GROQT-), voorm. slate , prov. Friesland, kw. Oostergoo
, griet. Idaarderadeel, arr. en 2j u. Z. van Leeuwarden, kant.
en £ u. 0 . ten N. van Rauwerd, 20 min. N. 0. van Friens, waartee
zij behoorde.
Ter plaalse , waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene boerenwo-
ning. De daartoe behoord hebbende gronden , beslaande eene opper-
vlakte van 44 bund. 9 v. r., worden thans in eigendom bezeten door
Mevrouw J. W. S cheltinga , wed. J . A . L o o t s d a , woonachtig te Roorda-
huizuni.
SUFFENSTRA (KLEIN-), voorm. state, prov. Friesland, kw. Oostergoo,
griet. Idaarderadeel, arr. en 2 | u. Z. van Leeuwarden, kant.
en | u. 0 . ten N. van Rauwerd, £ u. N. 0 . van Friens, waarloe zij
behoorde.
Ter plaatse , waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene bperenwo-
ning. De daartoe behoord hebbende gronden, beslaande eene opper-
vlakte van 22 bund. 4 v. r., worden thans in eigendom bezeten door
K laas en S jo o k e S ipsma , woonachtig te Grouw.
SUGION , d. in Oost-Indie, op het Sundasclw eil. Java, resid. Soe-
rabaya.
SÜHPAYANG , stad in Oost Indie, op het Sundasche eil. Sumatra,
rijk Menang-Kabau, met goudmijnen.
SUIDEREG, oud Frieschc naam van het d. S d r i6 , prov. Friesland,
kw. Westergoo, griet. JFonseradeel. Zie S ü r i g .
SUIDWENDA , boerderij in Hunsingo , prov. Groningen, arr. en 8 u.
W. N. W. van Appingedam, kant. en 3 u. N. 0 , van Onderdendam,
(i) Zie M a tth , de 'Nobilitate , pag. 181.
(8) Vita S. Eligii, L. 11, C. 888.