besncdene leest, blanko en bloozende kleur, een gezond Europisch
voorkomen hebben. Over het algemeen zijn zij aachtaardig en huis-
houdelijk. De slaven worden hier met bijzondere menschlievendheid
behandeld , en gevoelen naauwelijks hunne slavernij. Ook ten opzigte
van vreemdelingen , oefenen de ingezetenen eene ongemeene gastvrijheid
o i t , en ofschoon hunne ta a l, zoo als gezegd is , een basterd Engelsch
is , zijn zij echter op verre na zoo bevooroordeeld tegen de Nederlanders
n ie t, als de bewoners van St.-Eustatius. Over het geheel zijn zoowel
hunne eenvoudige leefwijze , als hunne zeden en gewoonten, allen lof-
waardig.
Het dierenrijk levert op dit eiland niets merkwaardigs op. In deorkaan-
maanden alleen, vindt men eenige wilde duiven. Ongedierten en insecten
zijn hier even ruimschoots en van dezelfde soorten als te St.-Eustatius.
Men heeft er zeer schoon en vet rundvee, schapen, geiten en var-
kens, welke er ruinr en goed voedsel vinden. Onder de varkens
worden er van meer dan 300 pond zwaar gevonden. Hoenders
en ^ poelepintaden zijn hier veel, maar geene eenden of doskies.
Tuinvruchten zijn er mede veel, zoo als taijers, aardappelen en andere
aardvruchten, alsmede kool en groenten. Het brood wordt hier veel
van cassave-meel gebakken, hetgeen een zeer droog, meer gezond dan
smakelijk, voedsel geeft. Leveren nu de landbouw en veeteelt weinig
meer op , dan voor eigene nooddruft vereischt wordt, ook de handel is zeer
gering. De mannen, veclal visschers, vangen eene groote hoeveelheid
schilpadden en andere soorten van visch , welken zij op de naburige
eilanden gaan verkoopen, terwijl ook op dit eiland uitmuntende en zeer
gezöchte, snelzeilende roeiboolen en kanoo's worden vervaardigd. De
vrouwen spinnen en breiden verschillende katoenen kleedingstukken ,
terwijl de verdere uitvoer in eenig vee en tuingroenten bestaat. De ge-
beele uitvoer van de vermelde voorwerpen bepaalt zieh evenwel groo-
tendeels tot eenen ruilhandel met St. Thomas, waarvan alsdan meel,
gezouten spek en vleesch , katoen , koffij , wijn en gedisteleerd , in rui-
ling worden terug ontvangen , alsmede kleedingstukken, schoenen en
kleeden ; want men vindt op S aba noch kleeder-, noch schoen-, noch
hoedenmaker.
Behalve de hierbovengenoemde planten, zijn er in de bergkloven
in den vruchtbaren, maar door klippen en stellten moeijelijk te bewerben
, grond , eenige cacao en kokos-boomen, en eene menigte Vienca’s-
cactus- en Aloe-planten.
In het gebergte van Crispijn , is eene grot, waarin wit k rijt, zwavel
cn pluim-aluin gevonden wordt. Ook aan den top der piek zijn
twee dergelijke mijnen, dan de moeite en kosten, welke met de be-
werking zouden gepaard gaan , zouden in de geringe opbrengst geen
belooning vinden. Aan de oostzijde der P i e k vindt men eene put
van misscbien meer dan 3000 voeten diepte. Een daarin geworpen
steen kan men niet hooren nedervallen. Vroeger heeft men hier ook
arsenicum (rattenkruid) gevonden, dan de vrees, dat de Negers daar-
van misbruik zouden inaken, heeft de plaats, wäär men het vond,
geheim doen houden,- en thans is zij verloren geraakt.
_ De inkomende regten zijn zeer gering en ten gevolge van den weinigen
invoer, is de heffing daarvan van bijzonder weinig belang, en
kan over een geheel jaar naauwelijks 80 gülden bedragen,
De Bevelhebber van SzBAvoert den titel van Vice-Kommandeur; aan
liem zijn drie of vier ambtenaren tocgevoegd, en hy is verantwoor-
deiyk aan den Kommandeur van St. Eustatius.
De eenige het eiland opgelegde belasting is de opbrengst van het
tractement van den Vice-Kommandeur, dat 800 gülden ’sjaars be-
draagt. Het wordt gevonden uit de inkomende regten, uit de opbrengst
der belasting op de verkoopingen en uit eenige andere geringe emolumenten.
Bedraagt dit alles meer dan de gemelde som, dan is zulks
ten voordeele van den Vice-Kommandeur; bedraagt het echter minder,
dan wordt hette kort over de ingezetenen omgeslagen. De Secretaris
heeft geen andere belooning dan het genot van eenige emolumenten,
die ongeveer 100 gülden ’s jaars kunnen opleveren.
S aba werd door C oidmbus in 1492 ontdekt, op eenen Zondag of
Sabbath, bij de Spanjaarden D omingo of S aba geheeten, het was toen
onbewoond. Men beweert dat de eerste bevolking bestond nit uitge-
wekenen van St. Eustatius en St. Kitts, Nederlanders, Schotten en
Ieren, die zieh hier in 1663 nederzetteden, en eerst een weinig katoen
en koffij , en later ook suiker verbouwden, terwijl een en ander
over St. Eustatius naar Nederland werd uitgevoerd. Zciden wij vroeger
, dat het eiland door de natuur versterkt is , door zijne naauwe,
steile en moeijelijk te beklimmen bergpaden , de Franschen, die dit
eiland bij verrassing zöchten te bemagtigen, ondervonden dit tot hunne
schade. De eilanders verdedigden zieh eenvoudig door steenen naar
beneden te rollen , waardoor de onderneming geheel en al mislukte.
De verschrikkelijke orkaan van 1772 heeft S aba bijna geheel ver-
woest. Behalve de kerk werden er 100 buizen verpletterd, katoenen
koffijboomen stormden in zee, en de grond werd doór het over-
slaande zeewater onvrnchtbaar gemaakt. Dit had bittere armoede en
verhuizing der ingezetenen naar elders ten gevolge. Sedert dien tijd
is de hier geteeld wordende koffij en katoen niet toereikende geweest
voor eigen gebruik, en wordt het ontbrekende van St. Thomas aan-
gevoerd. Ook de orkaan van 1819 rigtte hier veel schade aan, hoe-
wel in ongelijk mindere mate dan te St. Marten. Van minder belang
was die van 1821. In het jaar 1779 leden de bewoners van
dit eiland veel last van de Engelsche kapers, die zieh niet ont-
zagen een Noord-Amerikaansche brik, ofschoon met touweu aan den
wal vastgemaakt, uit de baai te halen en toen de bewoners zulks be-
,letten wilden, ontzagde moedwil niet op hen los te branden.
SABAN , voorm. kon. in Oost-Indie, in den Moluksehe-Archipel,
Op het eil. Sangir, dät later onder Taroena en Kalongan gekomen is.
SABAON , of T andiong S abaok , kaap in Oost-Indie, in de Zee-van-
Carimata, aan de Noordknst van het Sundasche eil. Borneo.
^SABBINGE, voorm. ambacht op het eil. Wolphaarsdijk, prov.
Dit ambacht was 1430 gemeten (663 bund. 78 v. r. 20 v. eil.) groot
en heeft zijne eigene Heeren gehad. ä g id id s van S abbinge was, reeds
in 1208, een van de onderteekenaren van den brief, bij welken Graaf
W izlem aan den Abt van Middelburg tienden op Noord-Beveland gaf.
De laatste Heeren van dien naam komen voor in 1449. Eene Jonk-
vrouw van S abbinge bragt het goed ten huwelijk aan W o if e e t van Cats ,
zoon van Heer L abhens, die reeds in het bezit was van O o stk e rh e , waar-
- d e h e t sedert vereenigd was. Daarin lag het voorm. d., thans geh.,
S a b b in g e , nog onder den naam van het Oudedorp bekend ; distr. arr..
kant. en 1 ¿ u. N. W. van Goés, gem. olphaarsdijk, 20 min. W. ten
N. van Oostkerke.
(HW?** er í^ans I ron(lombggende hoeven er onder begrepen,
JU h. en 400 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden.