aanhoudt. Men heeft hier vier dagen voor en vier of vijf daffen na
nieuwe of volle inaan springty , echter zijn de vloeden , na nieuwe of
volle maan , Sterken, dan die van den voorspring ; inen heeft dus niet
meer dan § van eene maans maand dood tij , in welk laatste geval
het water wel 3 voeten minder hoog vloeit , dan inet springvloeden.
Op de hoogere sleenachlige gedeellen , aan de bovenrivieren en kre-
ken der kolonie, vindt inen houlgronden , welke nilnuintend timmer-
en meubelhout opleveren , voor welk laatste zieh in 1847 le Zwolle
eene bout-bandelniaatschappij gevestigd heeft, terwijl de aldaar gehou-
dene veilingen de beste uilkomsten belooven. Hieronder muntten het
bolletrie-, ceder-, purperhart-, bruinhart-, geelhart-, kopic-, konatappi-,
parer-hout, Boschkers en Negro-wantem (d. i. zwart-altijd) bijzonder uit.
Men heeft er ondersebeiden koffij-, suiker-en katoenplanlaadjen , die,
aan de oevers der rivieren of kreken gelegen , elk een klein durp schijnen
le zijn. De bewoners dezer plantaadjen , moeten over het algemeen lang
naar hunne hrieven Wachten , indieo zij geen gelasligde te Paramaribo heb-
ben , om ze af te halen , daar zij alsdan lang op het postkanloor blijven
liggen. Zij, wier plantaadjen aan den mond der rivieren liggen , krijgen
door het gedurig tijsloppen , doorgaans meer bezoek dan hun aangenaam
is en dit jaagt hun tevens op groote kosten. Hoe dieper men de planlaad-
jen inkomt hoe kleiaehtiger de landen worden , en achter deze zijn meestal
groote bosschen, van welke men vroeger van tijd tot tijd een stuk
afnam , en tot land maakte , dat zeer veel arbeid kostte , daar men
er somtijds boomen vindt, die 4 k 8 voet in doorsnede bebben ; voorts
beeft men slukken land , die dienen om Turksche tarwe te bouwen ,
als ook kweekerijen van jonge koffijboonien, die van de oude gestekt
en aldaar geplant en aangekweekt worden. Zulk een boom .moet drie
jaren oud zijn, voor men er goede vruchlen van trekken kan.
In het jaar 1842 bedroeg het getal der in bewerkirig zijnde plantaadjen
383. Hiernnder waren 106 suikerplantaadjen, waarvan 46 van
stoomwerktuigen waren voorzien. Op de overige plantaadjen werden
de suikermolens door water of door muilezels in beweging gebragt,
Voorts waren er 129 koffij-, 30 katoen-, 2 cacao- en 1 indigoplantaad-
jen. De 0‘verigen waren kleine kost- en kweekgronden , die geene pro-
duclen voor den uitvoer leveren.
De uitvoer van de kolonie S u r in am e bestond in het jaar 1833 in de
navolgende producten : 13,237,340 Ned. ponden suiker; 1,083,843 pond.
beele koffij ; 163,796 pond. gebrokene koffij ; 513,927 pond. schoone
katoen; 36,213 pond. vuile katoen; 11,466 pond. cacao ; 1838 pond.
indigo en 75 gallons (1) rum.
Behalve deze voorlbrengselen , welke uitsluitend naar de Nederlanden ,
in 66 scheepsladingen , zijn uitgevoerd , is er nog door 36 Noordameri-
kaansche schepen naar de Vereenigde Staten uitgevoerd 739,195 gallons
malassie. Dit zoude eene globale waarde bebben , .naar deze prijzen:
suiker k 12 cents het pond. . . . . . . . f 1,600,908,
! Art. . • • « •koffij k 35 » gemiddel d< 1h e.t pondV . . . . . . . 4/.C2i C6i ,1I T7K3
katoen k 2 5 » » » » . . . . . . S33äfpj|
cacao k l O » * » » ....................... -
indigo k 2{- guld. » » » ....................... _ 4,787
rum . . - _ W*
malassie a 12 cents » » » , . . . . - 88,707
voor te laag gestelde marktprijzen oranjesehillen enz. . - 43,728
- 2,300,000
CI) Eene gallon is een ta n väjf maatjes riet en een hatre vingeihoed Nederlaedach,
Ook in de kolonie S u r in am e is de consumtic dram en malassie zeer
aanzienlijk. Eene planlaadje van 200 koppen slaven declt maaudelijks
ui t : 48 gallons malassie en 80 gallons dram, dat is over 40,000
planlaadjeslavfen 9,600 gallons malassie en 10,000 galons dram iederc
maand. Op de suikerplantaadjen rekent men de man-negers op eene
gallon dram per maand ; op koffij- eo katoenplanlaadjen half zoo veel.
De vrouwen hebben op alle plantaadjen eene gallon malassie per
maand.
De groenlen , die hier gevonden worden, zijn: snij- en prinsessen-
boonen , doperwten , salade, vele soorten van kool, soepgroenten , ra-
dijs , aspersies en Voorts meest alle soorten van groenten , die men in
Nederland heeft, uilgenomen tuinboonen en bloemkool; ook willen de
aardappelen niet goed voorLkomen. Als de landeigene voorlbrengselen
beeft men er de casave, de palatoes, die men bij gebrek van aardappelen
gebruikt, en de banannen , welke hier mede voor een groot deel
in de levensbehoeften der inwoners voorzien , die er zieh op verschil-
lende wijzen van bedienen. Deze vrucht wordt, nog onrijp zijnde,
gekookt en gerooslerd en in plaats van brood gebruikt of als soep
gekookt, met gezollten vleesch en spek er bij , welk laatste alhier
banannenblaf genoemd wordt. Men niaakt er ook koek van , even als
podding, tom-lom geheeten. Wanneer deze vrucht rijp is, wordt
zij raauw gegeten en ook gebakken , en heeft dan in smaak veel van
aardappelen; doeh , op welke wijze ook klaar gemaakt, is zij altijd
smakelijk en voor de inwoners der kolonie eene onontbeerlijke Sehoefte
geworden. De ma'is of Turksche tarwe groeit hier mede in over-
vloed. De voornaamste vruchten zijn: de chinaasappelen , zoete en
zure oranjeappelen , citroenen , limmetjes , sukade , pompclmoezen ,
gidions-appelen, mangos, sapatiljes, advocaten, pommes de rose,
pommes de cithere, watermeloenen, kanteloepen , zuurzakken, pa-
paaijers, mamy’s-granaatappelen , roode en witle drniven , lamarinde,
gasjaries, auanassen , maicusades, casjou , roode geribde kersen ,
kokosnoten , bakovens, de Oostindische amandcl, de broodvrucht van
Otaheile enz.
Bet vleesch, helwelk men gebruikt, is runder-, schapen- en varkens-
vleesch , doch- het eerstgemelde is niet meer dan middclmatig ; de
beide andere soorten zijn over het algemeen beter. Men vindt er ook
hertenvleescb , doch dit is zoo algemeen niet. Wijders heeft men ver-
schitlende soorten van. gevogelte en visch , waaronder zeer goede zijn.
Van de bovengemelde eelwaren wordt alle ochlendcn , op daarloe be-
steinde plaaLsen , markt gehouden.
Onder de lästigste inseklen in deze kolonie zyn de karpatluizen , die
men veel in het zand vindt. Zij zijn klein en plaalsen zieh tusschen
vel en vleesch. Zij verwekken eene ontlragelijke jeukle en wannecr
men zieh krabt, veroorzaken zij vcelal ontsteking. Nog lästiger echter
zijn de sika’s die zieh in de voeten en meestal bij de teenen plaat-
sen , waar zij hunne eijeren leggen , die er dan zeer voorzigtig met
eene naald uilgehaald worden , want als het nest breekt is dit zeer
gevaarlijk. Ten einde de gcvolgen der steken van deze en andere insek-
ten voor te konren is men genoodzaakt, na eene wandeling, zieh met
zure oranjes le wrijven. In de bosschen huisvest wild gedierte , voor-
namelijk lijgers en slangen ; de eerstgemelden komen ’s nachts weleens
de plantaadjen bezoeken.
De kolonie S u r in am e is bevolkt met Blanken , Kleurlingen , Indianen,
Boschnegers cn Slaven. Volgens de jongsle globale opgaaf bestaat