kant. eil 1 u. N. van Wijk-bij-Duurstede, gem. Over-en-Neder-Lang-
broek, £ u. Z. van Neder-Langbroek, längs de Neder-Langbroeksche-
wetering , 2 u. van den straatweg van Utrecht naar Arnhem.
Dit buis , hetwelk reeds in 1320 bekend was , is een vrij aanzienlijk ,
ouderwetsch gebouw, staande in een ruim water, en , door eenen steenen
brug , gehecht aan eenen voorhof, welke ook met water omvangen is ,
en met eene houten brug , door een afgezonderd voorgebouw , eenen uit-
gang heeft. Buiten den vijver vindt men eenig hoog geboomte. Waar-
scbijulijk is dit huis eerst bezeten , door het geslacht van van S aude ,
zijnde naderhand gekomen aan dat van van Zijl , en vervolgens door
onderscbeidene lianden overgcgaan in bet geslacht van I’alaes , die het
bezaten , toen het , in den jare 1538, bij de Staten der provincie Utrecht,
voor riddermatig aangenomen werd. Sedert is S andenbdbg , door het
buwelijk van Jonkvrouwe E lizabeth van P allaes met den Heec D ib k B obbe
van A mebongen , aan het geslacht van dien näarn gekomen , en daardoor
meer dan anderhalve eeuw bezeten , zijnde de eerste, W illem Bobbe van
A mebongen, in den jare 1583 en de laatste, Vrouwe E leonoba S ophia B obbe
van A mebongen , in het jaar 1711 er mede verleid , door het Domkapittel
van Utrecht, waaraan het leenroerig was. Vier Heeren nit dit geslacht
zijn, wegens deze hofstad, in het Ridderschap van dit gewest beschreven
geweest. De laatste was de Heer Coenbaad T bajectinüs B obbe van A mebongen
, die in het jaar 1717 overleed. In hem is lietmannelijk oir van
dit adellijk en aanzienlijk geslacht uitgestorven. De laatste beleening
van dit huis is in 1766 geschied op den Heere M atthias J an S ingendonck.
Thans wordt het met de daartoe behoorde gronden , beslaande eene
oppervlakte van 143 bund. 20 v. eil., in eigendom bezeten, door den
Heer G ijsbeht Cabel C ornblis J an Baron van L unden yan S andenbdbg,
woonachtig te Utrecht. ,
Het wapen van dit adell. goed is een veld van azuur met drie
arenden van goud.
SANDENBURG, thans veelal Z andenbbbg gespeld , voorm. kast. op
het eil. Walcheren., prov. Zeeland, arr., kant. en 1 u. N. van Middelburg
, gem. Vere-en-Zandijk-binnen, 10 min. Z. W. van Yere , in.
het geh. Zandijk-binnen.
Het was oudlijds een der uitmuntendste gebouwen en sterkten van
Wal cher en, en de zetcl der Heeren van Vere. Het was gestiebt door
Heer W olfebt van B obssele en S y b il l e , zijne vrouw, omtrent 1280.
Gebrek van aanteekening, vernielendc brand en de Nederlandsche
onlusten , welke bet eerste in Walcheren tot oorlog uitbarstten , zijn te
zamen oorzaak, dat men weinig van dit kasteel geboekt vindt. Het
was onder de heerschappij van Heer W olfebt IV, en wel in 1483,
dat S andenbdbg veel vertimmering onderging; het schijnt niet weinig
herstelling en verbelering noodig gehad te hebben, gelijk men uit vele
fragmenten van rekeningen niet onduidelijk heeft bespeurd. Gelijke ver-
nieuwing en herstelling gesebiedde in 1485 , toen W illem S cbegebs ,
timmerman te Mechelen, er alleen 31 pond Vlaamsch (186 guld) aan
verdiend had, zoo aan eene nieuwe poort, als aan de gaanderij en het to-
rentje, van welke reparatie de kwitantie nog voorhanden is. Had geen
vijand of overstrooming dit kasteel nog kunnen ontsieren , de al vernietende
brand bragt het eenen gevoeligen slag toe. Het was den 2 Maart
1505 , dat de gaanderij er van tot asch werd verteerd. R eigebsbehgh
zegt, dat deze brand des morgens onder de preek eenen aanvang nam,
waardoor het grootste deel van dit huis verteerd werd, cn vele anliqui-
teiten verloren gingen.
Dit laatste was een ouherstelbaar verlies, velo natuurlijke zeldzaam-
heden, welko de Zeeuwsche gewesten in onderscbeidene tijden , had-
den opgeleverd , afbecldingen van landen en heerlijkheden , welke de
Borssclsche Heeren uit zoute- in korenlanden hadden hersebapen , en
vele zeldzame oude handschriften zullen hierdoor voor altoos te niet
zijn gegaan. Van dezen ramp is S andenbdbg nimmer hersteld geworden.
Het overlijden van Heer L odewijk van Montfoobt , dat nog in dit
zelfdc jaar voorviel; de zorg welke vrouw A nna moest dragen voor de
opvoeding van hare onmondige kinderen , en de geldverspillingen ,
welke naderhand de Heeren A dolf en Maximiliaan , hetzij al of niet
gedwongen, aanwendden om hunne eer en aanzien te handhaven,
zijn zoo vele beletselen geweest, dat S andenbdbg nimmer zijnen eer-
sten en ouden luister herkregen heeft. Ja zelfs mag men gelooven,
dat de vele gebouwen, waaruit dit kasteel was te zamengesteld , onder
Heer M aximiliaan van B oübgondie , niet naar behooren hebben kunnen
worden onderhouden j terwijl zijne schulden , discrcdit en het vooruit-
zigt van geen leenvolger uit hem voortgesproten , te zullen achterla-
ten , zoo veel redenen hebben uitgemaakt, waardoor deze Ridderhof-
stad in verval kwam.
Het eenige dat men deswege vindt aangeteekend , i s, dat in het jaar
1547 aangenomen is te maken : » der mueren in ’t parck , beginnende
» achter den hof van den voetbogen tot aen den bogaert van wijlen
» den Heere van L atebdal , ende dat alle Jaeren XXV of XXX of
» XL roeden alzoo ’t mynen Heere van Beueren believen sal , de
» Roede voor thien gülden ende X stuyvers, gelyck als de muer dye
» voor de poort van ’t Cas.leel begonst es , van al sulcke hoochde,
» dicte met pilaren . . . ende gedect met tichelen anderhalue Zeeuschen
» steen dicke .met goede Dortsche calcke ende Brabants sant gemets ,
z oick gefondeert lanex de grachten tot op ten gront van de zelve
» grachten naer vuytwysen van den houck van den muer achter ’t
z Schuttershof bij de gracht , in zulcker vougen als meesters metsers
» daer op geroupen sullen seggen goet en de deuchdelick werck te
z wesen etc.”
Heer Maximiliaan van B odbgondie, den 4 Junij 1351 , het sterflijke
op dit huis afgelegd hebbende , liet het gebruik. daarvan, inet al wat
er toe behoorde, aan zijne gemalin Vrouw L oüise de C bot ; dan kort
daarna onlstond er twist over dezen boedel. Heer J an de H ennin;
Graaf van Bossu , stelde zieh voor zijnen zoon Maximiliaan de H ennin
in het bezit van het markgraafschap van Vere , eu van de geheele na-
latenschap van zijnen zwager, die, bij uitersten wil van 300ctober 155<>,
zijnen opgemelden neef, als zoon zijner zuster , Vrouwe A nna van, Bodbgondie
tot zijnen universelen erfgenaam had verklaard; dan hij had
tevens gewild , dat zijne voorgemelde gemalin , haar leven lang het
vruchtgebruik van S andenbdbg zoude genieten. Zij bleef daarvan dan
in het bezit , en zal de inkomsten van dit goed noodig hebben gehad
tot haar Kestaan ; gevolgelijk weinig of niets tot eenige verbetering of
voor het noodig onderhoud te koste hebben kunnen leggen. Daarbij
kwam dat deze dame later in nader huwelijk trad met J an van B oob-
gondie , Heer van Froymont, die het er scheen op toe te leggen , om
alles , wat van dit goed te halen was , naar zieh te slepen, zoodat,
uit eene vetklaring van Jonkheer J ebonvmds de R olle , bailjuw, en
H endbik Z om eb, Burgemeester van Vere , den 2 9 December 1571 , ter
requisilie van Jonkheer A bent van Dobp, Curatorin den boedel vau den
overledenen Heere Markgraaf, gegeven, blijkt, dat sedert de Heer