Let geslacht der A vbshes behoorde , en , al ware bet juist hierom alleen ,
bij van B o r s se le gehaat was.
Nog vöor zijne berslelling , gaf J an van A vesnes eenige privilegien aan
S cm e d a h , waarschijnlijk als Heer, voor zijnen broeder F l o r is , aan
wien eigenlijk de beerlijke regten , na den dood zijner rnoeder, in vrij
eigcndom gekomen waren. J an van A vesnes bepaalde den 21 Jnlij 1299 ,
dal de burgers zijner poorte van den N ieow en d am b e , vrij zonden zijn
van alle schalting of lot voor goederen, welke zij in andere steden
badden ; dat zij in zaken van leengoederen , erfenissen , gelden of
schulden , alleen voor hnnnc eigene wereldlijke en niet voor gccstelijke
regters , teregt behoefden te staan ; — dat zij eene haven naogten graven
naet eene sluis , opdat de schepen tot binnen de stad zouden kun-
nen komen en dat tot dekking der daartoe te maken kosten , eene
belasling zoude worden geheven op eens iederseigendommen , zoo roerende
als onroerende , binnen de stad of hare jurisdictie j — en dat
zij bij deze sluis eenen toi zouden mögen heffen en de aarde, tot
hären aanleg benoodigd , moeslen nemen uit. de plaats genaamd het
Frankenland. Tevens -ontsloeg hij hen van de belasting van 20 schel-
lingen Hollandsch (6 guld.) ’s jaars, waarvoor de stad den Grafelij-
lten toi vroeger in pacht had. Vermoedelijk zijn dus omtrent dezen
tijd de thans zoogenaamde Lange en Rorle haven gegraven, en is
het eerst eene sluis gemaakt aan bet einde der eerste, bij de voor-
malige beestenmarkt. Wat nu de Plantaadjc , het Frankenland en het
Hoofd is , was toen nog land , dat dagelijks onder water liep, hoog-
stens eene plaat.
Bij een Grafelijk besluit van den 25 Julij 1301 werd bepaald , dat
die van S chiedam den Graaf op zijne heervaarten dienen moesten , met
eene kog van 25 mannen , waaronder 6 uit Schie-ambacht, 4 uit den
Broek, 2 uit ’s Heeren-Odgiers-ambacht en 1 uit Mathenesse, te za-
men 13 , zoodat er 12 koppen voor rekening der stad zelve bleven,
hetwelk reeds eene tamelijk lalrijke bevolking vooronderstelt.
Ook beschouwde men destijds S chiedam als de boofdplaals van Schie-
land , want het werd , in 1306 , aan de Schepenen en den Baad van
S chiedam opgedragcn , om de schade te begrooten , welke die tusschen
Schie en Gouwe (d. i. Schieland) twee jaren vroeger van de Vlamin-
gcn geleden badden. Het rapport, dat men daarvan opmaakte, werd
met het zegel van de gem. van S chiedam verzegeld , omdat Schieland
geen gemeen zegel had. Hetzelfde was 20 jaren vroeger met S chiedam
het geval. De gezegde schade werd begreot , behalve 15 gesneuvel-
den , op 86 pond Hollandsche penningen en 6 schellingen (517 guld.
80 cents). '
Nog verdient te worden opgemerkt, dat de Graaf in 1305 , ter be-
middeling van eenen twist, over het al of niet schuldig zijn van schot
en lot, tusschen de welgeborene lieden en de gem. van Kennemerland,
eenen grooten raad te ’s Hagebelegde, en daartoe, nevens de voornaam-
ste Edelen , zijne Schepenen en mannen van Dordrecht , Zierikzee,
Middelburg, Delft, Leyden, Haarlem, Alkmaar j S c h ie d a m , Schoon-
hoven , Geertruidenberg, Gouda en Oudewater als Begters opriep , als
zijnde dit loch eene juiste opgave der destijds aanzienlijksle steden.
Tot de Grafelijke besluiten , giftbrieven en dergelijke uit de rege-
ring van W i l l e m III, welke zoo vele bewijzen voor het bestendig toe-
neroend aanzien der stad S c h i e d a m opleveren , behoortin de eerste plaats
een besluit van den 9 Mei 1 3 1 0 , waarbij aan die van S c h i e d a m de
vrijhcid verleend werd, om niet alleen op Vrijdag, maar ook op
elken Maandag eene markt te bouden , en een ander van den 21 December
des zelfden ja a rs, waarbij een ieder vrrmaand werd , die van
S chiedam zoo veel mogelijk behnlpzaain te zijn in het maken ot het
onderhouden der Spui , welke zij hadden aangelegd. Vermoedelijk wordt
met deze Spui de sluis in den kapitalen Maasdijk bedoeld , ter plaalse,
waar het nu a ch t e r de Beur s ende Oud e - S l u i s heet. Het is
waarschijnlijk , dat de Schie vöor dezen tijd slechts door eene kleine
sluis gemeenschap met de Maas had.
Omstreeks dezen tijd was de stad nu en dän in moeijelijkheden ge-
wikkeld met den Heer van W assenaer , als Ambachtsheer van Kethel,
van wieii vrouw A l e id wel reeds eenige regten gekocht had , doch met
wien inen gedurig nog over de juiste grensscheiding twistte. Deze on-
eenigheden werden , den 18 Januarij 1315, door Graaf W il lem III ver-
effend , bij een besluit te S chiedam zelf genomen , bepalende dat , de
vrijheden van S chiedam voortaan gaan en duren zouden tot den uiter-
sten kant van de grachl ten Kethel waart; en dat niemand zieh eenig
regt daar binnen onderwinden mogtdan de llegter van Schiedam. Voorts
werd er te S chiedam toen een lombard opgerigt , en verleende de Graaf
aan Burgemeester, - Schepenen en Baden der stad vrijheid tot het
heffen van eenen accijns daar binnen tot wederopzeggens toe. Vooral
blijkt het toenemend aanzien der stad daaruit, dat de Graaf er som-
tijds zijn verblijf hield ; want niet slechts het zoo even vermelde besluit
, betrekkelijk den twist met den Heer van Kethel, was door den
Graaf alhier genomen, maar ook achter de handvesten enz., den 2
April 1315, door W illem III aan Vlissingen gegeven , leest men :
» Gedaan te S c h ie d a m , des Woensdags na beloken Paschen.” enz; Ook
is het opmerkelijk, dat de Rentmeester van Zeeland te S chiedam woonde,
gelijk blijkt uit eene overeenkomst tusschen den Graaf en de stad ,
van 21 April 1322 , waarbij het Grafelijk Huis van den Rentmeester
J an de K e iz e r legen een ander huis , dat stads eigendom was , verruild
werd. Dit toch levert weder een hewijs op voor S chiedams aanzien bo-
ven andere nabürige steden , en voor het reeds meermalen aangevoerde ,
dat het de plaats was , welke het meest met Zeeland in verband stond,
en van waar het meest op Zeeland gehandeld werd. Ook zien wij
duidelijk , dat het destijds boven Rotterdam uitblonk , uit eenen gift-
brief van de school en bet schrijfambacht te Rotterdam , aan zeke-
ren P ie t e r M a r r e , welke brief in het jaar 1328 gegeven is en door
A rent , Kanunnik te Premonstreit en Parochiepaap van S chiedam en
An d r ies , Parochiepaap van Vlaardingen , geviseerd en met hunne ze-
gels bekrachtigd werd. W il lem IV verleende mede eenige voorregten
aan de stad S chiedam ; bestaande in den bierlol , de waag , de meete-
of muddepenning , de koornmaat en de sluis , mits die van S chiedam :
1°. den Graaf op zijne heervaarten , overeenkomstig vroegere bepalin-
gen , zouden volgen met eene kog met 25 man ; 2°. hem en zijne
echtgenoote , als zij te S chiedam zouden zijn , op hunne kosten met
eene kog in Holland en Zeeland zouden brengen, waar zij wilden ,
en 3° bunne sluis zonden houden alzoo gereed , dat de Graaf er met
zijn leger ten allen tijde door kon varen.
Tot dezen tijd bleef S chiedam niet slechts bestendig in bloei toenemen ,
door handel en visscherij, zoo vanzalm als anderzins, maar ook boven alles
de overige in de nabijheid gelegene plaatsen aan de Maas uilmunten.
Thans was het beslissend oogenblik gekomen , dat Rotterdam zieh boven
S criedam zoude verhelfen , ofschoori deze laatste stad nog eenigen tijd
lang meer in aanzien bleef.