Do bevolking wordt op 7,000,000 zielen jjerekentl.
De inkoorlingen van S umatra verdcelen hun eiland in drie hoofdge-
weslen, te welen : liet land van ISatakh of bet Noordelijke gedeelte,
bevattende bet koningrijk At j ieh en onderhoorighcden; bet Midden-
gcdeelte of bet land van Me na n gk a ba u en aangrcnzende landstre-
ken , en het Zuidergcdeelte Ba 1 lamar i of ook Kampang genocmd,
lietwelk bet P a l emb a n g s c h e rijk B e n g k oe 1 e n en de La in pongs
bevat. De Europeanen verdeelen bet gewoonlijk in : 1 ) de onafhan-
kelijke staten: At s j e e n , Si ak, Kainpar en Jambi of Djambi ;
2) de staten, welken een eigen besluur bebben, doch onder Neder-
landsche beschenning slaan: I n d r a g i r i e en Kwa nt an; 3) de landen
, welke rcgtstreeks door Nedcrlandsclie Ambtenaren bestuurd worden,
zijnde bet Gonvernenient van S u raa t r a 's - Wes t k u s t.
De onderworpen landen staan onder het gezag van eenen Gouverneur,
die aan den Gouverneur-Generaal van Ne6rlands-Indie ondergeschikt is
en wiens gebied zieh van Straat-Sunda längs de oostkust tot op de
hoogte der Linga-eilanden en längs de Westkust tot Singkel uilstrckt ;
in de onderscheidene gewesten is een Resident, Adsistent-Resident of
Gezaghebber met bet opperste gezag beklecd.
Bengkoelen en het oniliggende land werd vroeger door Engeland be-
zeten , doch werden, bij bet traktaat van 17 Maart 1824, tegen
Malakka, Singapoera en de Nederlandscbe kanioren op de vaste kust
van Indie , aan de onzen afgestaan ; terwijl de Engelschen beloofden ,
dat zij geene kantoren oprigten of traktaten sluiten zouden met de
inlandscbe Yorsten , Opperhoofden of Staten van S umatra.
Toen in bet begin van 1831 , op Sumatra's Westkust, deels de
P a d a n g s e h e -Bo v e n l a n d e n , met schier geheel het regentschap
P r i ama n , in handen van de, door de Padries tot opstand gebragte,
Sumatranen waren, wist onze krijgsraagt door moed en beleid te bc-
werken, dat, in het Iaatst van 1832, niet slechts al het vroeger
door ons verlorene, maar zelfs Veel mecr grondgebied onder de hecr-
schappij van het Nederlandsch Gouvernement werd terug gebragt en
daaraan den eed van getrouwheid deed. Den 12 Januarij 1835 brak
het blocdgierig verraad der Bonjollers ui t , waardoor zeo velen der onzen
omkwamen , en dit was bet leeken tot den daarop volgenden opstand
van bijna geheel de Padangsehe-Bovenlanden. De Toewanko-
Iman van Bonjol maakte van de kom , waarin Bonjol is gelegen , door
natuur en kunst geholpen, eene versterking, welke de Padries voor
onneembaar bidden. De destijds mislukte togt tegen dezen versterk--
ten post, daar de Nederlanders van drie zijden aangevallen werden
door den woeslen vijand , die door bekwame Opperhoofden werd aan-
gevoerd, en waarbij het volvoeren van den aftogl de glorierijkste over-
winning in Verdienste nog overtrof, moet en zal onvergetelijk blijven.
Met duurde echter tot in bet midden van Augustus 1857 , voor dat de
stoutmoedige beldhaftigbeid, de volhardende opoffering en de onverdro-
ten ijver der Nederlanders, met de schoonste zege bekroond werden
en Bonjol den toenmaligen Luitenanl-Kolonel M ic iiie l s in handen viel.
De Toewanko-iman M al ier B a s sa , de ziel van den opstand, onlsnapte
echter, maar kwara , weinige weken daarna, tot onvoorwaardelijke
onderwerping.
Men had gedurende dien opstand ondervonden , dat de Engelsche in-
vloed, van Singapore uilgaande, zieh meer en meer over S umatra uit-
breidde. Daar de voornaamste rivieren alien hare uitwatering in zee
op de Oostkust en haren oorsprong op het bergvlak, de Padangsche
Bovenlanden genoemd, liebben , is het längs die rivieren gcmakkelijk
naar de markten te komen, welke binnenslands , op verschillende
plaatsen , aan de vereeniging van twee of meer rivieren gevondeu worden.
Derwaarts kwamen van Singapore geweren en buskruid, opiurn,
Britsche katoenen en ijzerwaren. Die goederen werden , zonder beta-
lirig van regten , door het land verspreid, en daartegen konden de
voortbrengselen te Palerabang, Padang, Ayer-Bangies enz., onder Ne-
derlandsche vlag aangebragt, onmogelijk markten. Die Engelsche in-
vloed was noodlottig voor de bevolking; want door den minien invoer
van opium werd de zedelijke en ligehamelijke kracht van den Suma-
traan ontzenuwd en hij geheel verdierlijkt, terwijl door den invoer van
buskruid en wapenen , vergezeld van de verderfelijkste inblazingen,
onrust, moord en opstand aangewakkerd en gevoed werden. De Ge-
neraal van den B osch oordeelde wijselijk, dat, zou aan de onlwikke-
ling en beschaving van S umatra met vruekt de hand worden geslagen,
aan den verderfelijken Britschpn invloed paal en perk mocst worden
gesteld. Met Siak en Djambi waren voorheen verdragen gesloten, en
weinige jaren te voren had de Vorst van Siak verzocht, om op nieuw
aan de rivier Tabong een Nederlandsch fort te zien oprigten , om de
zeeroovers en de Engelsehen in ontzag te houden. De Vorst van Indragirie
droeg uit eigen vrije beweging , bij verdrag van 27 September
1838 , de sonvereiniteit over zijn rijk aan Nederland op en werd
aangenomen als eijnsbaar Sultan van Indragirie. Van dien tijd af begonnen
de Nederlanders, aan of niet verre van de mondingen der
voorname rivieren van de Oostkust, Horten te bouwen of de bestaande
te hersteilen, en na de vermeestering van Sinkel of Singkel, op de
Westkust, in Mei 1840, werd het plan gevormd, om eene breede
heerbaan van daar naar de Oostkust aan te leggen , ten einde aan den
zoom van de Straat-van-Malakka het oog te kunnen houden op de onder-
nemingen van Singapore en Poeloe^Pinang, tegen de kust van S umatra.
SUMATRA’S-WESTKUST, goUv. in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Sumatra.
Dit gouv. bestaat uit alle de landen, längs de Westkust-van-Su-
matra , van Baros tot Indrapoera, en, in de Bovenlanden, van de
Batakhsche tot de Korinljie-distrikten. Het bevat : de adsistent-resi-
dentie P a d a n g , de residenlien P a d a n g s c h e - B o v e n l a n d e n en
A y er -Ban gi es* de adsistent-residentie Be ngko el e n , de residen-
tie P a l emb a n g en de L a mp o n gsch e-di s t ri k te n. Over dit
gouvernement is een civiele en militaire Gouverneur aangesteld.
SUMBA, eil. in O o s t- In d ie Zie S andelhout - e ila n d .
SUMBAW A of S oembawa , eil. in Oost-Indie y tot de Kleine-Sunda-
eilanden behoorende en zieh van 7° 5' tot 8° 6' Z. B., en van 153°
§ t ; tot 136° 47' O. L. uitstrekkende.
Het ligt ten Z. van de Straat-van-Makassar, ten O. van Lombok en
ten W. van Komodo. Het wo^dt ten N. bespoeld door de Zee-van-
Java, ten O. door de Straat-Sapi, ten Z. door de Indische-zee , ten
W. door de Straat-AHas. De oppervlakte wordt op 370 geographische
mijlen berekend.
Het eiland kan in twee deelen , voor zoo ver de gedaante betreft,
gesplitst worden. Het westelijkste gedeelte heeft de gedaante van eenen
-scherpen hock ? en het oostelijke gedeelte heeft onderscheidene armen ,
die onregelmatige vormen met bogten vertoonen.
De bodem van S ombawa is buitengewoon vulkanisch en op sommige
plaatsen vruchtbaar , wordende door rivieren en beken doorsneden.