v a n , BoscimuïsEs, die in 1684 nog in die boedanigheid vooijkoint, bij
koop eigenaar daarvan werd. In het jaar 1670 vinden wij als Heer van
Croy en S t i p h o o t vermeld Jonkheer P h i l i p s , Baron v a n L e e e d a e l , Heer
van Eeten en Meenwen. In 1707 was deze heerl. nog in dit geslacht,
doch ging bij overlijden van J o h a n P h i l i p s , Baron v a n L e e e d a e l , Heer van
TFaalwijk en Beek, die in dit zelfde jaar stierf, over op J ö d a n C a b t e -
r e a b , Marquis van Assche, Baron van Velp, Erf-standdaardrager van
Braband, als ii) huwelijk hebbende C o e n e l i a , Baronesse v a n L e e e d a e l .
Deze verkocht, den 18 September 1717 , deze heerl. aan G e b b i t W i l l e m ,
Baron v a n G r e v e , Kolonel van een regiment infanterie in dienst van
den Bisschop van Munster, en zijne huisvrouw M. N. Baronesse v an
C o u d e n h o v e n , die haar nalieten aan hunne dochter M a r i e A g n e s , ge-
huwd met C a b e l A d o l f , Baron d e L d c q d e s . In 1752 verkocht deze echter
de heerl. Cray en S t i p h o o t aan Mr. L o c a s D e k k e r , die haar weder,
den 15Mei 1737 , opdroeg aan Mr. W i l l e m D e k k e r , Heer van
Usern, te Gouda woonachtig, van wien zij, drie jaren later, overging
op Jonkheer M e l c h i o r J o o s t , Baron v a n S om e r e n v a n Y r i j e n e s , . Deze,
den 16 Mei overlijdende, had, bij uitersten wil, deze heerl. vermaakt
aan zijne weduwe A l e t t a W i lh e lm in a . T u l l e k e n , douairière v a n S om e re n
v a n V r i j e n e s , welke haar, den 7 November 1765, weder verkocht
aan W i l l e m A u g ü s t u s S i r t e m a , Baron v à n G r o v e s t i n s , een Friesch E d e l*
man. Door verkoop ging vervolgens, den 26 Junij 1772, de heerl.
weder over aan J a n A n th o n y v a n d e r B r u g g h e n , Majoor in het kavallerie-
regiment Or a n j e - F r i e s l a n d , wiens broeder, Jonkheer J o h a n G a u e l
G id e o n v a n d e r B r d g g h e n , haar, den 15 April 1778, in koop ontving
en na wiens dood de heerl. bezeten werd door zijne weduwe Vrouwe
M a r g a r e t h a G e e r t r u i d a F a l c k , douairière v a n d e r B r u g g h e n . Uit dat
huwelijk zijn twee kinderen geboren, Jonkvrouwe J e a n n e C a r o l i n e Cons
t a n c e W i l h e lm i n e en Jonkheer G e o r g e T am m o T h e o d o r u s A d r i a n u s v a n d e r
B r u g g h e n , gepensioneerd Luilenant-Kolonel der Infanterie , welke laat-
ste thans Heer van Croy en S t i p h o u t 4 s .
Het d. S t i p h o u t ligt 2£ u. N. 0 . van Eindhoven, | u. N. W. ten
W. van Helmond, aan de Mierle , in eem houtrijk oord,
Het ootleent zijnen naam van een bosch , waarin of waarbij het gelegen
was. G ram m a y e verstaat er door het bosch van S t e p p o , h e tg e e n
in de twaalfde eeuw een mansnaam was.' Maar stippen beteekent bij
K11.1 a a n het zelfde als omheinen , met palen afsluiten, en daarvan
stiptuin. S t i p h o o t is dus een omheiml of afgesloten bosch.
Dit. S t i p h o o t moet reeds in 1341 eene bevolkte plaats geweest zijn.
In eenen brief, gegeven door Hertog J a n I , dangs na St. Jakobsdag
(den 26 Julij) 12lJ2 , waarbij de bepaling der grenssebeiding van Mierlo
bevestigd wordt, wordt onder ’s flertogs getrouwe mannen genoemd
zekere D a n i e l v a n S t i p r o o t .
De paroebiekerk van S t i p h o o t , welke, ten N. van het dorp, een-
zaam in de akkers Staat, is oudtijds ingewijd onder aanroeping van
den H. T r o d o , die in de zevende eenw, in het bisdom van Tongeren ,
door uitnemende deugden en krachtige geioofsverkondigiug zoude gc-
bloeid bebben. Het is een net gebouw , dat met eenen spitsen toren
pronkt, doch van geen orgel voorzien is. Na de Reformatie aan de
Herv. gekomen zijndc, is zij in het begin dezer eeuw aan de R. K. terug
gegeven. In het jaar 1341 geraakte de toren door den bliksem in
brand , en niemand durfde , uit hoofde van het gevaar, iets uit de
kerk bergen. Een Leek, J o h a n n e s B e l o y s , zou, met verlof van den
Priester, in de kerk gegaau en er onbeschadigd de hostien of gewyde
onwels uitgebaald hebben. Dit geval werd daarna afgebeeld aan den
zolder van het hooge koor dier kerk, zoo als ook verhaald wordt,
door A. W i c h m a n s , R. K. Pastoor te Mierlo, in 1632, er bijvoegende,
dat deze afteekening nog te zien was in zijnen tijd , en dat men er
toen nog de hoslien bewaarde. Deze hostien zouden wonderwerken
verrigt en booze geesten uitgedreveu Rebben. Hierdoor was S t i p h o o t
zeer vermaard , en het geruebt hiervan werd overal verspreid. Aan
dit voorval heeft men het misschien te danken , dat nog zelfs in den
tegenwoordigen tijd , op zekeren dag. van het jaar, eene bedevaart te
S t i p h o o t wordt gehouden, welke van de inwoners der naburige dorpen
vlijtig bezocht wordt. Zij draagt den naam van St iph o ut s- ße de -
vaart .
Het Raadhuis, dat in het jaar 1768, te gelijk met de school en
onderwijzerswoning gebonwd werd, is een klein en geen fraai gebouw-
Men heeft in dit d. ook bet oude Golhische kast. van Croy. Zio
dat woord.
In het jaar 1812 werd dit d. door de Gelderschen aan kolen ge-
legd, terwijl zij de kerk in brand staken, om dat vele inwoners op
den toren gevlugt waren, i
Het wapen dezer gem. bestaat uit een gedeeld schild , hebbende het
wapen van het adellijke geslacht L e e f d a e l ler regter en een wapen met
vier leeuwen, waarschijnlijk dat van Braband en Limburg, ter linker
zij de, met het omschrift: S a c r ü m C o n v iv om 1701 (d.i. het heilig Gast-
maal 1701). Men weet niet wat deze woorden moeten aanduiden.
STIPHOUT (KASTEEL-VAN-), kast. in de Meijerijvan’s Hertogen-
bosch, kw. Peelland, prov. ISoord-Braband. Zie C r o y .
STIRTLAND, hoeve, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet, Ferwer-
deradeel, arr. en 2 u. N. N. 0 . van Leeuwarden, ’kant. en 2 u. Z. W.
van Holwerd, £ u. Z. W. van Wanswerd, \ u. Z. 0 . van Hallum,
waartoe zij behoort.
STIRTLANDS-MEER (HET), voorm. water of meertje, prov. Friesland,
kw. Oostergoo, griet. Ferwerderadeel, W. van Stirtland. -— Het
is sedert jaren droog en thans greidland.
STITSWERD, oudtijds S t i t w e r t h , . S t e d e w e r d of S t e t i s w e r t b ge-
naamd , d.,' in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 4 u. W. N. Vf.
van Appingedam , kant. en j u. N. 0 . van Önderdendam, gem. en J u.
W. van Kantens, op-eene aanzienlijke wierde.
Het is een klein , maar oud dorp , welks huizen zeer verward door
een staan , om een bogtige kleiweg , de Knolweg genäamd, die noord-
oostwaarts naar de Eelwerderdam loopt. Men vindt bet reeds in de
krontjken op bet jaar 1224 vermeld , maar het was voorheen van veel
meer uitgebreidheid dan thans. De inw. vinden meest in den land-
bouw hun bestaan. Nabij het dorp bestaat de bodem uit zware klei-
grond , doch verder af uit roodoorn , die op vele plaatsen reeds ter
diepte van een palm wordt gevonden. In de beste landen heeft men
witte- klei, die wat minder zavelachtig is. .
De Herv., die er 190 in getal zijn , onder welke ongeveer 30 Ledematen,
maken eene gem. uit , welke tot de klass. en ring van
Middelstum behoort. Deze gem. was vroeger met M en k ew e e r ver-
eenigd , welke combinatie tot ecrsten Leeraar had G e r a r d o s H i d d i n g a ,
voorheen R. K. Priester , die hier in 1898 kwam en in het volgende
jaar, om gegeven ergernis , in zijne dienst geschorst werd. Later, weder
van zijne schorsing ontslagen overleed hij hier in 1634, Na den dood van
zijnen opvolger E g b e r t o s L a m b e r t i W o e l e s i b s , die er in 16o4 kwam en in