SOLOMBO (GROOT-), eil. in Oost-IndiS, in de Zeevan-Java, Z.
■van het Sundasche eil. Borneo. — Het wordt door zeeroovers be-
woond.
SOLO-MEIRA , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kadoe, ads. resid. Magelang.
SOLOPA (DE), riv. in Oost-Indie, op het ¿Imbonsehe eil. Ceram,
op Iloewamohel, met eene westelijke rig tin g , in het Nassausclie-gat
uitloopende.
SOLOPAY (DE), riv. in Oost-Indie, op het Moluksche eil. Amboim,
Zie E n .
SOLOR , eil. in Oost-Indie, tot de Kleine-Snnda-eilanden behoo-
ren d e, Z. 0 . van Floris , aan de Slraat-van-Solor, 1° 50' Z. 11,
140° 5 7 ' 0 . L.'
Het is acht mijlen lang en vier mijlen breed , en heeft eene opper-
vlakte van negentien vierkante mylen , is bergachtig en deels sleenacli.
tig ; er is veel bamboes, doch de grond wordt weinig bebouwd. Debe-
volking bestaat uit twee stammen, a ls: de L aw a t j a n g , zijnde eene
soort van Maleijers die de kusten bewönen , en de Al f oe r en ofbin-
nenlandsche Volkeren.
De Maleijers zijn Mohhammedanen , rüw , maar vreesachtig , en zeer
verzot op Sterken d ran k ; zij hebben een onaangenaam voorkomen, en
slaan , otn hunne onreinheid , bij de bewoners der naburige eilanden in
minachting. Deze kustvolkeren leven genoegzaam enkel van de viseb-
vangst, en zijn goede matrozen. De vrouwen weven eenige ruwe stof,
waarvan zij tot kleeding gebruik maken. Zij zouten en droogen de
visch, om ze te verkoopen , ook vangen zij karet en haaijen , om de
vinnen en tra an , vooral walvisscben. Ook de spermaceti-visch wordt
door hen gevangen; doch zij verstaan de bereiding der spermacetie niet.
De Solorezen vinden in de ingewanden der walvisschen ook wel eens
ambergrijs , waarvoor zij een hoogen prijs maken.
De Alfoeren leven nog in eenen woesten Staat. Zij zijn krijgsbaf-
tig en bedienen zieh van pijl en boog, schild en zwaard, en zelfs ook
van vuurwapens; hun buskruid vervaardigen zij zelven. Hunne huizen
bouwen zij van bamboes, en zij leven zeer eenvoudig. Aan de zuid-
zijde des eilands houden zieh dikwerf noordkapers op, waarvan zij traan
en amber trekken , die zij tegen ijzerwerk , zijden en andere stoffen,
maar vooral tegen olifants-tanden verruilen, welke zij zoo hoog ver-
eeren , dat zij die bij plegtige gelegenheden voor zieh uit laten dragen.
Zuidwestwaarts van SoLon , liggen op eene mijl afstands vier eiland-
je s , die het invaren van de Slraat-van-Floris aan die zijde zeer moei-
jelijk maken. Aan de zuidoostzijde is eene zeer groote baai, waar
het Nederlandscbe fort F r e d e r i k -He n d r ik lig t; in de nabijheid, aan
de Straat Simanro is eene goede reede.
Op de Oostkust van Soloh hadden de Portugezen zieh reeds vroeg ge-
vestigd en in een fort bijzonder Versterkt. In Januarij 1615 verscheen
de Hollandscbe zeekapitein Apollonibs Schot met het schip Terveer, het
jagt de Halve Maan en eene Ternataansche kora-kora voor het Porluge-
sche kasteel, en beseboot het op den 17 zoo hevig, dat een van die
balterijen vernield en een nabij gelegen dorp verbrand Werd. De beie-
gering werd van tijd tot tijd ook van de landzijde ondei nomen , doch
leidde tot geene beslissing , v66r dat Schot een versterking van twee
schepen ontving , waardoor bij in Staat werd gesleld, bet kasteel op le
eischen, met bedreiging dat bij het , in geval van weigering, stormen-
derband innemen en de geheele bezclting pver den kling jagen zou.
Dien ten gevolge ging deze sterkte , die door acht honderd kanonschoten
zwaar e-eleisterd was , bij verdrag, aan de Hollanders over. De Portu-
pezen en bunne afstammeljngen, ten gelale van zeven honderd , bene,-
rens eenige Dominikaner-Monniken , vertrokken naar Malakka, en twee
honderd vijftig inlanders kozen de zijden der overwinnaars. In bei kasteel
werd behalve viel' vaten buskruid en twintig stukken gesebut, nicts
van belang gevonden. Met de Mohhammedaansche Opperhoofden van
S o io r sloot S c h o t een verbond. In het overwonnen fort werd een Post-
bouder geplaatst, om de belangen van den handel te behartigen. In
latere tijden werd door den Posthouder van Koepang mede het oog over
S o to a gehouden, alwaar het fort F r e d e r i k -H e n d r i k reeds spoedig
moet vervallen zijn , daar de Yorstin van S o l o b , in bet jaar 1660 ,
aan T b b i tm a n en v a n D a b , die aldaar met eene vloot ten anker kwa-
men, verzocht, met haar in vriendscbap te willen leven en eene
nieuwe vesting op S o l o k te bouwen , ten einde haar legen de. Portu-
irezen te beschermen, aan welk verzock echter niet voldaan i s , het-
welk aan de onbelangrijyieid van dit eiland is toe te. schrijvcn. Aan
de noordkust hebben de ISederlanders gewoonlijk eenen Posthouder te
Lawavang.
SULOTHAY, klip in Oost-Indie, aan de zuidkust van het Am-
l on sehe eil. Ceram , | mijl van Goeli-Goeli.
Er slond liier vroeger eeoe vesting , waarin de inboorlingen zieh ,
in 1660, zeer versterbt hadden, doch zij werden weihaast door den
Landvoogd M b s t a a r t belegerd , en de vesting veroverd en vernield.
SOLWERD ofSoLWERT , d. in Fivelgo, prov. Groningen , arr. kant.,
gem. enlO min. 0 . ten N. van Appingedam , ten N.van het Damster-
diep. Men telt er 22 b. en 125 inw., die hoofdzakelijk hun beslaan vinden
in den landbouw. Ook beeit men er eene kalkbranderij en eenen
aanzienlijken wmdmolen, waarin tarwe-, rogge- en pelsteenen liggen. De
bodem bestaat, bij een grootgedeelle der landerijen, uit roodoorn of vaal-
aebtigen grond j en beeft op de diepte van 50 tot 40 Ned. duimen knik , be-
balve eene streek gronds, kort längs het Damsterdicp , welke uit vrucht-
baren bovengrond bestaat en van onderen bij afwisseling leem en klei heeft.
De naam van S o lw e r d zoude, volgens Sommigen , baren oorsprong
hebben, omdat aldaar, voor de invoering van het Christendom, de zou
vereerd en aangebeden werd, zoodat het , naar dit sprookje, eigenlijk
Z o n -w i e r d e zoude moeten zijn. Anderen willen lezen S i c o -w e e d , als
of er een S i l o - k l o o s t e r of S i l o e - k l o o s t e r zou geslaan hebben.
Ons komt heti echter waarschijnlijk voor, dat S o lw e r d beteckent zoute-
wierde; en als men aanneemt, dat er voorheen een breed water
tusschen S o lw e r d en Mar s um l iep, zoo als op bladz. 572 van de
Geschied- en Aardrijkskundige Beschrijving van Groningen, gezegd wordt,
dan laat zieh de naam S o l w e r d , als eene in bet zilte nat liggende
wiprde, zeer wel verklären; want bet gevoelen van A l t i n g , als oi het
dorp Z o e t e -w i e r d e of Z o o t - w i e r d e zoude genoemd zijn, omdat men uit
den grond aldaar zout brandde, wordt door de ongeschiktheid van den
grond daarloe wedersproken.
De Herv., die hier 110 in gelal zijn, maakten vroeger eene afzon-
lijke gem. uit, welke tot cerslen Leeraar had R e g k e r b s W o l f i b s , eerst
Rector of Conrector der Latijnsche school te Appingedam , die in 1614
berwaarts beroepen werd en in 1618 naar Weiwerd vertrok; doch in
1644 , terwijl A n d r e a s B e r n a r d : O l l e r s h e m i b s hier in dienst was , werd
®ij met Marsum vereenigd, alwaar vroeger door den Predikant van
Uitwierda en daarna van llolwicrdc de dienst was waargenomen.