bediennar verpüglto, om nllo feestdagen , en nog tweemaal in da week,
als bet hem best gelegen kwam , de heilige dienst te doen. Hij had
ook het kosterschap waar te nemen en werd door den Pastoor en het
broederschap van den H. Antonius aangesteld.
SCHETTENS, d., prov. Friesland, kw. Westergoo , griet. Wonset-
adeel, arr. en 3 u. W. N. W. van Sneelc, kant. en I n. N. W.
van Boisward, aan de Witmarsumer-vaart. Men telt er in de kom
van het d. 18 h. en 88 inw., en met het daartoe behoorende buurtje
Bruindi jk , 26 h. en ruim 140 inw., die meest in de veeteelt hun
bestaan vinden.
De Herv., die er 120 in getal zijn, behooren tot de gem. Longer-
houw-en-Schettens, welke hier eene kerk heeft , met eenen toren,
doch zonder orgel. Deze kerk, moest vöör de lleformatie aan den Proost
van St.Janskerk te Utrecht, 8 Schilden (11 gnld. 20 cents) betalen.
De 10 Doopsgez., die er wonen, behooren tot de gem. van Bols-
tcard. — De 15 R. R., die er gevonden worden , worden tot de stat.
van Boisward gerekend. — De dorpschool wordt gemiddeld door een
getal van 30 leerlingen bezocht.
SCHEUERHOF , geh. in de heerl. Mersch, grooth. Luxemburg, kw.,
arr. en 3 u. N. van Luxemburg, kant. en gem. Mersch.
SCHEUERHOFF , groote hoeve in het balj. van Remich-en-Greven-
macher, regtsg. Grevtmacher, grooth. Luxemburg , kw. en 2£ a, Z.
van Grevenmacher, arr. en 3 | u. O. van Luxemburg, kant. en 1 | u.
N. van Remich, gem. Lenningen ; met 13 inw.
SCHEUERHOFF, groote hoeve in het graafs. Vianden, grooth.
Luxemburg, kw., arr., kant. en 2 n. N. O. van Diekirch, gem.
Vianden, ten Oosten van den Our.
SCHEUMERT (0P-), geh., voorheen tot het hert. Gulick behoord
hebbende , thans prov. Limburg , arr. en 3 n. N. 0 . van Maastricht,
kant. en 1 u. N. W. van Gulpen, gem. en 10 min. N. van Schin-
op-Geiil; met 6 h. en 20 inw.
SCHEURDIEP (HET), of het S luissche- d ie p , vaarwater, prov. Zuid-
Holland. Het is dat gedeelte van de Nieuwe-Maas, hetwelk tnsschen
Delfland en het eil. Rozenburg doorloopt en zieh in den mond van de
Maas ontlast.
SCHEURHEUVEL, b. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Maas'-
land, prov. Noord-Brdband, Berste distr., arr. en 3 u. N. N. 0. van
’s Hertogenbosch, kant; en 1 u. N. N. W. van Oss , gem. en £ u. Z.
Z. 0 . van de kerk van Lithoijen, grenzende ten Z. aan de kom van
het dorp.
SCHEVEN , ook wel S ch iev en , geh. in het Rolderdingspil, prov.
Drenthe, arr., jud. en adm. kant. en J u. Z. O.'van Assen, gem.
en f u. Z. W. van Rolde; met 2 h. en 16 inw.
SCHEVENINGEN of, gelijk men ook wel schrijft, Schevelingen , bij
anderen ook Scheveringen of Schepeningen gespeld, d. in Delfland,
prov. Zuid-Holland, arr., kant., gem. en J u. W. van 'sGravenhage,
van welke gem. het de wijk G uitmaakt. Volgens sommigen zou het
zijnen naam ontleend hebben van zijne liggitfg als ingesloten tnsschen
duinen , en in eene laagte gelegen , welke soortgelijke plaatsen
in het Hebreeuwsch worden genoemd Schepbia,' Deut. 1 : 7 en welk
woord met den nederduitschen uitgang ing in uitspraak . beteekenis en
wortelletters geheel overeenkomt met de oude benaming van Scheve-
lingen.• Anderen veronderstellen, * dat de naam afkoinstig is van
's Graven-ingen of ’s Graven-landen of velden, in welke beteekenis het
woord ingen mcormalen voorkomt; terwljl 's Graten naar de oude
uitspraak dikwijls in ’s Greven veranderde, zoo als dit nog in ’s Gre-
velduin-Capelle en andere nainen van plaatsen blijkbaar is. Het lipt
52° 6' 27'* N. B., 21° 56' 15" 0 . L.
Het was in vroegere tijJen een tamelijk groot en aanzienlijk dorp,
ja , volgens het gevoelen.yan sommigen, is dit dorp van een ouder
oorsprong cn grooter geweest dan ’s Gravenhage en was in onderscheidene
straten verdeeld , doch Staat nu niet volstrekt op de zelfde plaats als
in oude tijden. Want in het jaar 1470, werd het zoo geweldig door
de zeegolven aangetast, dat er een groote streek lands wegspoelde,
waardoor de kerk , welke er toen stond , wel twee duizend schreden ver
in zee geraakte en het dorp meer dan de helft van zijne huizen ver-
loor. Ömtrent dien lijd was het, zoo door het gevangen nemen
van zijne inwoners, als door het verongelukken. ter zee, zoodanig
ontvolkt, dat men er niet meer dan honderd en negentig personen
leide, van welke veerlig moesten gaan bedelen j honderd moesten op
zee den kost zoeken.
Hoewel die van ScnEvENiNGEH zieh wel weder eenigermate hadden
gedekt door het maken en ophoogen van de duinen aan den zeekant
Eggende , zoo werden zij echter na verloop van weinige jaren weder-
om bloot gesteld en gedreigd om ten eenemaal door de golven ver-
slonden te worden, vermits de duinen door de winden en stormen
telkens verliepen en wegstoven , en wel inzonderheid in den jare 1530 ,
wanneer op den 5 November, des morgens ten 6 ure, zeer schielijk
een zware storm uit bei noordwesten ontstond , waardoor het water
zeer hoog vloeijende alles in körten tijd wegrukte en S cheveninge»
met eenen algemeenen ondergang bedreigd werd. Om dit gevaar voor
te komen en tevens te verhoeder*, dat niet alleen dit dorp, maar ook
geheel Delfland werd overstroomd, beval het Hof van Holland in
het jaar 1531, het Hoogheemraadschap van Delfland, om daarte-
gen te voorzien , door het maken , bepoten en beplanten van de duinen
voor S cheveningen , daartoe Dijkgraaf en Hoogheemraden magti-
gende , om eenen omslag van vijf penningen Hollands op elken morgen
te doen , over gebeel Delfland en de dertien ambachlen van dien.
Maar dewijl die fondsen niet toereikend waren om het geheele
werk, naar eisch van zaken te hersteilen, gaf het Hof andermaal
bcTel aan die van Delfland, om eenen, t weeden omslag van vier penningen
te doen en voorls dat die van 'sGravenhage en S cheveningen daartoe
zouden betalen de soin van dertig. ponden (180 guld).
Alhoewel men nu meende S cueveningen met eenen steenen dijk en
beplanting van de duinen als anderzins wel en naar behooren voorzien
te hebhen , leed het echter niet laDg daarna, of alles werd, in
den winter van het jaar 1538, wederom bij eenen zwaren storiu weg—
gernkt en afgespoeld, zoodat de inwoners dreigden, zoo zij niet werden
geholpen en bygeslaan , hun ne woonplaats te zullen verlaten,
waarom dan het Hof, in aanmerking nemende het gevaar, dat geheel
elfland , bij verloop van tijd, daardoor lijden zoude , die van Delfland
deed beschrijven. De gedeputeerden van de Oost- en West-ambachten
van Delfland boden nu aan , om S cheveningen zooveel gelds te leenen
als de omslag van een stuiver op het morgen zou bedragen , mits het
hun dit zoude terug geven , zoodra het Hof kennen en verklären zoude,
dat het daartoe in Staat .was.
Als S cheveningen , in het jaar 1546 , weder een gelijk onheil was over-
omen, zoodat de planting en andere beschutselen, voorheen tot