' SOEKROEGRON, naam, Welken de Negers geven aan de suikerplant.
Cateabina-Sophia, in Nederlands-Guiana, kol .Suriname. Zie Lathamea.
OPSOELÄ(DE), Way-Soeia, riv. in Oost-Indie, in het Ambonsche eil.
Boero, aan de Noiydwestkust. — Zij valt met eenen noordel.jken Loop
SOELAMOE , d. in Oost-Indie, op het eil. Timor, cen der Kleine
SOELA-BESSIE, eil. in Oost-Indie, in de Straat-der-Molukkos Zie
B e s i , X o e ia - B e s i . , • J ct> < SOELA-EILANDEN , eilandengroep in Oost-Indie , in de otraatder
Molukkos. Zie Xoeia-eiianden. ‘ .. I
SOELASI, berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid,
Buitenzorq, d i s t r . Tjibaroesa. :
SOELAT (DE), W a y - S o e e a t , n v . i n Oost-Indie, a a n d e Zuidkust
T a n h e t Ambonsche eil. Boero, m e t e e n e n z u i d w e s t e l i j k e n l o o p i n zee I
^OELATOE (DE), Way-Soelatoe , riv. in Oost-Indie, in het Am-
lonsche eil. Boero, aan de Zuidkust, die met eene zmdel.jke ngtinj
in den Archipel-van-St.-Lazarus uilloopt. „ „ i 1
SOELEKERKE-POLDER, pold. in h e te il. Noord-Beveland, arr,
en distr. Goes, kant. Kortgene, gem. JT issekerke-Geersdijk- s Grs-
venhoek-en-Kampens-Nieuwland; palende N. aan den Heer-Jans-polder
en den Geersdijkiche-polder , Z. 0. en Z. aan de Schirre van-de Zu.dvl.et
en van het Veersche-gat, W. aan de haven van het Kamperlandsche-veer
Deze pold., welke in het jaar 1818 bedijkt i s , beslaat volgens t
kadaster, eene oppervlakte van 444 bund. 45 v. r. v> e ■ J
leent zijnen naam van het aldaar vroeger gelegen hebbende Soetelisgs-
kerke , bij verkorting Söeiekerke genaarad. Zie Soetelingskerke.
SOELEMATTA, Oeli-Soelematta , gespan. in Oost-Indie, resid. Am-
lo in a , op het Moluksclie eil. Amboina , kust van Hitoe, oostwaarts van
den Pas-van-Baguala.
Het bestaat u i tded.Tol ehoe , T h i e l eneen gedeelte van T en g ah-
t e n g a h , heeft vijf riviertjes en eene goede hartenjagt. Van Toleho
naar Thiel moeten de roeijers voorzigtigzijn , om met te digt bij de ku t
te körnen . dewijl aldaar eene scherpe hoek i s , längs welken een snel
stroom g a a t, die dikwerf kleine praailwen omver slaat.
SOELI d. in Oost-Indie, resid. Amboina, op het Moluksche dB.
Amboina, op de Pas van Baguala, bewesten Thiel , aan de Noordz.jde
der Golf van Baguala; de weg, die van daar naarTolehoe
allerlei afwisselingen van bergen en dalen, vlakten en zeegezig
aan ; terwijl men zieh hier met de herten- en wilde zwijnenjagt kan
vermaken. In deze streken groeit de kajoepoeti-boom , waarvan
beroemde Kaioepoeti-olie bereidt wordt. ; •>
SOELING ,* berg in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Buitenzorq , distr. Parong. w»«t-
SOELOE, kaap in Oost-Indie, in de Indtsche-Zee, aan de
k u s t van h e t Sundasche e i l . Sumatra.
SOELOESIE , berg. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Ja i
resid. Buitenzorq, distr. Tjibaroesa. ,, , , .. msdu.
SOEMADANGAN, land in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Ja -
a d s . r e s . Buitenzorg , d i s t r . Tjibaroesa. •
SOEMBANG , o u d d . i n Oost-Indiü, op h e t Sundasche e i l . Jav ,
r e s i d . Madion, aan d e G o l f - v a n - P a d j i t a n .
SOEMBEJ-BESAR, onafhankelijke volksstam in Oost-Indie, op het
Sundasche eil. Sumatra, land Pasumah-Lebar.
De Paswah of het Opperhoofd van dat volk heeft over hen de uit-
iiestrektste magt. Zij zijn sterk , moedig en goede werklieden.
SOEMBEJ-OLOE-LAKA, onafhankelijke volksstam op het Sundasche
eil. Sumatra, land Pasumah-Lebar.
Dit volk is ste rk, stout en over het algemeen werkzaam. Het Opperhoofd
van dezen stam is zeer gevreesd en heeft eenen grooten invloed op
de naburige stammen. Hij bezit een oud zwaard, hctwelk , naar men zegt,
wonderdoende eigenschappen heeft en door het volk zeer vereerd wordt«
SOEMBER , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Djocjokarla.
In de nabijheid van dit dorp had den 27 Junij 1828 een scherp ge-
vecht tusschen de onzen en de muitelingen plaats. De Kommandant
der eersle mobiele kolonne vernomen hebbende, dat- de vijand voor-
nemens was onzen militairen post ten zuiden van Goenping aan te val-
len , zond den Majoor v a n G a n z en derwaarts. Deze had naauwelijks
het dorp Patikan bereikt, of de vijand , ter sterkte van nagenoeg acht
hoDderd man , opende een hevig vuur. Het onze, dat veel doelmaliger
werd aangebragt, deed hen spoedig terug trekken , doch alleen om zieh
met eene andere bij de dorpen Soeiuber en Gamal post gevat hebbende
kolonne, waarbij veel volk te paard werd opgemerkt, te vereenigen.
Eene derde vijandelijke kolonne trachtte zieh n u , uit het dorp Godean,
ook nog bij die magt te voegen, zoodat de Majoor v a n G a n z e n het
geraden oordeelde, zieh op dat oogenblik in geen nader gevecht in te
laten, maar den terugtogt aan te nemen. De vijand vervolgde hem
nogthans met zoo veel woede, dat hij verpligt was zieh weder in slag-
orde te stellen ; en het mögt hem niet gelukken den vijand met het
infanterie- en kanonvuur uit een te drijven. De Overste S o h e w i j n ,
die, op eene voordeelige hoogte , de bewegingen zijner troepen konde
gadeslaan , nam intusschen een geschikt oogenblik waar, om eene
Sterke divisie infanterie , onder bevel van Kapilein K r o s em a n , te doen
aanrukken , en gaf aan deze zoodanig eene rigting, dat de vereeniging
der derde Vijandelijke kolonne met de overige daardoor verijdeld werd.
De Majoor v a n G a n z e n zond toen zijne jagers en scherpschutters terstond
in de rijstvelden tegen de massa aan. Vcle vijanden te paard wilden
dit tegengaan , doch werden daarin door den onverhoedschen aanval
van Kapilein K r use ju an verhinderd. De muitelingen moesten alzoo met
veel verlies het veld minien , hoewel zij zieh tegen de dorpen S o em b e r
en Gamal weder posteerden. Tegen eenige andere dorpen vertoonden
zieh alstoen ook nog een 400tal muitelingen, die , even als alle overige,
ons vuur overal moedig wederstand boden. Om hieraan nogthans een
cinde te maken , plaatste de Majoor v a n G a n z e n zieh aan het hoofd van
het peloton kavallcrie en deed daarmede eenen hevigen aanval. Hierop
geraakte de vijand in verwarring , terwijl de infanterie, die toen met
den stormmarsch kwam aanrukken, hem verder overhoop wierp. Het
verlies van den vijand kan niet bepaald worden , maar moet vrij aan-
zienlijk zijn geweest; aan onze zijde waren een Europeesch en een Am-
boneesch soldaat zwaar gekwetst geworden.
In het begin van Augustus 1829 bevond zieh de hoofdmuiteling D ie p o
Ivegoro in dit d o rp , doch hij verliet d it weder, spoedig op aannadering
van onze troepen;
SOEMBERAN , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil .Ja va , resid.
Bezoeki, afd, Probolingo.