het vreemde krijgsvolk, die de zaak zijner Soldaten te Dordrecht voor
M aximiliaan verdedigd had, werd, op het berigt van het verraad, ge-
vangen genomen , en met een jagt naar S chiedam gezonden , van waar
men hem , te gelijk met J o r is van B r ed e ro d e en L e p e l t a k , naar Delft
vervoerde, om daar voor den Stadhouder van Holland en den hoogen
krijgsraad le regt gesteld te worden.
Kort daarna had er weder eene schermutseling tusschen de Rotter-
damsche Soldaten en de Schiedammers plaats , bij gelegenheid , dat deze
eenige wagens met haver, rogge en anderen leeftogt, onder beschut-
ding van eenig welgewapend volk , van Delft haalden. Zoodra toch
de hongerige Rotterdammers van deze levensmiddelen de lucht kre-
gen , trok de Hoeksche bezetting van Overschie naar den weg tusschen
Schiedam en Kethel, achterhaalde daar de traag voortgaande en zwaar-
geladene wagens, welke zij niet' konden aanlasten , dan na hunne be-
scherming overwonnen te hebben. Aan beide zijden «erd dapper gevoch-
ten, terwijl de wagens inmiddels voortreden. De meesten daarvan werden
behouden binnengebragt, eenige veroverd ; doch ware het niet , dat de
Schiedamsche burgerschutters , in goeden getale, op het gestadig Schieten
, aan de Kethelpoort en op de wallen waren gekomen en dapper ge-
schoten haddtn , zouden de Rotterdammers, tegelijk met de wagens
en hunne beschntlers in de stad gedrongen zijn. Hierop trokken zij met
den geringen bui t , welken zij duur genoeg betaald hadden , naar Overschie
, nadat zij twee huizen, onder de vesten van S chiedam , tot een
teeken en gedachtenis hunner aanwezigheid , hadden in brand gestoben.
In den zoiuer van 1489, meenden de Hoekschen uit Rotterdam, op
raad van den Hopman W it t e n h o r s t , eenen tweeden aanslag te kunnen
wagen. W it t e n h o r s t had B red e ro d e namelijk onderrigt, dat de stad
aan de Vlaardingsche poort het zwakste was, zoowel om de siechte
bewakiug aan deze zijde , als om dat die poort ver van de huizen stond
en van de bewoners afgezonderd gelegen was. Op St. Albert,.d. i.
den 31 Mei, trokken dus negen honderd Rotterdammers , onder beleid
van den Drost van Hageslein , Heer W a l ra y b van B rederode , H endrik
W y t s , J an van N i jm e g e n , N icolaas van W it t e n h o r st en W i il b m van
W il l em s z . , laatopden avond , in de dusiternis , hunne stad uit, lietea
zieh des nachts ten een nur bij Overschie over de Schie zetten , en ver-
volgden hunnen to g t, längs den Oudendijk , lot het slot Spieringshoek ,
\vaar zij eenigen tijd rust hielden , om met nieuwe krachten S chiedam,
van de zijde van Vlaardingen, aan te tasten. Toevallig kwam er met het
aanbreken van den dag eenig Schiedamsch paardenvolk, dat gedurende den
nacht was wezen moeskoppen , op die zelfde plaats aan. Op het zien
dier bende vcrschrikt, vlood het ijlings naar S chiedam en kondigde daar
het dreigende gevaar aan. Aanstonds werden alle de poslen bezet, en
een goed aantal krijgslieden de Kethelpoort uilgezonden , om de Hoekschen
te overvallen, die echter bespeurende , dat hunne aanslag ont-
dekt was , reeds vöor de aankomst der Schiedammers weder längs den
Oudendijk waren teruggetrokken. De Schiedammers zetteden ben achter
na. Toen de Hoekschen dit gewaar werden sloten zij zieh digt bij-
een en wachtten hen met bedaardheid af. Er bad daarop een hard-
nekkig gevecht plaats, dat zeer veel bloed kostte, doch eindelijk len
nadeele der Schiedammers , die de minsten in getal waren , afliep. Zij
moesten de vlugt nemen , en de Rotterdammers , die hen nu op hunne
beurt najoegen , zouden ongetwijfeld , te gelijk met de vlugtenden,
de stad zijn binnengedrongen, indien de Schiedamsche burgerschutters
hen tulks niet belet hadden , door van Re wallen, met haken en
bussen , dapper op hen vnur te geven. Het getal der dooden was van
beide zijden zeer groot, dat der gevangene Schiedammers, die naar
Overschie werden gevoerd , bedroeg tachtig. Kort daarna werden de
Schiedammers van hunne lästige buren verlost, door dien B r ed e ro d e ,.
den 26 Junij , Rotterdam verliet, om zieh naar Sluis in Viaanderen le
begeven.
S alomon van d e r H oeven , Baljuw van S chiedam , moest, omdat hij
de meer gezuiverde leerbegrippen wastoegedaan , in het jaar 1360 , zijne
dus genaamde ketlerij boeten , met verlies van zijn ambt en eene ze-
venjarige gevangenis op de voorpoort van Holland , in ’s Gravenhage.
Sedert, hetzij door de vlugt, of op eenige andere wijze , zijne vrij-
.heid bekomen hebbende , ruslte hij een schip ui t , hielp daarmede
de Watergeuzen , de stad Brielle bemagtigen , en vond in het einde
zijne vrijheidsliefde beloond, met het Baljuwschap van ’s Gravenhage.
Na het bemagtigen van den Briel, gevolgd van dat van Delfshaven,
lag S chiedam het eerst aan de bcurt, als wordende het genoegzaam in-
gesloten gehouden , te meer, sinds ook de slad Delft Staalsche bezet-
ting had ingenomen. Zonder slag of stoot ging S chiedam in ’s Prinsen
belangen over, nadat de Herlog van A ev a de Spaansche bezetting daar
uit geligt had , om die tot de belegering van Bergen in Henegouwen
i tc gebruiken. F il ip s van M arnix , Heer van S t. Aldegonde} voerde e r,
van ’sPrinsen wege, in het volgende jaar bevel. Na het overgaan
| der stad aan de Staatsche zijde, begon men er ook aanstonds op
| de belangen van de Hervormde godsdienst bedacht te zijn. Het
krijgsvolk van B artho ld E ntes had reeds eenen aanvang gemaakt met
het beeldenstormen. Nog vöor het einde des jaars 1372 verzochten de
Hervormden aan den Prins van Oranje, dat de kerken , van de nog
[ overgebleven beeiden , geheel mogten gezuiverd worden. Van den zelf-
den kant kwam aan Zijne Doorluchtigheid een verzoek, om onderhoud
I der Predikanten uit de geestelijke goederen der stad. Hierover onlstond
I eenig geschil, waarvan de afloop niet gebleken is , doch wel, dat de
Hervormden , sedert in het ongestoord genot der oefening van hunne
godsdienst zijn gebleven ; alsmede , dat W il l em I , reeds vroeg bevel
[ gaf tot het onderhoud van twee Predikanten , uit de geestelijke goederen
, uit welke zij jaarlijks vier honderd Jakobs guldens moesten trek-
ken. Van dollen godsdienstijver , kort na de bekomene vrijheid , zag
men in S c h ie d a m , eerlang een aanstootelijk voorbeeld. Zekere G e r r it
j Jakobszoon van V laardingen , Roomsch Priester, meer dan zestig jaren
[ oud, hield, na de nederlaag van het Roomsch geloof, zijn verblijf nog
I hinnen S ch ied am . Eenige baldadige Soldaten kregen hier van de lucht,
: m de maand Februarij des jaars 1374. Het zij uit eigen beweging,
I of door opstoken van anderen, vallen zij op zekeren nacht, in ’s mans
hnis, slaan en mishandelen hem wreedaardiglijk, en laten hem voor
| dood liggen. Hij bekwam nogtans en des anderen daags , met een
schuitje naar Delft gevoerd zijnde, overleed hij aldaar aan zijne wonden ,
[ verloop van weinige dagen.
In de maand Augustus des jaars 1374 openden die van S chiedam
hunne sluizen , om , door de overstrooming der landen , het ontzet
: der belegerde stad Leyden te helpen bevorderen. Omtrent anderhalf
I jaar later, te weten op den zeven en twinligstcn Januarij 1376, kochten
Burgemeester en Regeerders, in naam en ten behoeve der
stad, van de Staten van Holland en Westfriesland, het baljuw- en
schoutambt, nevens een jaar tollen van de varken- en paarden-
markten der stad. Drie maanden daarna bewilligde S chiedam in de unie