SCHELLING (TER-), eil. ten N. van de Zuiderzee, thans eene gem.
uitmakende, en tot de prov. Hoord-Holland, arr. Hoorn, kant. Me-
demblik, behoorende (1 k. d., 5 m. k., 9 s. d.). Het ligt op ruim
53» N. B. en ruim 22° 0 . L., l£ u. N. 0 . van Vlieland, 2 u. W. ten
Z. van Ameland en 3 u. N. W. van den vasten wal der prov. Friesland
. Ten N. beeft dit eiland de Noordzee, ten 0 . de Araelander-zeegaten,
ten Z. den Zuidwal en de Meep, ten W. de Oöst-Vlielander-zeegaten.
Het beeft in eene zuidwestelijke en noordoostelijke strekking eene
lengte van vier uren, op eene breedte van een uur , wanneer men
de buitengronden daaronder begrijpt; doch het niet onderyloeyende *1
gedeelte is in die strekking bijna drie uren lang en drie vierde uur
breed. Het wordt verdeeld in Oo s t e r - S c h e l l i n g en W es ter -
S c h e l l i n g , welke vroeger ieder hunne bijzondere regtbank hadden.
Aan de noordzijde der duinen is een breed strand, waarop vele schepen
verongelukken.
Het eiland heslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
10,776 bund. 77 v. r. 70 v. eil., waaronder 5645 bund. 96 v. r.
93 -v. ell. belastbaar land.
Op T er- S chelling is goed wei- en bouwland, zoodat de ingezetenen
voor zieh zelven genoegzaam van koorn, melk, botcr en leeftogt voor-
zien zijn. Op sommige plaatsen kunnen de landlieden turf delven tot
hun eigen gebruik Cn men vindt er veel kreupelhout; terwijl hier ook
de zoo nuttige heim groeit, welke op de duinen gepoot wordt, ten
einde het verstuiven van het zand voor te komen.
Men telt er 388 h., bewoond door 538 huisgez., uitmakende eene be-
volking van ruim 2700 inw. Een goed aanlal dezer inw. zijn schippers,
löodslieden en andere zeevarenden, behalve de visschers. Men heeft er
mede 1 scheepstimmerwerf en 2 korenmolens. Er is op dit eiland ook
eene paardenfokkerij, welke jaarlijks een honderdtal veulens uitvoert.
Het eiland heeft noord-, oost- en westwaarts zware duinen tegen de
zee, doch moet aan de zuidzijde door stevige dijken beschermd worden.
Vele duinen hebben een zeer fijn wit zand, dat krachtig wegstuift,
waarom zij jaarlijks ter behoudenis met heim beplaut worden. Bui-
tendijks zyn vele verdrouken landen, als: de No o r d o o s t h o e k ,
welke in die rigting eene lengte van ruim een uur heeft; het Nieuwel
a n d längs de zuidkust, en de Ro b b e p l a a t , längs de westkust.
Ook zijn er nu en dan indijkingen gesehied, zoo dat men met zeker-
heid kan stellen, dat het eiland weleer grooter geweest is ; doch dat
het immer tot de Friesche kust gereikt heeft, of dat het weleer zoo
na aan Vlieland gelegen heeft, dat men van het eene eiland op het
ander kon gaan, hiervan is geen zeker bescheid te vinden; hoewel het
bekend is , dat het sedert onheuglijke tijden aan de westzijde of naar
den kant van Vlieland aanmerkelijk is aigenomen. Aan den westkaot
van T er- S chelling ligt eene van ouds bekende reede, Makl i jk-Oud
genaamd.
Hertog F iu p s van B ocrgondie bevestigde in het jaar 1428 aan die van
T er- S chelling den inhoud der brieven, laatst door hen verkregen van
de Hertogen W illem en J an van B eijeren en J an van B raband , dat zij
van de ingezetenen van Holland, Zeeland en Friesland onbeschadigd
zouden blyven en van den Capitein van Stavoren onbestoket. De zelfde
Hertog verbood, den 21 Mei 1441, niet alleen aan die van Medem-
blik en Enkhuizcn, om die van T er- S chelling en A m e la n d niet
meer te beschädigen , alzoo zij , tot dien tijd toe , den Graaf betaald
hadden , hetgeen zij jaarlijks schuldig waren te geven, maar wil ook
dat de Kastelein , Burgemeeslers , Schepenen en Raden van Medeoiblik
en Enkhuizen, raad zouden vinden en zoo veel doen, dat dieivin
T er- S cuelling en A m e la n d van hunne schade, welke hun door de poor-
ters en inwoners der gemelde Steden aangedaan was, verrechlmge gecrygen,
soedatbehoort. Omtrent dien tijd , of later m de zelfde eeuw, vindt men
dat de Heeren van T er - S chelling in aanzien moeten geweest zijn* zelts
b ij magtige buitenlandsche Vorsten; alzoo E duard IV , Komng von
Enqeland, een verbond van vriendschap en onderlingen koophande
Ldoten heeft, met F olkert R e in e r , die «ob Heer van het eiland
T er- S chelling noemde. De heerlijkheid van T e r - S ghelling is nader-
band bezeten door het buis van A rem b er g , waaruit zydoor K arel ,
Hertog van Aarschot, is verkocht en overgedragen aan xU btaten van
Holland en West-Friesland. T er- S crelling heeft voor dezenzyne eigen
Rentmeesters gehad , doch, by besluit der Staten vaa Holland van
den 5 Mei des jaars 1728, werd vastgesteld, dat het Rcntmeesters-
ambt op T e r - S chelling , bij het openvallen , zou uitsterven en aan het
kantoor van het Noorderkwartier van Alkmaar toegevoegd worden.
Die van T e r - S crelling beweerde vroeger, dat zy, volgens oude her-
komsten, eene vrijplaats voor misdadigers hadden op bun eiland, doch
hierop hebben ’s Lands Staten, bij gelegenheid, dat er deze eilanders
gebruik van wilden maken, geen acht geslagen.
De Herv., die er 2220 in getal zijn, onder welke 740 Ledema-
,ten, maken de gem. van Mi d s l a n d - e n -H o o r n «n We s t e r .
S ch el l i n g ui t , welke drie kerken hebben, als eene te H o o rn ,
eene te Midsland en eene te We s t e r - S c h e l l i n g .
De Doopsgez., die er 250 in getal zyn, onder welke ruun V50 Lede-
maten , maken de gem. van Wes t e r e n d uit. a . ., ia
omtrent 20 in getal zQn, parochieren op Ameland. — Het tiental
Isr., dat men er aantreft, behoort tot de nngsynagoge van Amsterdam.
— Men heeft op het eiland drie scholen, als : eene te Mids l
a n d , ¿6ne te Hoorn en eene te W e s t e r - S eh e 111 n g , welke
gezamenlijk door een getal van 570 leerlmgen bezocht worden. -
Ook is er een distributiekantoor van de brievenpostery.
In 1841 is er van de haven gebruik gemaakt door 26 buitensche-
pen , 22 Rijks vaartuigen, 60 binnenschepen en 414 visschersvaartuigen
, te zamen 522 schepen. , .
W illem van N aaldwijk , Stadhouder van H o l l a n d , m het jaar 1378,
tegen de West-Friezen ten stryde trekkende, viel in het eiland 1 er-
S chelling, dat geplunderd en plat gebrand werd.
Den 2 0 Augustus 1666 staken de Engelschen, met elf kompagmen ,
onder H olmes , op T er- S chelling geland zijnde, den brand in het wes-
teliik gedeelte van het eiland, waardoor drie honderd vyftig huizen in
de asch gelegd werden , doeh de Engelschen maakten geen bmt , alzoo
deze streek meest door schamele lieden bewoond was , die de vlugt
hadden genomen ; ook werden de huizen in weinige jaren , zelts in
beteren stand, weder opgebonwd. <
De woedende storm en buitengewoon hooge vloed van den 5 en 4
February 1825 , rigtlen ook op dit eiland groote verwoesting aan. Heeds
den eersten dag werd de schoeijing ten Zuiden en ten Zuidwesten van
het dorp Wester-Schelling, op onderscheidene plaatsen aan stukken
geslagen , en met paalwerk en al uit den grond gerukt; zoodat de
openbare zee op het dorp afliep, waardoor de wal weldra gehcel wegkolkte
en de zuidwestelijke rij huizen geheel ondermynd werd , naat-
dien de zee tegen de grondvesten aansloeg. Het bestuur tracktte eerst