twee woningen in vlammen stonden, eer men den brand ontdekte en
de noodige hulp toebrengen kon, dat door bet gebrek aan water bo-
vendien nog uiterst moeijelijk was. De meesle zorg bepaalde zieh bij
de beiendende woonhuizen, tusschen de twee brandende in gelegen,
welke groot gevaar liepen van mede te worden aangelast, doch door
den ijver der ingezetenen gelukkig behouden. hieven.
SUR1G , S c r Ich of S o r ih g e , in bet oud Fricsch S d id eu eg , d., prov.
Friesland, kw. Weslergoo, griet. Wonseradeel, arr. en 4* u. N.W.
van Sneeh, kant. en 2£ u. N. W. van Boisward, aan de ¿uiderzee,
in eenen hoek van den zeedijk, waarvan het dan ook zijnen naam,
zijnde eene verkorting van Z u id er - i g , d .i. Zuiderlioek, onlleend heeit.
Het is klein , teilende slechts 26 h. en ongeveer 180 inw., die meest
in den landbouw en veeleelt hun bestaan vinden.
De Herv., die et- 120 in getalzijn, behooren tot de gem. van l ’ing-
jnm-en-Surirj. Er bestaat hier geen kerk meer, zijnde die, wellte er
vroeger slond , in de vorige eeuw weggebroken; terwijl men den toren,
die vrij zwaar is , heeft laten staan, omdat hij tot eene baak voor zeevarenden
dient. ..
De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 23 leerlingen
bezoebt.
ßewesten dit dorp loopt de zeedyk, regtstreeks zeewaarls ui t , nage-
noetr naar het Westen, doch neemt 'tlaarop lerstond eene horte
wending naar het Zuidoosten. De dijk is hier met zeer zwaar en
de gedaante en ligging veroorzaken, dat hier een Sterke stroom
loopt : om deze reden was men bedacht, dat die dijk le eemger tijd be-
zwijken mögt, waardoor een groot deel der provincie zonde overslroomcn ;
ten eindc zulk eene ramp voor te komen, werd men te rade, oin ,
in navolging van andere oorden , er eenen slaperdjjk achter te leggen ,
welk werk in 1733 ook met veel overleg is bewerkslelligd. Zie voorts
het ärt. Subigrr-Slaperdijk. ' ..
Bij den walervloed van Februarij 1823 werden de landen van dit
dorp allen met zont of ziltig water overdekt.
SURIGER-OORD , uitspringende hoek lands , prov. Friesland, kw.
W esterqoo, bewesten het d. Snrig.
SUR1GER-SLAPERDIJK , dijk, prov. Friesland, kw. n estergoo,
griet. Wonseradeel, welke den uilspringenden driehoek lands, Suri-
geroord genoemd , afsluit, de regle strekking v a n den dijk aldaar ver-
eenigt en tevens bij doorbraak tot zeedijk dient.
Deze dijk is in hetjaar 1733 , volgens het outwerp en onder het toe-
zigt van den ervaren waterbouwkundige Wueem L o r e , gelegd. Hij loopt
met eene langzame glooijing wederzijds a f , hebbende in zijnen aanleg
de breedte van rnim 87 eil., de kruiu is 6.30 breed en 4 eil. boog ,
en heeft derhalve ter wcderzijden eene schuinte van ongeveer 1 - elh;
dat zieh ongemeen vlak en bijna als een lerp of henvel vertoont. De
binnenvoetis 13 eil., en daar längs loopt eene graclit van 12,oO eil. wijil.
Dit aanzienlijk werk is aanbesleed voor 69,223 gülden eu was m zijn
geheel 2806 eil lang.
SURINAME, kol. in het noordelijkste gedeelte van ¿uid-Amernta,
in of liever uitmakende Nederlands-Guiana.
Deze kolonie grenst ten N. aan den Atlantischen-Oceaan , ten U. aan
de riv. Marowijne (door de Franseben Maronie genoemd), welke rivier
haar van Caijenne afscheidt, ten Z. verliest zij zieh in onloegangbare
bosscheu, wildernissen, eh moerassen , terwijl zij ten W door de Goran-
tiju , die haar van Britsch-Guiana of de Berbiee scheidt, bepaald wordt,
welke beide grensrivieren 88 & 37 uren van elkandcr verwljderd z^n.
Vroeger strekten zieh de grenzen van de kolonie Surihamb , volgens
eene kaart von den landmeter Abraram Maas , ten Oosten van de Sina-
mari (nu tot Cayenne behoorende) , ten Westen van de monden der
Berbiee, en zoo zuidwaarts längs de Kauze binnenlands uit. De Atlantische
Oeeaan bepaalde , even als nu nog , de westelijke grenzen. Deze in
het noordelijk gedeelte van Zuid-Amerika gelegene volkplanting bepaalt
zieh tusschen 4° 80r en 8° 8 0 'N. B., en tusschen 36° 9 'en 39° 6 9 'W. L.
Zij ontving baren naam van de riv. de S u r i n ame , en is de
belangrijksle van alle onze bezittingen in West-Indie en die bet
meesle voordeel aan ons Vaderland oplevert. De oppervlakte dezer
kolonie laat zieh niet gemakkelijk bepalen , doordien zij zieh ten Zuiden
in onbegrensde bosschen verliest.
De kolonie Sorikame is in twee hoofdafdeelingen verdeeld, als : de
Oude-Ko 1 oni e en de N ieuwe - Ko 1 o nie. De oude kolonie bepaalt
zieh tusschen de Marowijne en de Coppename en de nieuwe kolonie tot
de landen tusschen de Coppename en de£oranlijn- gelegen ; welk laatste
gedeelte weder in een Oppe r -N i ck e ri e en een Nede r - N i c k e r i e
üistrikt verdeeld is.
Met regt kan Suriname een schoone tuin genoemd worden , door
Nederlanders met vlijt aangelegd en bebouwd. Deze groote tuin op
de zee en de wildernissen veroverd , i s met eene groote hoeveclheid ri-
vieren en kreken doorsneden. De zes voornaamste rivieren zijn : de
S u r i n ame , de Commewi jne, .de Co r a n t i j n , de Cop p e n ame ,
de Sar amacca en de Nicker ie. Daarin störten zieh de kreken:
de P e r i c a , de Mo t k r e e k , de Matt a p i c a , de Wara p p a , de
Commo t u a n a , de Or l e a n a , de Para, ' de P a u l u s k r e e k en
M o t k r e e k uit. Längs deze wateren worden ook alle producten en be-
noodigheden (behalven voor Opper-Nickeri en de zeekust van Neder-
Nickeri) vervoerd 5 terwijl de communicatie-wegen te lande zieh slechts
tusschen eenige planlaadjen bepalen , aangezien de vroeger bestaan
hebbende wegen (met uitzohdering van die der Nickeri-dislrikten , het
cordon, den Pararacweg aan Para , het Pad van Wanica, den weg
van Kwalte en eenige anderen) niet meer onderhouden worden; zoodat
de nog bestaande wegen geene doorloopende gemeensebap hebben:
vooreerst door de naluurlijke bosschen , ten tweede door den vervallen
Staat en de opgeslagene kappewierie’s , en eindelijk door de veelheid
van rivieren en kreken , over welke geene bruggen liggen , noch veer-
ponlen gehouden worden.
Het heneden-gedeelle der kolonie is geheel en al effen , laag land ,
lietwelk beneden den dagelijkseben vloed lig t; het meer zuidelijke land
is langzaam rtjzende, en bestaat uit vroeger geschapene gronden. Het
läge gedeelte is door de zee aangespoeld en is thans weder längs de ge-
heele uitgestrektheid der kust sterk afspoelende.
De gronden dezer kolonie zijn ongemeen vruchtbaar, vooral längs
den zeekant; terwijl de geheele oppervlakte (voor zoo ver de gronden
niet bebouwd zijn) met bosschen van verschillend houtgewas naar den
ondersebeiden aard van den grond begroeid zijn. Aan de zeekust vindt
men zware lagen van ongemeen vette kleigronden, in welke men en-
kele zand- en schelpbanken (hier ritsen geheeten) aantreft. De kust
is bezet met banken van modder en geel welzand, meerendecls af-,
echter op zeer weinige plaatsen een weinig äanspoelende, zoodat de
kolonie hier aan den noord- of zeekant nog zwampachtiger, lager en
moerassiger i s , dan de noordkust van Java.