Rotterdam en Delftshaven leiden , dragen insgelirks den naam van Schie.
Zie hieronder.
Het Schiepeil is gelijk aan het Rottepeil of 0,341 onder A. P. en
wordt aangegeven in de regtstandsmnren van de sluis in de buitenba-
vcn der stad Schiedam.
SCHIE (DE), voorm. meertje , prov. Friesland, kw. Westergoo,
griet. IFonsermleel. Zie S cr ie r e er .
SCHIE (DE DELFTSHAVENSCHE-), water in Schieland, prov. Zuid-
Uolland. 1
Het is die tak van de S c b i e , welke in eene zuidoostelijke strek-
king , van Overschie naar Delfshaven loopt. Zij werd , in het jaar 1389,
b ij vergnnning van Hertog Aebrecht , gegravcn , waarbij tevens vrijheid
vcrlecnd werd, oni in den Maasdijk , bij Schoonderloo, eene sluis te
leggen en aldaar huizen te slichten , hctwelk moet aangcinerkt worden
als het begin van Delftshaven. *
SCHIE (NIEUWE-), eene der ondste benamingen van de stad S chiedam
, in Schieland, prov. Zuid-Holland. Zie S cbiedam.
SCHIE (OUWER-) , oude naam van het d. O v e r s c h ie , in Delfland,
prov. Zuid-Holland. Zie Q v e r s c r i e .
SCHIE (DE ROTTERDAMSCHE-), ook wcl de ITeui genaamd , water
in Schieland, prov. Zuid-Holland, dat zieh van de Schie, bij het
d. Overschie, met eenen bogligen oostelijken loop , naar Rotterdam
nitstrekt, en zieh aldaar in de Maas verliest.
Omtrent het jaar 1 3 4 0 verzochten die van Rotterdam Graaf W ie -
lem vak H ekegoowek bet noodige verlof tot graving van' een kanaal tus-
schen de tegenwoordige Delfsche-poorl te Rotterdam en Overschie, om
daardoor de koopmansgoederen , met meer geinak en minder kosten , in
de binnen steden te kunnen brengen. De Graaf hewilligde niet alleen
in dat verzoek, maar beval ook aan de Hoogheemraden van Schieland,
dat zij den burgers van Rotterdam eene opene vaart met eenen
daarnevens strekkenden weg, van de stad af tot in de Schievaart, zouden
verschaffen, wanneer zij dat zouden begeeren. De Hoogheemraden
schynen evrnwel dit werk vertraagd te hebben , althans J ak vak Hehe-
«ouweh beval, in hoedanigheid van Stadhouder van dien zelfden Graaf,
in het jaar 1 3 4 3 , aan den Baljuw van Deliland en Schieland, den
Rentmeester van Noord-Holland , en de Heemraden van Schieland,
dat zij, zonder uitstel, de gemelde vaart zouden doen graven , zoo als
zij, ten meesten voordeele van het gemeene land, zouden bevinden te
behooren en zou kunnen geschieden ; terwijl zij tevens zorg moesten
dragen, dat den ingelanden, welker land daartoe gebruikt werd, of
eenige schade zouden lijden, behoorlijke vergoeding kregen ; vervolgens
beval bij ook den ingelanden , die van Rotterdam de zelfde vaart on-
verhinderd te laten graven. Op deze bevelen zal de uitvoering kort
gevolgd zijn, naardien , in het jaar 1 3 4 8 , tusschen de Regering der
stad en de Heemraden van Schieland , benevens de Ambachisheeren
van Broek , bergpolder , Blommersdijk , en die verder aan de westzijde
van den Rottestroom gelegen zijn, een accoord is gesloten, wegens het
iiitwateren door de sluis van deze vaart , welke gemeenlijk het Spui
genaamd wordt, en destijds aan het Steiger gelegd is , ten einde het
binnenkomen van het buitenwater te beletten.
Maar de Regering der stad Delft, vreezende , dat deze vaart Rotterdam
te veel voordeel, en bare stad te veel nadeel zoude veroorzaken ,
in den aftrek van hare bieren als anders , diende Hertog A ib r e c h t aan ,
dat het groot voordeel aan het gemeene land zoude veroorzaken, als deze
vaart weder werd loegedempt. Zelfs hadden zij reeds , om de doorvaart
te belemmeren , de heul , welke te Overschie , aan den weg van Delft,
over de vaart gemaakt was , weggenoinen en in plaats daarvan een
windas gemaakt, daar men de vaartuigon , welke onder de heul of
brug plagten door te varen , met rollen nioest overwinden, om in de
Schievaart te komen , zoodat niet dau alleen kleine vaartuigen over te
brengen waren. Hertog A lbrecht deed hicrop het voorgeven der Del-
venaars onderzoeken , doch bevond dat hun beweren ongegrond was.
Hij vergunde dus , in 1380 , aan de burgers van Rotterdam en aan
liunne nakoraelingen, de windazen in den dam te Overschie weg te
nemen ; daar weder eene open heul te maken , en die alloos. open te
bouden. Tevens beval bij aan den Schout van Rotterdam, op de eerste
aanmaning van de Regering dier stad , de windazen in den dam te
Overschie weg te doen , en te zorgen , dat zij eene open heul hadden.
Volgens het privilegie zelf, gaf de zelfde Graaf aan Rotterdam eene qui-
tantie (tot bewijs dat dit geheele gat en de brug Rotterdam in eigen-
dom toekwam), van 300 Frankrijksche franken (240 guld.) , welke hij
daarvoor van die stad had ontvangen. In lateren tijd is, in plaats
van de heul, eene houlen brug over bet gat gelegd. Men wil zelfs, dat
die van Rotterdam getracht hebben , daar eene ophaalbrug te krijgen.
De stad Delft echter, in het bezit van Delfshaven zijnde, bad veel belang
dat de vaart door de heul van die van Rotterdam niet verbe-
terde. Toen nu de Regering van laatstgeraelde stad, in het belang van
hare ingezetenen daartoe eenig werk had laten verrigten , werd zij, nog
in de vorige eeüw, bij vonnis van het Hof van Holland, verwezen,
om de brug of heul zelve weder te doen Verlagen en een aantal schulten
grond weder in de doorvaart te doen werpen. De stukken van dit
omslagtige regtsgeding , hetwelk meer dan honderd jaren is aanhangig
geweest, zijn destijds in folio gedrukt en uitgegeven. Thans nu Delfshaven
eene afzonderlijke gemeenle is , hebben deze strijdige belangen
opgehouden.
SCHIE (DE SCHIEDAMSCIIE-), water in Delfland, prov. Zuid-Holland.
Het is die tak van de Schie , welke in eene zuid-zuidoostelijke rig-
ting van Overschie naar Schiedam loopt. Zie voorls S c b ie (De).
SCH1EBROEK , gem. in Schieland, prov. Zuid-Holland, arr. Rotterdam
, kanl. Hillegersberg, (3 k. d., 13 m. k., 8 s. d.) ; palende N. W.
aan de gem. Berkel-en-Rodenrijs, N. 0. aan Bergschenhoek, Z. O.aan
Hillegersberg-en-Rotteban , Z. W. aan Overschie.
Deze gem. bestaat uit eenen D rooggem a a k t e -p old er en eene
kleine partij oud weiland en io gelegen in den Be r g - e n - B r o e k -
p old e r. Zij bevat nicts dan eene b. aan den Kleiweg en eenige
bouwmanswoningen in den Drooggemaaklen-polder en beslaat, volgens
het kadaster, eene oppervlakte van 615 bund. 2 v. r. 8 v. eil., wäar-
onder 614 bund. 85 v. r. 46 v. eil. belastbaar land ; tclt 40 h., bewoond
door 45 huisgez., uitmakende eene bevolking van 260 inw., die meest
in den landbouw hun bestaan vinden.
De Herv., die er ongeveer 210 in getal zijn , behooren tot de gem.
van Overschie. — De R. K., van welke men er nagenoeg 50 aantreft,
worden tot de stat. van Bergschenhoek gerekend. — Men beeft in
deze gem. eene school, welke gemiddeld door een getal van ruim
30 leerlingen bezocht wordt.
Deze gem. is eene beerl., welke in eigendom bezeteh wordt door den
Heer Jacob Shits Dirkz., woonachtig te Rotterdam en door de erven
'* * L akgeveld , woonachtig te Berkel.