z e s la l, hetwelk de ke rk e ra ad, benevens eene hiertoo benoemde com.
missie uit de le d en , zamcnstelt. Het getal leden bedroeg, op den
1 Januarij 1847 , 550 en het getal zielen omtrent 800.
De 9 E v a n g a l i s c h - L u t h e r s c h e n , die te S n e e k wonen, be-
hooren to t de gem. te Workum.
De R o om s c h -K a t h oli j ke n , welke 1480 in getal zijn , onder
welke 940 Communikanten , maken eene sla t. u i t , welke to t het aartspr.
van Friesland behoort en door eenen Pastoor en eenen Kapellaan be-
diend wordt. De eerste Pa sto o r, die hier na de Reformatie de dienst
heeft waargenomen, is geweest G e i l i d s Y l s t a n u s , Kommandeur van
h e t Hospitaal van S t . Johannes. De Pastoor te S n e e k is mede Aarts-
priester van Friesland.
De I s r a e l i t e n , van welke men er 1 8 0 a a n tre ft, maken eene ring-
synagoge ui t , welke to t h e t synagogaal ressort van Leeuwarden behoort
en waarin de dienst door eenen Yoorlezer verrigt wordt.
Men heeft in de gem. S s e e k zeven middelbare en lagere scholen,
welke gezamenlijk gemiddeld door een getal van 1150 leerlingen be-
zocht worden.
De stad S s e e k ,' in het oud Friesch S s i t s , in h e t Latijn S n e c a , g e -
heeten , ligt 4 u . Z. Z. W . van Leeuwarden , 2 u.Z. O. van Boisward,
1 u. N. O. van Y ls t, 4 u. Z. Z. 0 . van Franeker; op 55° V 57" N. ß,,
23° 19 2 5 ' 0 . L., ten grooten deele op eenen lagen bodera.
Hoogst vermoedelyk was zij weleer eene zeeplaats, daar de Hemdijk
of vroegere zeewering thans nog door de stad loopt. De läge ligging
veler landerijen in de nabuurschap der s ta d , maakt deze tot den akker-
bouw wel onhekwaam , doch zij zijn , vooral bepolderd , zeer uitne-
mende weilanden.
De stad is zoo oud , dat men nergens van den tijd harer eerste stieb-
tin g o f begin eeniggewag vindt gemaakt. In 1268 was zij nog inaareen
g e h u c h t, en in 1294 reeds eene kleine s ta d , met wallen en grachteu
voorzien en met stedelijken voorregten begiftigd. Een ja a r daarna
werd deze bemuurde stad door eigen vuur , op twee huizen n a , geheel
afgebrand. In 1328 was echter deze Schade gedeeltelijk hersteld; want
toen beschonk Hertog A l b r e c h t v a n B e v e r e n , Hijb R e i n a r d a met het
schoutambt van S s e e k .
Binnen de wallen beslaat de stadeene oppervlakte van 17 bund. 61 v. r.
1 5 v. eil., waaronder 13 bund. 70 v. r. 31 v. eil, belastbaar land.
Men te lt e r '8 80 b ., 1230 huisgez. en 6580 inw.
S s e e k , genoegzaam hartvormig van gedaante zijnde, is het breedst
in b e t Zuidoosten en smalst in het Noordwesten , en omringd met eenen
aarden wal waarvan een gedeelte afgegraven en to t plantsoen aangelegd
is , hetgeen eene aangename wandeling oplevert. Men komt binnen de
stad door twee voormalige landpoorten, thans eenvoudige bruggen en
vier walerpoorten j de landpoorten waren: de N o o r d e r - p o o r t , af-
gebroken in 1843 , door welke men naar Ysbrcchtum , en voorts naar
Hennaarderadeel , Boisward, enz. gelijk ook naar Ylst kon rijden ; de
Oo s t e r - p o o r t , afgebroken in 1 8 4 2 , door welke de Hemdijk , na door
de Noorder-poort binnen S s e e k gekomen te zijn , wederom ujtliep naar
Rauwerderbem, Leeuwarden enz.; bovendien heeft men er de Hoogei
n d s t e r - b r u g , leidende naar de straatweg tusschen S s e e k en de
Lemmer. De waterpoorten .zijn : de L e e u w a r d e r - p i j p , voor de
trekvaart op Leeuwarden ; de Kl e i n - Z a n ds te r - p ij p , leidende naar
b e t Sneeker-meer enz.; de K l e i n - P a a l s t e r - p i j p , waardoor men
uitvaart naar de Witte-Brekken, de Koevoet, Langweer enz. en
c i n d c l i j k de I l o o g - e i n d s l e r - p i j p , waardoor men längs de Geeuw
naar Ylst vaart.
Even buiten de Hoogcindster-brüg of pijp, zuidwestwaarts, had men,
vöör den aanleg van den straatweg naar de Lemmer, in 1845 een boschje ,
beplant met velerlei soort van geboomte. Voorheen was d it een open
veld en de speelplaats voor de je u g d , het K a a t s l a n d genoemd.
Deze’ wandelplaats, bijna geheel door eene sloot omringd en', bij den
ingang, met een hek afgesloten, was aangelegd in het ja a r 1809 , doch
is door het aanleggen van den gezegden straatweg te nie t geraakt.
Üok kan men vrij en onbelemmerd buiten om de stad wandelen,
uitgezonderd buiten de Hoogeindster-pijp. Niet ver van h e t voormalig
boscbje is naar alle waarschijnlijkheid nog eene zeer oude begraafplaats
onldekt, blijkbaar u it opgegravene stukken van k ru ik en , lijkbussen of
urnen, veel overeenkomst hebbende met de afbeeldingen, welke men
daarvan in het Oiidheidkundig Tijdschrift van N. W e s t e n d o r p , vinden
kan. De scherven, die men hier v in d t, zijn mee sta l, bij eene naauw-
keurige beschouwing eenigzins glinsterend, en als met goud zand be-
strooid; overigens zonder eenig ander glazuur en zeer bros. Oök vindt
men er stukken rood gebakken steen , eene geelachtige aarde en roode
asch; waarvan eenige overblijfsels bij den Heer J a s F o p p e s B a k k e h , te
S s e e k , bewaard worden. De plaatselijke gelegenheid van dezen g ra fb e rg ,
de hooge Wier genaamd en thans grootendeels reeds afgegraven , aan
eenen nu gedeeltelijk verstopten stro om, misschien nog een arm of
tak van het Boerdiep, maakt d it gevoelen nog aannemelijker; naar-
diende oude Volkeren van begrip w a ren , d a t de zee de benedenwereld
of woning der Goden was, waarom zij , bij gebrek hiervan , toch altoos
aan strooinen, m e ren , moerassen , of ook in geheiligde bosschen, hunne
graf heu vels aanlegden.
De nieuwe begraafplaats , aangelegd in 1828 , om welks hooge oppervlakte
eene diepe gracht is , en naar welke een lijnregte nieuw aan-,
gelegde weg en vaart le id t, tre ft men op eenigen afstand van de stad ,
buiten de voormalige Noorderpoort, aan. Deze is met een ijzeren hek
afgesloten , en de opmerkzame beschouwmg van den vreemdeling over-
waardig. De g ro n d , waarop zij is aangelegd , is d ie , waar voorheen
het oude Hospitaler-klooster stond. Dit veld is in vier gelijke deelen
afgemeten en door breede middelpaden en een algemeen pad er om
been, afgedeeld. Zoowel de genoemde weg als de begraafplaats zijn
fraai beplant.
De stad S s e e k , van buiten om de wal , met eene vrij breede gracht
omringd, is van binnen ook grootendeels met water doorsneden, waarom
men er ook zeer vele houten bruggen a a n tr e f t, om de gemeenschap der
buurten gemakkelijk te maken.
De s tr a a t, die zieh van de voormalige Noorderpoort door de stad
Paar de voormalige Oosterpoort, längs den Hemdijk , u itstrek t, wordt
eer s tAchter de K r u i z e b r o e d e r s , en daarna h e t O o s t e r d i j k
genaamd. Uit deze lo o p t, in het Noordwesten , zuidwaarts de Na a u we
No o r d e r h o r n , uitkomende op de Marklstraat, die zieh door de Pe-
perstraat, wederom vereenigt met het O o s t e r d i j k , en voorts zuidwaarts
de straten het k l e in Z u id e r e i n d en de S c h a r n v o rm t; ter-
wijl tusschen deze straten besloten ligt de Groote Kerk en het kerkhof.
len Ooslen van deze straten vindt men de twee grachten , het G r o o t -
Zand en het S i n g e l , van welke de eerste in het Zuiden in de
Ni e uwe s t a d overgaat. E in de lijk , om van min aanzienlijke walers en
straten niet te spreken, loopt van de Stads W a ag , Oostwaarts door de