Dit kanaal, hetwelk men in 1822 is beginnen te graven, loopt
van het noordwesteinde der stad ’s Gravenhage tot op nieer dan J u.
afstands, en moest, volgens bet plan, tnsschen het badhuis en het
dorp met eene sluis in zee loopen en tot spuijing van de stadsgrachten
dienen. Het beboort tot de ondernemingen van den overleden Burge-
meester van ’s Gravenhage, R abo C opes vas Cattenbbbg. De voortzetting
werd gestaakt bij een der cerste besluiten, welke de Prins van Oranje
nam, als Koning W illem I I . Aan het einde van het onvoltooide kanaal
is voor twee jaren eene zwemschool opgerigt. Thans (1847) is het
denkbeeid weder verlevendigd, om te S cueveningen eene zeehaven te
maken. Het onderwerp maakt een punt van ernstige overweging bij
de Hooge Regering uit.
SCHEVENINGSCHE-WEG (DE), thans ook wel de O bde- S chevening-
sche-weg genoemd , in tegenstelling van den N ie u w e , straatweg in
Delfland, prov. Zuid-Holland, in eene westelijke strekking van ’s Gravenhage
naar Scheveningen loopende.
Deze straatweg wcrd reeds in1 het jaar 1633 ontworpen, door den be-
roemde C onstantijn H bigens, doch het werk zelve schijnt niet dan tien
jaren later in overweging gcnomen te zijn, wanneer hiertoe octrooi ver-
zocht werd van de Staten van Holland , en bij den Heer H bigens aanzoek
gedaan , om kennis te nemcn van zijn ontwerp, dat hij gaarnemededeelde.
In den aanleg van dezen weg beeft men meest zijn plan gevolgd. Na het
voltrekken dezcr onderneming , zong hij den lof der zeestraat , op eene
zoo bevallige wijze, dat de luistervan dit werk, beide door zijne liefe-
lijke toonen en den goeden uitslag, vermeerderd wordt. De weg, welke
o,p den 1 Mei des jaars 1664 begonnen en den 3 Deceinber des vol-
genden jaars 1663 voltooid werd , heeft de lengte van ruim 3270 eil.
van de Scheveningsche brug in ’sGravenhage af, tot tegen het duin
te Scheveningen. Deze steenen brug is met gazlantaarnen voorzien.
De breedte , met de huitenkanten van den dijk ter wederzijden , is
van ruim 64 eil., van welke 7 eil. bestraat zijn. De hoogte van
de straat uit het gewone water te ’s Gravenhage werd bij den aanleg
aan de hooge klift, of het Rond, omtrent teil halven w.ege, geno-
men op 3.34 eil. Men heeft overal op dezen weg geen gelijko
vlakte van ’s Gravenhage af tot aan het duin toe : maar men rijst
meer en meer, hoe nader men aan Scheveningen komt. Ter wederzijden
van de straat staan ijpcnboomen , en daar neven loopen fraaije
wandelpaden onder een bevaliig lommer. Aan de duinzijdc heeft
men onderscheidene rijen boomen , meest wild of boschachtig geplant.
Ook hebben de dijken hunne beplanting en zelfs de duinen op sommige
plaalsen, zoodat men daar längs gaande, dikwijls als door een bosch
wandelt. ^
Onder dit geboomte wandelde ook de '»eroemde Nederduitsche Dichter
J acob Cats , als hij de Scheveningsche vischvrouw tot onderwerp zijner
gedichten koos, en , als de wäre völksdichter, zoo vele lessen van wijs-
heid wist te trekken uit al , wat hij hoorde of zag.
Ter regterzijde loopt een ruime bestraten weg naar drie bcgraaf-
plaatsen , namelijk: eene voor de Protestanten met een sierlijk gebouw
en , onder meer andere schoone en edele gedenksteenen , een gedenk-
teeken. ter eere van den , ten gevolge zijner op de citadel van Antwerpen
bekomene wonden , overledenen Koloncl de G bmoens ; eene voor
de R. K., met eene fraaije kapel; en eene voor de Israelielen. Ook hier
vindt men onderscheidene nieuw aangelegde, bekoorlijke wandcldreven
voorbij en om deze ruslplaatsen der dooden.
Ter linkerzijde van den Scheveningsche straatweg , vindt men het
heroemde Z o r g v li e t , dat eerwaardig verblijf van C a t s , door hem
zelven in deze duinen aangelegd en in eenen vruchtbarcn grond her-
schapen , thans aan den Koning in eigendom toebehoorende , die mede
een jagthuis, K l e i n - Zor g v l i e t geheeten, aan dezen weg bezit.
Aan de linkerzijde van den weg ligt het voör weinige jaren nienw
aangelegde N i euw-Pl a n t l u s t , nabij Scheveningen, waar Doctor
J. F. d’A oberie , Geneesheer bij de badinrigting , vader C ats heeft na-
gcvolgd , en de woeste duinen in een bekoorlijk oord heeft herschapen.
SCHEVENINGSCHE-WEG (DE NIEÜWE-), klinkerweg, loopende
längs den boschkant van ’sGravenhage, in eene westelijke rigting,
door de duinen, naar het badhuis, en van daar , met eenen lak , zuid-
waarts , längs het paviljoen, naar het dorp.
SCHEVE-TILLE of S cbeeve-T ille , brug in het Oldambt, prov.
Groningen , gem. en 1^ u. W. Z. W. van Termunten , ^ u. 0 . van Wagenborgen
, over het Zijldiep.
SCHEVREMONT, beter C hevbemost , geh. in de heerl. ’s Hertogenrade,
prov. Limburg, arr. en 3 u. 0. van Maastricht, kant. en I 5 11.
Z. 0. van Ileerlen, gem. en 24 min. N. van Kerkrade, met 73 h. en
393 in\V. ; . J 8 .... .1 |
SCHEY , geh. in de heerl. Daalhern , prov. Limburg, arr. en 2 j u.
Z. 0 . van Maastricht, kant. en J u. Z. ten W. van Gulpen, gem. en
10 min. 0 . van Noorbeek; met 17 h. en ruim 70 inw.
SCHEY , geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg , distr., arr. en 7 u.
N. ten W. van Roermonde, kant. en 1-i u. N. W. van Horst, gem.
en u. Z. van Venray; met 60 h. en 310 inw.
f SCHE^NK WATERING (DE) , water in Rijnland, prov. Zuid-Hol-
\la n d , dat bij het Huis-te-Zuidwijk onlstaat en , in eene zuidwestelijke
trigting , door de gem. Wassenaar-en-Zuidwijk, naar ’s Gravenhage loopt.
SCHEYSLOOT (DE), water in Rijnland, prov. Zuid-Holland, dat, ten
N. van Sassenheim ontstaande , in eene zuidwestelijke rigting, die gem.
en Oegstgeest-en-Poelgeest doorloopt, en zieh met eene andere van Noord-
wijk körnende Scheysloot vereenigende , bij Rijnsburg , in de Vliet valt.
SCHEYSLOOT (DE), water in Rijnland, prov. Zuid-Holland, dat
40 min. N. 0 . van Noordwijk-Binnen eenen aanvang ueemt en , met
eene zuidwestelijke rigting, naar de hierboven vermelde Scheysloot loopt,
waarin het zieh onllast. ■
SCHIE (DE), oudlijds ook de Matling of d e M a t tin ggeheeten, vaart
in Delfland, prov. Zuid-Holland, welke voor eenige eeuwen gegraven
is, om daardoor het binnenwater van Delfland in de Maas te ontlasten.
Zij strekt zieh, van de stad Delft, zuidwaarts uit tot aan den Schie-
veensche-polder, alwaar zij in twee vaarten verdeeld wordt: de ooste-
lijke tak is de S c h ie zelve , welke zieh verder zuidwaarts tot aan het
dorp Overschie uitstrekt, west- en zuidwaarts loopende, de wallen
der stad Schiedam bespoelt, en na het Frankeland afgescheiden te
hebben van den Nieuw-Matenes-polder , hare watcren in de Maas ont-
last. Oudtijds slrekte de S c h ie zieh niet verder dan tot den Oude-
Maas- of Zeedijk uit, bij welken zij zieh met de Maas vereenigde ; in-
tusschen spoelde er in den inham voör d e S c h ie gedurig veel land in de
Maas aan , dat deze rivier naauwer deed worden en tevens de uitwa-
tering van d e S c h ie belemmerde. Ten gevolge van de aanslibbingen , die
hooger werden dan de bodem der S c h ie , moest men alzoo aan deze
rivier een verlengsluk graven, hetwelk men bij ondersebeiding de
Nie uwe - S c h i e noemde. De vaarten, die van Overschie naar