Pastoors te krijgen, volgens het regt van palronaalschäp , hetwelk
die St. Jans-heeren over ondersclieidene kerken , als die van O p p e n h u i.
i e n , van B o isw a rd , cn van S n e e k , plagten tehebben. Deze kerkis
een zeer sckoon gebouw, onzeker wanneer gesticht, doch in het
jaar 1803 met een ruim koor verineerderd. De tegenwoordige lengto
van dit bedehuis is ruim 87 , de breedte 27 en de hoogte tot in de
naald ruim 30 e il; doch in 1682 was het nog ruim 4 eil. hooger eu
ongevecr 6 eil. laDger.. Weleer stond bij deze kerk, een dikke toren,
die er ver boven yitstak, en midden op het gebouw eene spits van
buitcngewone hoogte; dan dit alles werd in 1682 , wegens bouwval-
lipheid* van het bovenwerk, afgebroken, en om de zelfde reden het
dak ruim 4 eil. verlaagd. Nog heden leest men in eenen steen, boven
het westelijk portaal.
Hersteld den 14 Angustus 1682.
Ten derde maale zeeg Sint Martens tempel neder,
JEn zag haar toorne h'oon vertreden met den voet;
Me Burgerij van S n e e k , ontstoken door den gloet
Fan Godesdienst, Ilerstelt 't bouwvallig Godshuis weder.
Vrouw H e em s t b a legt hier eerst den grondsteen in 't verband,
En op haar zegen houd de kerk nw eeuwig stand.
Midden op de kerk was voor dezen een koepeltoren gebouwd, en
daarin geplaatsteen slaguurwerk met eenige kleinere klokjes, die , in het
jaar 1710, werden vergroot tot een speelwerk van veertien klokjes,
gedreven door eene honten ton met ijzer beslagen ; dan dewijl dat werk,
op den duur niet goed kon blijven, en h e t, in 1770 , genoegzaam be-
dorven was, besloot men , in dat ja a r , het oude klokkenspel geheel weg
te doen , en daarvoor een grooter van beter en duurzamer hoedamg-
heid aan te leggen. Vermits het gemelde torentje daarloe te klein,
en daarenboven reeds meer of min bouwvallig was, oordeelde men,
dat ook te moeten afbreken , en daarvoor op de zelfde plaats , een meuw
en breeder torentje, koepelswijze, te maken , zoo als in het jaar 1771
geschiedde. Dit klokspel heeft zes en twintig slagklokken , die te zamen
2840 ponden wegen , en in den nieuwen koepel, met koper gedekt,
geplaatst zijn. De koperen trom is zwaar 348 ponden en heeft 4680
gaten , tot verandering der pennetjes voor allerlei psalmen en gezan-
gen ; daarenboven is er een handklavier bijgemaakt, om dus den klok-
kenist daarop allerhande muzijkstukjcs te kunnen doen speien. Men
treedt in de kerk door vier ingangen, waarvan de eerste is in het
Oosten , alwaar men in het koor gaat; en boven den ingang, in bard-
steen uitgehouwen, ziet men eene menigte doodshoofden en ander«
doodsbeenderen, tot een teeken van de broosheid des menschelijken le-
vens. De Westerdeur is in het nieuwe muurwerk, en ook met een
voorportaal voorzien. De Zuiderdeur is de kleinste, doch daar boven
aan den binnenkant, Staat met vergulden letters te lezen :
Die door dees poort kwarn om mijn woord hier aan te hooren ,
Zij dit gezeid, eer hij iveer scheidt; ik heb verkooren,
Dat in mijn tent , zij zonder end, op mijne zoons bede,
Die mijnen Raad en wel verstaut, en vlijtig deede.
De Noorderdeur eiudelijk heeft ook een portaal, en daarboven stoml
voorheen het oude o rgel, hetwelk in 1610 werd verkocht aan de kerk
van Wieuwerd, alwaar men het nog heden gebruikt. Sedert het laatst
der vorige eeuw prijkt dit Noorder portaal met eenen zeer fraaijen voor-
gevel in de Dorische bouworde. Ter zelfder tijden in het volgende jaar
werd deze kerk versierd met een geheel nieuw orgel, hetwelk geplaatst
werd in het oosten der k e rk , voor het koor op vier zware houlen ge-
draaide pilaren ; daar het eene uitnemeud fraaije vertoonmg m a ak t,
vooral nadat h e t , in het midden der vorige eeuw, aanmerkelijk ver-
beterd en ook versierd is door het groen en wit te verwen , en
met goud af te zetten.. De predikstoel, met bet doophek , is >van
den iare 1 6 2 6 , en zeer fra a i,'n a a r den smaak van dien tijd. Hij is
peplaatst tegen den middelsten pilaar aan den zuidkant der kerk.
Ook pronkte de k e rk , tot in 1818, met fraai geschilderde glazen , waarvan
eenipe door de Hooge Collegien , andere door Vorslen uit het Huis v a n
N a s s a d , en de overige door de Regering en de Gilden waren vereerd ,
pronkende met fraaije wapens cn opschriften. Eindelijk is deze kerk
versierd met zeer schoone gestoelten , onder welke dat van de Regering
uitmunt, als opgaande me t'tien trappen en met veel snijwerk aan de
kap versierd. Het gestoelte van de Leden der Yroedschap, gemaakt
in het jaar 1683 , Staat in het Westen der kerk, vlak legen over het
orirel , in het zoogenoemde Nieuwe- of Westerkoor; de kap of luifel
rust op acht kunstig slangswijze gedraaide pilaren , en pronkt van boven
met eenige versierselen. Het voormalig gestoelte der Bevelbebbers,
thans dienende voor zilplaats van partikulieren , is insgelijks fraai ,
en ook met eenen doorgang in het midden voorzien ; het Staat ten Oosten
onder het orgel. In het midden der kerk hing voordezen een schip,
en daarbij eenen vreemde opgevulde visch. De reden , waarom er die gehangen
waren , is onbekend , en daarom heeft men zoowel het schip
als den visch weggenomen. Zeven koperen kaarskroonen , roeest alle
geschenken van Gilden der stad , versierden vroeger mede deze fraaije
kerk. Deze kroonen zijn later vervangen door drie gebronsd geschilderde
ijzeren kroonen met lampen. Groote P ier, zoo vermaard in de
Friesche Historie, en binnen S n e e k overleden,■ ligt in deze kerk, aan
den noordkant, begraven. Aan den zuidkant der kerk heeft men de
kosterij ; voorheen was dit vertrek zonder eenig sieraad, doch in het
jaar 1789 is het met schuiframen , snijwerk , eenen engelschen schoor-
steenmantel, welke voor weinige jaren in eene nis is veranderd enz.
versierd , en dient ter vergadering, zoo van de klassis van S n e e k , als
van den kerkeraad der s ta d , gelijk ook van de Diakenen , om er de
giften aan de armen in uit te deelen. Aan den zelfden kant der kerk,
nabij de kosterij, Staat het stads klokhuis, waarin thans twee luid-
klokken hangen; welke eertijds, waarschijnlijk, in den zwaren kerk-
toren gehangen hebben. Rondom de kerk en kosterij had men tot
1828 een ruim kerkhof, dat weleer met onderscheidene poorten voorzien
was; van deze is die in het Noorden wel het langst in wezen
gebleven, doch later ook weggebroken , en daarvoor een ijzeren hek ,
met twee zware kolommen , en op ieder daarvan eene kostelijke lantaarn ,
gemaakt. Sedert den aanleg van de nieuwe begraafplaats buiten de stad
is het oude kerkhof in eene aangename wandelplaats herschapen , met
boomen, heesters en bloemen beplant en versierd. In Julij 1842 heeft
deze kerk een fraai gewerkt zilveren doopbekken ten geschenke ontvan-.
gen van de Doopsgezinden te S n e e k met dit opschrift:
De Doopsgezinde gemeente te S n e e k heeft dit doopbekken, op den
6 Julij 1842, aangeboden aan de Gereformeerde gemeente aldaar, als
een bwjk van erkentelijkheid voor het liefderijk verleend en ruim een jaar
genoten vrij gebruik van hare kerk tot openbare godsdienstoefening, ten
tijde dat voor eerstgenoemde gemeente eene nieuwe kerk gebouwd werd.
Vroeger hadden de Herv. hier nog eene k erk, de B r o e r e - k e r k of
E l e in e - k e r k geheeten. Wanneer dit gebouw gestiebt was, valt met