N. aan den pold. Lage-Giessen, 0 . aan Kort-Scheiwijk cn Lang-Schei-
wijk, Z. aan Kwakernaak, W. aan Boven-Hardinxveld en aan Moc-
senbroek.
Deze polder beslaat, volgens bet kadaster, eene oppervlakte van
190 bnnd. 67 v. r. 53 v. ell. schotbaar land; telt22 boerderijen, en
wordt op de Vliet, van het overtollige water entlast. Het polderbe-
stuur beslaat uit den Polderschout en twee Heemraden.
SCHELLUINSCHE-KADE (DE), kade in het Land-van-Ariel, prov.
Zuid-Holland, van de Varkensbeul, omtreut 5 min. N. van de stad
Gorinchem , zieh, aan de zuidzijde van de Schelluinsche-vliet, naar
het d. Schellninen uitstrekkende.
SCHELLUINSCHE-VLIET (DE), water in het Land-van-Ariel, prov.
Zuid-Holand, dat zijn begin neeml buiten de Kpnselpoort der stad
Gorinchem, van daar noordwaarts oploopt naar de Varkensheul; voorts
in eene west-noordwestelijke rigting naar Schellninen schiet, waar zij,
weder eene noordwaarlsche rigting aannemende, naar de Appelmans-
brng loopt, om zieh daar in de Giessen te ontlasten.
SCHELLUINSCHE-WEG (DE), weg in het Land-van-Ariel, prov.
Zuid-Holland, ter regterzijde van de Schelluinsche-Vliet, door het
dorp Schelluinen naar de Appelmansbrug loopende.
SCHELM, geh. jn de Meijerij van ’s Hertogenbosch, kw. Peelland,
prov. Noord-Braband, Herde distr., arr. en 6J u. 0 . Z.O.van Eindhoven,
kant. en 1 J u. Z. 0 . van Asten, gem. Deume-en-Liessel,
12 u. Z. Z. 0 . Liessel, waartoe het kerkelijk behoort.
SCHELPPAD (HET), voorm. pad in Amstelland, prov. Noord-Holland,
arr., kant., gem. en 2 min. Z. W. van Amsterdam; met weinige
tuinen. Het bestaat sedert eenige jaren niet meer.
SCHELPVAARTSHOEK, geh. in Staats-Vlaanderen, in Hülster-Am-
bacht, p r o v . Zeeland. Zie S cheldevaartshoek.
SCHELTAMA o f S c h e l t e ba , v o o rm . s t a t e , p r o v . Friesland, kw .
Oostergoo, g r i e t . Ferwerderadeel, a r r . e n 4 u. N. Ni 0 . v a n Leeuwarden,
k a n t . e n | u . Z. W. v a n Holwerd, 5 m i n , 0.WVa n h e t d .
Blija, w a a r to e z ij b e h o o r d e .
Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men tbans een stak bouw-
iand, hetwelk eene oppervlakte van 36 v. r. beslaat, en thans in
«igendom bezeten wordt door Sybe P a lm a , woonachtig te Hooge-
beintum.
SCHELTAMA of S chelteba , voorm. state, prov. Friesland, kw.
Oostergoo, griet. TPest-Dongeradeel, arr. en 5 | u. N. 0 . van Leeuwarden
, kant. en 2 u. 0 . ten N. van Holwerd, ö min. Z. van Wierum,
waartoe zij behoorde, aan den zeedijk.
SCHELTAMA o f S c h e l t e b a , v o o rm . a d e l l . s t a t e , p ro v .' F riesland,
k w . Westergoo , g r i e t . Menaldumadeel, a r r . e n 1 u. Z. W. v a n
Leeuwarden, k a n t . e n 2 u. Z. Z. 0 . v a n Berliium, i n h e t N. 0. v a n
h e t d . Boxum.
Een dezer staten was het stamhuis van het voorm. adellijke geslacht
S chelteba of S che l taba, ook wel S ceeteba gespeld, dat weleer in Friesland
zeer bloeide, en waarvan drie leden , de gebroeders M enno en
S ibeth S chelteba en S ip p e of S c ipio S chelteba, als leekenaars van het
verbond der Edelen voorkomen. Dit geslacht scbijnl echter, in de
mannelijke linie, met de kinderen en kindskinderen van deze Edelen
■te zijn uitgestorven (1 ).
( t ) Zie Ta W a t e r , Historie va n het Verbond der Edelen , D. I ll , bl 233-287,
SCHELTINGA, voorm. state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Achtiarspelen, arr. en ö u. 0 . ten N. van Leeuwarden, kant. Cn 3 u.
0 . N. 0 . van Bergum, in het d. Buitcnpost.
SCHELTINGA, state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Idaar-
deradeel. Zie E b ie s b a .
SCHELTINGA , voorm. state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland, arr. en 85 uJtT.O. van Leeuwarden,
kant. en 2 u. Z.OW. van Docium, nabij Kollum, waartoe
zij behoorde.
SCHELTINGA, voorm. state, prov. Friesland, kw. Zevenwouden,
griet. Schoterland, arr., kant. en in het vlek Heerenveen.
SCHELYERINGE (DE), water in het eil. Schouwen , prov. Zeeland,
waardoor de duinkant van het overige gedeelte van dat eiland geschci-
den werd.
Het liep in eene noordelijke rigting. De gronden daarin gewonnen,
zgn onder den naam van S o u t e n -Ha yma n , opde veldboeken bekend.
SCHELVERSHOEli , geh. in Staats-Flaanderen, in Hülster-Ambacht,
prov. Zeeland. Zie S cheldevaartshoek.
SCHENERGRUNDWASSER (HET), beek in het grooth. Luxemburg.
Zij ontspringt ten Zuiden van het d. Differdingen , neemt de beek
Kl e i n g e r b u r g op, vult den vijver van het voorm. abdijgebouw en
val t , na körten loop in den Kor.
SCHENGE (HET), voorm. water in Zeeland, hetwelk vroeger uit de
Zwake voortkomende, längs de West- en Noordkusten der Breede-watering
van het eiland Zuid-ßeveiand stroomde en zijnen naam mededeelde aan
den bürg, welke op den noordwesthoek daarvan was opgetrokken , ge-
lijk het slot Oostende den Noord-Oosthoek dekte. Nadat Heinkens-
zand door de bedijking der Noord- en Zuid-Sakpolders , aan bet oosle-
lijke land was vastgehecht , bleef de naam alleen aan de noordzijde
aanwezig.
Dit water, hetwelk reeds op het eindc der veertiende eeuw begon
te verlanden , is in het jaar 1809 afgedamd en daardoor W o l f a a r s -
di jk met Z u i d - B e v e la n d vereenigt. In 1845 is weder een gedeelte
daarvan ingedijkt.
SCHENGEN, voorm. slot op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland,
arr. en 1 u. W. van Goes, kant. en J u . N.van Heinienszand, gem.
en digt aan het d. ’s Heer-Arendsierie.
Dit hast, had zeer dikke zware muren cn daarin waren groote diepe
verwulfdc kelders.
Het was gebouwd door een der Heeren van S chengen , die gesproten
waren uit het edel geslacht van Heer A rents , stichter van ’s Heer-
Arendskerke en hebben den naam S chengen gekregen bij de volgende
gelegenheid : J an A rents , Ridder, achtcrkleinzoon van den eersten Heer
A rent , was een frisch en dapper manspersoen. In Holland, te ’sGra-
venhage, gekomen, zag hem daar de Gravin van Holland, vrouw Machte^ » ,
echtgerioote van Graaf F loris IV, en deed vragen : wie hij was? Zijnen
naam hoorende , zeide zij : Hij is een frisch en vroom persoon,
heeft hij geenen anderen toenaam van de heerschappijen , daar hij
Ambachtsheer van is , en worden zijne landen niet bespoeld van eenig
water, gelijk hier de Lek of de Merwe, daar hij den naam van kan
voeren ? Haar werd geantwoord : Die Heeren zijn niet gewoon eenigen
toenaam te voeren, maar längs zijne landen stroomt een armpje van
de Schelde , dat de S chengen genoemd wordt; hier op sprak zij: laat
kein dan Heer van S chengen heelen, en dus heeft Heer J an A rends