SAEFTINGB (DE), voorm. riv. in Staats-Viaanderen, prov. Zeeland,
welke in eene noordelijke rigting door het tlians verdronken
Land-van-Saeftinge liep en zieh door het Saeftinger-gat in de Schelde
ontlastte.
SAEFTINGE (HET LAND-VAN-) of L and-van-C haebtinge , in 1248
C havetingb genoemd, voorm. streeks lands, in Staats-Vlaanderen,
prov. Zeeland; palende N. aan de Schelde, 0. aan de Landen-van-
den-Doel-en-Ketenisse thans tot Belgie behoorende , Z. en W. aan Hui*
ster-Ambacht. Er lagen daarin een paar dorpen..
Het L and- van- S aebtinge of Chaebtinge was een grafelijk domein , buiten
de Vier-Ambachten gelegen , en behoorende, gelijk Doel en Eetenisse ,
tot het Land-aan-de-Schelde, waarvan sommige oude charters spreken
als onderscheiden van de Vier-Ambachten en het Land-van-Waas. Deze
heerl. ontleende hären naam van de Saefting-Ee, naderhand het Gat-
van-Saeflinge, welke haar in de twee kerspelen schifte, van S t. L a u r
e n s en d e H e i l ig e M a a g d . Ook vond men er twee kasteelen
het eerste gebouwd door de.Gravin M argarethe enzeerhecht; het laatste
op den hoek van deze heerlijkheid, hij den Kloppersdijk in 1484 door
M aximiliaan opgeworpen.
Deze streek lands werd reeds, door Gravin M argareta van V ia anderen
en hären zoort G ut van eene bijzondere, uit 82 artikelen be-
staande, keure voorzien. Het bezat, overeenkomstig daarvan, zijn
digen Baljuw , Burgemeesters , Scbepenen , eene eigene vierschaar enz;
Het wordt evenwel als een afzonderlijk aiubacht reeds genoemd in 1248.
De St. Laurens-kapel , in 1281, in den Westpolder gebsuwd, werd
in 1337 eene parochiekerk. In 1330 bedijkte men er nog eenen pol-
oer, waarschijnlijk de Leyspolder,
Dit land ligt reeds sedertde jaren 1374 en 1383 door het zeewater
bedekt. Zie voorts nopens den tegenwoordigen toestand bet hier vol-
gende art. S aebtinger- S chorren.
SAEFTINGE (POLDER VAN), pold. in Staats-Vlaanderen, prov.
Zeeland, arr. Goes, kant. en distr. äulst, gem. Clinge ; palende N. aan
den in 1846 nieuw bedijkten Prosper-polder, 0 . aan den Nieuw-Arem-
berg-polder op Belgisch grondgebied , Z. aan den Polder van Nieuw-
Kieldrecht en den Hollandsche^Kauter, W. aan den evengenoemden
Prosper-polder en den ze’edijk van dezen polder tegen de Saeftinger-
schorren.
Deze pold., in 1803 bedijkt door een vennootschap de c om p a g n ie
B lem o n t genaamd , maakt eene vruchtbare streek lands u it, welke
eene kadastrale uitgestrektbeid heeft van 273 bund. 13 v. r. 27 v. eil.
en is schotbaar groot 133 bund. 68 v. r. Hij ontleent zijnen naam
van de schorren van het verdronken land van Saeftinge , waarvan de
gronden , voor de bedijking, deel maakten. Daarin staan siech ts 2 bijzondere
woningen en de uitwatering heeft plaats door eene sluis in den
Belgischen polder Konings-Kieldrecht. Het beheer wordt uitgeoefend door
eenen Dijkgraaf en eenen Ontvanger-Griffier.
SAEFTINGER-GAT (HET) , water in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland,
tusschen het verdronken Land-van-Saeftinge en de gem. Graauw-
en Langendem, in de Westerschelde uitloopende.
SAEFTINGER-SCHORREN, ook wel het D rooge- L and- van- S aebtinge
of het V erdronken- L and- van- S aebtinge genoemd, schorren in Staats-
Vlaanderen , zieh uitstrekkende van het noordelijkste punt van den op
Belgisch grondgebied gelegen polder de Doel, tot aan den noordooste-
lijken hoek van den Meloo-polder, in Hulster-ambacht, en vormende
eenen inham of soort van baai, begrensd ten N. en N. 0 . door de Westerschelde,
ten 0. door den genoemden pold. de Doel, ten Z. door den
mede op Belgisch grondgebied gelegen Nieuw-Arembergsche-polder , zoo
mede door den Polder-van-Saeftinge en dien van Nieuw-Kieldrecht
(gem. Clinge) , en ten 0 . door den Willem-Hendrik-polder, den Meloo-
polder (gem. Graauw-en-langendam) en den Kruis-polder (gem. Hon
temssei $
Deze schorren zijn gedeeltelijk ontstaan door het ondervloeijen van
h e tL a n d -v a n -S a e f tin g e (zie S a e f t in g e [H e t L a n d -v a n -] ), alsmede van
hetdorp N am en en de schans S t. A n n a (zie die woorden), welke door
den gedachten zoogenaamden Kersvloed van 1717 mede verdronken,
zoo dat van dit alles niets is overgebleven dan het zoogenaamde
V e r d r o n k e n -L a n d - v a n - S a e b t in g e , geheel bestaande uit schorren en blik-
k en, die bij vloedtijd meest onderloopen en doorsneden zijn met een
aantal kreken en geulen , waarin het zoutwater elk getij op- en af-
loopt, in welke kreken mosselbanken zijn aangelegd, die aan de ge-
concessioneerden, tegen eene zekere jaarlijksche retributie , worden
afgestaan, en waarvan de mosselen geraapt en te Hulst en elders in
het ambacht verkocht worden; terwijl de kustbewoners ook alikrui-
ken in de schorren rapen , en in het voorjaar de zoogenaamde zee-
koraal, een. in Zeeland zeer gezöcht en gezond voedsei, snijden en
verkoopen, hetgeen aan de schamele gemeente nog eenige voordeelen
verschaft.
Behalve eene vroegere bedijking van eenigen schorregrond üit het
D rooge- L and-van- S aebtinge , thans deel makende van den Meloo-polder,
den Willem-Hendriks-polder en dien van Nieuw-Kieldrecht, zijn een
gedeelte van die schorren, ten jare 1803 ingedijkt, onder den naam
van den P o ld e r - v a n - S a e f t in ge (zie dat art.) j zoo dat e r, na die
bedijking, nog van deze schorren op Nederlandsch grondgebied is overgebleven
eene kadastrale uitgestrektheid van 1242 bund. 48 v. r. 3 v. eil.,
waarvan 801 bund. 86 vi r. 87 v. eil. onder de gem. Clinge en
440 bund. 91 v. r. 16 v. eil. onder de gem. Graauw-en-Langendam,
zijnde dit uitgestrekt lerrein allerwege met wel onderhoudene dijken
omringd. Het aangroeijen van dezen schorregrond neemt van jaar tot
jaar toe, zoo dat de tijd niet meer ver af is , dat het geheele V e r dronken
L and-van- S aebtinge in vruchtdragenden grond zal herschapen
en alzoo weder aan de heerschappij der zee zal kunnen ontwoekerd
worden. Zoo heeft W illem I I , Koning der Nederlanden, bij besluit
van den 13 Julij 1846,. no. 7 9 , octrooi verleend aan den Notaris
G oossens j te Gallo (Belgie), als Beheerder der goederen van den huize
van A remberg, te Brussel, om ruim 931 bund, schorren van Saeftinge
in te dijken , welke indijking, zieh ook uitgestrekt hebbende op Belgisch
grondgebied, reeds in het zelfde jaar heeft plaats gehad en thans
bekend is onder den naam van P r o s p e r - p o ld e r , zoo dat de landen
, dezen polder uitmakende , ook dadelijk voor het eerst zijn be-
zaaid. Daarin staan tot heden geene gebouwen ; alleen op den polder-
dijk is eene woning voor den Opzigter getimmerd. De uitwatering
geschiedt door eene afzonderlijke sluis, liggende op Belgisch grondgebied
, in de schorren en zoo verder op de Schelde. Tot heden is
daarvoor geen bestuur benoemd, zijnde daarvan de familie van A remberg
eenig en alleen eigenaar.
SAFFYN , naam, welken de Negers geven aan de koffijplant. B odenburg
en de katoenpl. H er st e l l in g , in Nederlands-Guiana, kol. Suriname.
Zie B odenburg en H erstelling (D e).