SCIE (DE) of d e S c y e , water betwelk genoemd wordt in eenen pift-
bricf van F l o r is V, Graaf van Holland, v a n bet jaar 1281 , als loopende
lusscheii Delft en Schiedam , welke thans nog d e S c h ie heet.
SCIEPLEDA, o u d e n a a m v a n h e i d . S cih plu id en , i n Delfland, p r o v .
Zuid-Holland. Z i e S c ih p lu id e n .
SCIPLUDEN-GILDEHUIS, oud h. le Eiburg, in de Groenstraat,
thans de Kerkslraat, op de plaats waar A rend th o e B oecop in 1593
drie paardenslallen had laten bouwen, tegenover het tegenwoordige
stadhuis of herlogelijke bürg, in 1583 tot een burgerweeshuis, en in
1806, door bemiddeling van den Luitenant-Admiraal van K insbeboe» ,
vergroot, uitgebreid cn tot een instituut voor jongelingen ingerigt en
in 1841 nogmaals met eenen vleugel vergroot.
SCIRMEBE, o n d e n a a m v a n b e t v o o rm . m e e r d e B e d i jk t e S crer-
meer , i n h e t b a l j . v a n d e IViewuiburgen , p r o v . Noord-Holland. Zie
S c b e rm e er (B e d i je t e - ) .
SCLAVEN, S k la v en of S laven , voormalige duitsche volkstam uit de
Scylben of Cellen afkomstig, welke aan den Donau tehuis behoorde cn
zieh in het begin der vijfde eeuw met de West-Gothen herwaarts bega-
ven , als wanneer misschien eenigen hier te lande gcbleven zijn. Som-
mige kronijkschrijvers toch verzekeren , dat zij aan de Maas een kasteel
of vastigheid .S clavenburg (zie het volgende art.) zouden gebouwd heb-
ben (1). Anderen verbalen , dat de S claven of W il t e n geheel Holland
gewonnen hebben (2). Ook leest men, in Schriften der tiende eeuw ,
van eene vermaarde koopstad aan den mond der Maas , zoo het sebijnt'
naar deze W il t e n W it lam genoemd (3). Misschien hebben de Wilts-
veenen , in Rijnland, ook hunnen naam naar dit volk bekomen (4).
SCLAVENBDRG, S ch la v en bu rg , S lavenbdrg of S laveburgum , voorm.
slot of bürg , dat volgens sommigen door de Sclaven omstreeks het jaar
410, zoude gesticht zijn , doch thans vergaan is .en zoo men wil zonde
gestaan hebben, ter plaatse , waar au Vlaardingen ligt, en waarvan
nog zeker steenwerk , S l a v e n b u r c h genaamd, het eenige zigtbare
overblijfsel zijn zoude.
^ SCODDE, voorm. d. in Zeeland, in het verdronken Zuid-Beveland.
Zie S cotjdee.
SCOENEVELD, voormalig eil. in hetN. W. van Staats-Vlaanderen,
prov. Zeeland, in den mond van de Hont of Wester-Schelde, waar,
naar men wil, eene stad en heerlijkheid zouden geweest zijn , die, vöör
bet jaar 1377, door de zee verzwolgen werden en welker naam nog in eene
bank i s overgebleven. Zie S cbo o n ev e ld .
Volgens M ontanus was het ten tijde van Gut van D am p ie r e nog aan-
wezig en daarop een huis, kerk, kasteel en tuin van plaisance. Het
verdronk in de veertiende eeuw. In de St. Janskerk te Sluis vond
men de graftombe van T homas van S coeneveld fs. W il l em , overleden
7 Julij 1417.
SCONROLE, naam, onder welken op de blaffert van de goederen
der Utrechtsche kerk bet d. S cboorl in Kennemerland, prov. fl/oord-
Holland, voorkomt. Zie S c b o o r l .
SCOONREWOERDE , oude naam van het d. S choonrewoerd , in het
graafs. Leerdam , prov. Zuid-Holland. Zie S ch o o n r ew o e rd ,
(1) Chronica da Trajecto, p, 8 1 0 , edit. Matth , in AncUect. Tom. V.
{2; Ongenoemde Klerk, bl. 7.
(3) A n n a l Fuldens ad annum 836.
W Zie G. van Loon f Aloude Hollandeche Hietori, D.l, bl, 232.
SCOTA, plaats, welke mede voorkomt op den blaffert van de goederen
der Utrechtsche kerk, en waaronder ongetwijfeld bet gehucht
S c h o o t e n , in Kennemerland, prov. Noord-IIolland, bedoeld wordt.
Zie S cbooten.
SCOUDEE, ook wel S choudee , S cho bde en S codde geschreven, voorm.
arob. en d. in Zuid-Beveland, prov. Zeeland, hetwelk, vöör zijnen
ondergang, gelegen heeft tussclien de Mosselkreek en het Vinkenisse-gat.
Het dorp en de heerl. was , bij den aanvang der vijftiende eeuw , een
eigendom van Heer G é ra rd van M a l d eg em , aan wien Hertog A l b r e c b t
van B e ije r e n , den 4 October 1403 , de vrijheid verlcende, om in zijn
ambacht en paroebie, iedere week , op Donderdag te mögen onder-
houden eene vrije weekmarkt, en verder alle jaren eene vrije jaar-
roarkt, in te gaan op den laatsten Zondag van April, en te duren
tot op Donderdag daaraanvolgende, op welke men allerhande koop-
manschappen zoude mögen ter markt brengen ; veroorloovende verder
aan voornoemden Heer, om alhier zoodanige teuren en boelen te zetten
, als zouden kunnen dienen om voorschreven markten le beteren
en in rust te houden , en zoo als in andere Zuid-Bevelandsche dor-
pen op zulke begunstigde markten plaats had ; met last aan Schepenen
dezer parochie, om over het inwinnen der voorzeide boeten te staan
en regt te spreken, als behoorde.
Verdere lotgevallen vindt men van deze heerlijkheid niet aangeteekend ,
alleen, dat zij ook in den ramp deelde, dien de vloed van 1 November
1530, alomme aanbragt en nimmer.sedert het hoofd opstak.
Het is zeker , dat een adellijk geslacht van deze heerlijkheid den
naam gedragen heeft, als P ie t e r van S coudee , wiens wapenschild was een
lelie; hij bezegelde in het jaar 1276, den brief, waarbij met die van
Antwerpen een accoord werd getroffen, over den toi of het vrij ge-
leide over geheel de Honte. S mallegange (1) wil ook , dat bet geslacht
der Edelen van S coddee , uit een jonger zoon der Edelen van
Schengen zoude voortgesproten zijn , en dat die van S coudee een schild
van azuur voerden , met tien bollen van goud.
Deze heerlijkheid zal, even als vele anderen , door huwelijken, ver-
beurdverklaringen , giften als anderzins , door onderscheidene geslach-
ten bezeten en gesmaldeeld zijn geworden , althans toen S mallegangb
zijn Cronijk schreef waren daarvän als eigenaars bekend M a r ia S oeten s ,
voor 54 gemeten en 48 roeden 6 voet. 6 duim. (26 bund. 97 v. r.
11 v. eil.); de erfgenamen van C o rn el is Musen voor even zoo vecl ; Jhr.
J oan van R eyg e r sb e rg e , Heer van Couwerve , voor 469 gemeten 120 roeden
11 voeten (215bund. 52v. r .98v. eil.); P ie t e r d e H u y b e r t , Heer
van Burgh, voor 262 gem. 295 roeden 6 voet (120 bund. 74 v. r.
94 v. eil.); Jr. P ie t e r van C a t s , Heer van Veenhuizen, 63 gem. 56 roeden
1 voet 10£ duim (28 bund. 22 v. r. 15 v. eil.); Jhr. G il l is van H e l l e ,
Heer van Piershil, voor 9 gem. 8 roeden 1 voet (4 bund. 14 v. r.
48 v. e il.); A nton» d e H u y b e r t , Heer van Kruiningen, voor 72 gem.
63 roeden 9 voet (31 bund. 82 v. r. 78 v. e il.); Jhr. J osephus A dria hus
van der G rach t , Baron van Y rem pd en en O lmen , Heer van Batenhrouch ,
voor 22 gemeten 246 roeden 6 voeten (10 bund. 20 v. r. 4 v. e il.);
Jhr. J ohan H iero n im u s H u y s s e n , Heer in Vossemeer, voor 88 gemeten
96 roeden (39 bund. 17 v. r. 86 v. eil.). In het gcestelijke was men
hier den Utrechtschen Bisschop en het dekenschap van Zuid-Beveland
onderworpen.
O) IVwutcfl Cronijk van Zeeland , bl, 470.