Oprkhten end' ontsteeken dit God’lijk vier.
Uitgenomen een geboren al in Holland triumphant
Aanbiedende malkanderen hulpe ter hand Vdljant,
ln Zoelermeer en Zegwaart xijnde eendragtig woonachtig
God geeft hun alle ’t kwaad tegeri te staan kragtig managlig.
l)oor Raat van Schonten C l a a s J a co b s Z o e t e r m e e b
Ook W o b t e r C o r n e l b s B u l in Zegwaart begeer,
En A d r ia a n D ir r ic k s K d t p i k in zijn jaar ,
I n gen A d r ia a n s v a n d e r C h t s , kerkmeesters een paar
Is besteed te doen maken alhier in deze kerk
Tot een eenwig Godlijk Testament dit werk
H e y n d r ik J aco bs D w a l in g Kerkmeester op dit pas ,
Heeft dit werk doen oprigten 't geen bijna vervallen was.
Aangezien dit oude kerkgebouw , in het jaar 1784., bijna geheel vervallen
was, werd op gedaan verzoek octrooi verleend tot den herbouw ; n a d a t
men dus tot bet houden der godsdieDStoefening te voren eene goede en
gesebikte pläals in gereedheid had gebragt, werd deze kerk tot den grond
toe afgebroken en de opbouw van eene nieuwe begonnen , w a a r a a n
den 13 April 1783 den efersten steen gelegd werd , ter gedachtenis
van welke gebeurtenis men in den muur eenen blaauwen stecn, gc-
melseld heeft , met dit opschrift:
De hand dees drietal Jonglingschap
Heeft d' eerste steen aan dit gebouw
Gelegt tot Fondament en trap
Voor ’s Menschenheil} en Godsdienst trouw.
Den 15 April 1785
T h om a s v a n L e e o w e n , oud 11 jaar.
H dgo M a a s k a n t , oud 10 jaar.
A d r ia n ü S 'O v e r v l i e t , oud 10 jaar.
In het jaar 1787 was dit kerkgebouw, hetwelk op vier pijlaren rn st
en van een koor voorzien is , geheel voltooid en niet een n i tm u n t e n d
fraai gebeeldhouwden predikstoel voorzien , op welks drie zijden , de
Wetgeving van M o z e s op den berg Sinai, eene afbeclding van Mozbs
voor den Brandenden Braambosch en de Druiventros van Escol uitge-
houwen zijn. In het tegenwoordige koor vindt men den grafkelder van
den Heer en Vrouw van S o e t e r m e e r . In de vorige kerk vond men eene
kleine lombe , welke bij bet berbouwen der kerk vervallen is , en w a a r in
te r.d ie r lijd eene looden doodkist werdt gevonden , staande op eenen
ijzeren rooster, op welks deksel men het volgende opschrift vond :
^ it ’t Högrijaam imn 1Caui£a €u£i
■äBargui^me trän / ©nmtae ban
5pc0mant
ben 23 $Hu0u^tu^
15 9 ° .
Voorts bebben de Heeren en Yronweh van S o e t e r h e e r mede eenige
graven in deze kerk in eigendom. Van buiten maakt de kerk ook eene
goede vertoonirig, pronkende met een voorportaal naar de Dorische
bouworde , met twee ronde kolommen van blaauwe Ecosynscbe steen,
waar achter weder twee vierkantc kolommen zijn geplaatst, die m ed e
met dit zelfde soort van steen overdekt zijn , terwijl op alle vier uitge-
bouwen vazen sta an ; aan de vobrzijde boven de denr is een
marmeren gedenksteen geplaatst, vastgehouden wordende door vier
kopere knoppen , waarop de t\jd der bouwing en de voltooying , n e v e n s
da namen der Regenten , onder wiens opzigt de bouwing geschied i s ,
slaat uitgedrukt. Voorts prijkt deze kerk met een orgel. Met den
herbouw dezer kerk is echter de oude toren nog staan gebleven ;
deze gaat van onderen af vierkant op , tot aan den oniloop , welke met
eene ballustrade voorzien is , boven welke’ bij wederom achtkantig
opgaat, tot aan een open koepeltje, waaruit de windwijzer oprijst.
Binnen heeft men een vrij goed uurwerk en drie kerkklokhen. Voi-
gens oude aanteekeningen , zouden er omtrent het jaar 1 6 2 0 vergun-
ning zijn gegeven , tot weder opbouwing van dezen toren , doch andere
oude berigten zpggen, dat de toren in 1 6 4 4 weder opgebouwd en geheel
vernieuwd is , nadat bij weinige jaren te voren door eenen Sterken wind
was omgewaaid. Tbans is bij in zeer goeden slaat. Het kerkhof,
dat mede in alle opziglen wel onderhouden wordt , is door eenen muur
met een ijzeren hek tot eenen doorgang gesch'ikt van den weg afgesebei-
den. De Hcrv. kerk van S o e t e r m e e r , is tevens dienslbaar voor die van
Z e gw a a r t, daar die beide dorpen kerkelijk eene gemeente uilmakerw
En hoezeer de kerk onder Zegwaart Staat, beboort het jus patronatus
uitsluitend aan de ambachtsbeerl. van S o e j e r m e e r , die b e t, zonder
tusschenkomst van Zegwaart, uitoefent. Dil regt is de k e rk .— die,
zoo als wij hierboven (bladz. 5 5 3 ) gezien bebben, onder S o e t e r m e e r
stond — gevolgd. Vroeger was bet de R e rk van S o e t e rme e r , ook
door de paroebianen van Zegwaart wordende gqbruikt, thans wordt zij
genaamd de Ker k van S o e t e rme e r en Zegw a a r t .
De R. K. kerk, vroeger staande aan den Voorweg, is in 1819 afgebroken
, nadat in 1817 eene nieuwe kerk in bet dorp S o e t e r m e e r was
gebouwd, welke met een orgel was voorzien en eenen kleinen köepel-
toren heeft. Ook hebbeu de R. K. achter de kerk eene eigene be-
graafplaats.
Voor de Reforraatie hee ft, op £ n. afstands van dit dorp, op het eind
der Delfsche wallen, een kloosler van de orde der Regulieren gestaan.
Te S o e t e r m e e r is weleer eene kamer van Rhelorica geweest, welke de
Witle-Meerbloemen ten wapen voerde en tot zinspreuk had : Met zoet-
heid meer.
De kermis valt in den tweeden Maandag na het feest van M a r ia
geboorte (8 September).
Als eene bijzonderheid , welke te S o e t e r m e e r heeft plaals gehad , vindt
men opgeteekend , dat zeker G o m m e r t je J a n s z . C o c k e n , sedert 1 3 7 4 we-
duwe van D ir c k J o n g e J a n s z . , bij haar overlijden , in het jaar 1 6 0 2 ,
1 8 1 nakomelingen n a liet, onder welke men leide 7 zoons , 6 dochlers ,
3 2 kleinzoons, 3 7 kieindochters, 5 2 achterkleinzoons en 4 7 achter-
kleindochters.
Toen de Spanjaarden de stad Leyden belegerden is ook S o e t e r m e e r
doorhen bezet geweest. Toen de Zeeuwsche Admiraal B o is o t tot ont-
zetting der Leydenaren de landscheiding tusschen Delft en Rhijnland
doorstak , werd bij door de Spanjaarden bij de Soetermeersche brug ge-
keerd; B o is o t daarop met zijne vloot naar den Zegwaartsche weg wendende,
stak alstoen de landscheiding tusschen Benthuizen en Zegwaart
door, en kwam alzoo gelukkig tot hulp en ontzet van Leyden aan.
Tusschen den 2 8 en 2 9 Oclober 1 7 0 1 werd S o e t erm eer door eenen
zwaren brand deerlijk geleisterd', deze brand zoude zoo men opgeeft
b'j het eerste huis in Zegwaart aan de zoogenaamde Leydsche-wallen-
*Vatering en eene herberg zijnde, doch welke thans niet meer aan-
wez,if i» , gestuit zijn geworden : terwijl er eene schuur of sta lte r be-
waring of bescherming der kerk geheel omwer werd gerukt.