stroompje de Lits wordt afgescheiden 5 terwijl dit watertjs deze grietenif
00k van Acktkarspelen scheidt tot aan de Rottevalle, van waar de ver-
dere echeiding tusschen deze grietenijen , door een scheidgruppel, ¡n
de veenen , voltooid wordt. Ten Oosten grenst Smallingerland aan
do Groninger Ommelanden, en wordt daarvan gescheiden door den
Lauwers-stroom , die hjer weleer bevaarbaar was, doch thans geheel is
opgedroogd, ofschoon hij zieh eerlijds uitstrekte tot aan liet oude
klooster Termunten. In bet Znidoosten en Zuiden ligt Opsterland
van welke grietenij Smallingerland gedeeltelijk gescheiden wordt door
den Leppe-dijk. In het Zuidwcslen komt eindelijk nog Utingeradeel
en in het Westen Idaarderadeel.
Deze griet., die van het Oosten naar bet Westen 8 n. lang en van het
Woorden naar het Zuiden 2 u. breed is, telt de navolgende zes dorpen ,
D r a g te n , waar het grietenijhnis S t a a t , Boornbergum met- Smal-
l e - E e , Ko r t e h emme n , Ni jega, Oudega, en Op ei nde , bene-
vens een klein gedeelte van Rot te va l l e .
* cPfnLUSGEKLANI) beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte vaa
12,493 bund. 99 v. r. 80 v. eil., waaronder 11,786 bund. 45 v. r. 86 v.ell.
belastbaar land. Het is de negende grietenij van Oostergoo. Van waar
zij baren naam heeft, is niet zeker : men schijnt aan snial te moeten
denken ; doch in tegenstelling van breed zou dat woord hier niet zeer
te pas komen, enidat de griet. in zulk eene beteekenis juist niet smaller
is. dan onderscheiden andere , uitgezonderd alleen naar den kant van Gro-
nmgerland, waar zij niet zeer breed is. Zoo men het woord nam in
beteekenis van gering, siecht, gelyk de Engelschen hun smal bezigen
en wij 00k in meer dan een geval doeri , zon het zeer wel aanleiding heb-
ben kunnen geven, om de grietenij dus te noemen. In oude tyden loch,
eer de lurfgravery bekend was, had men hier , in het Noorden en Oosten,
hooge moerassige veenen, bosschen en struiken ; terwijl de läge landen
ten Zuiden en Westen gelegen , door het afloopende veenwater plas
en dras lagen en dus van weinig nut waren. Ondertnsschen zon het
wel kunnen zijn , dat Shalmsgerland zoo veel gezegdware, als Smal-
le-Eesterland, hetwelk dan siecht Waterland zou te kennen geven,
omdat het woord Ee de beteekenis van water heeft.
Men telt er 1069 h., bewoond door 1420 huisgez., uitmakende eene be*
vo mg van ongeveer 7240 inw., die roeest hun bestaan vinden in land-
ouw en veeteelt. Men heeft er schoone bouw- en weilanden. Vroe-
ger had men er 00k vele veenen, doch deze zijn vergraven en herscha-
pen m land. Bebalve het voordeel, dat de ingezetenen van de koren-
an en en de veevoeding trekken, helpt de vischvangst hier 00k me-
nigeen aan brood ; doordien er onderscheidene vlschrijke wateren zoo
in et Westen en Zuiden als in het midden der griet. gevonden wor-
en. et is opmerkelijk dat in de dorpen Nijega en Opeinde de landen
a11® r°°»Jen op den toren van Boornbergum.
Ofschoon de bodem en de gedaante van het land, een gedeelte van Oos-
ergoo uitmaken, gelyken zij zoo zeer op die van Zevenwouden, dat
öchotahüs, in zijne Beschrijving van Friesland, zieh niet wederhouden
Z'»lks in de volgende vier dichtregelen aan den dag te leggen.
yuos similis facies sylvarum deprimit agros
Partibus annumerus Osterogoa tuis ?
0j-, esf idem membris in corpore nostro,
, . junctum opposilum splendet ab opposito.
j ' nt gÜ j Oostergoo ! de akkers, wier voorkomen gelyk is aan
a er wouden (de Zevenwouden) tot uw gebied ? (zeker !) In ons
liircbaam strekken de leden niet alle ten zelfden gebruike , terwijl de
voortreffelijkbeid van verscbillende zaken des te meer uitkomt, als
zii naast elkander zijn geplaatst.)
Men heeft in deze griet. 5 scheepslimmerwervcn , 2 Iynbanen , 71ooi-
jerijen, 1 kalkovens , 1 branderij, 1 mostaard-, ^ houtzaag- en 4 korenOe°
Herv die er 8350 in getal zijn , onder welke 660 Ledematen,
m a k e n 5 g e m . u i t , z i j n d e d i e v a n D r a g t e n B 0 0 r n b e r g u m - e n -
K o r t e h e m m e n e n O u d e g a - N l j e g a - e n -O p e i n d e , w e l k e z e s
keDeenAfgebschneidenen , die er ruim 1180 bedragen , bebooren tot de
trem. van Dragten en Oudega.
De Doopsgez., die men er 700 te lt. behooren tot de gem. Draglenen
Rottevalle, alwaar zij eene kerk bebben.
Men beeft in deze griet. 7 scholen ; als: vier te Dr a g t e n , 6ene te
Boornbergum, eene te Opeinde en eene te Oudega, welke
gezamenlijk door een getal van 1280 leerlingen bezockt worden.
De wateren, welke men in deze griet. vindt , zyn : de Krom me-Ee,
de Wi ide-Ee, de Mon n i ke-E e , de W e s te r-Za n dl n g, de Oude
g a a ster-Z and in g, de Sma l l e - E e s t e r - Z a n d i n g , de Dragt -
stervaar t enz.
De riiwegen zijn in deze griet. zeer aangenaam , wegens het memg-
vuldige houtgewas, hetwelk hen, gelijk 00k de naast gelegen erven
oiozoomt. De voornaamste dezer wegen zijn de Lykweg, die van
Nijega door Opeinde, naar Noorder- en Zuider-Dragten, en van
d a a r naar Opsterland loopt; de Hoogeweg, die van Oudega, ten Zuiden
van Nijega en Opeinde, naar de Kletten loopt, en voortsmhet Westen
van de Dragten , naar Kortehemmen, het naaste dorp aan Opsterland
van waar hij in het Noordwesten verder westwaarts naar Boornbergum
leidt; gaande van daar weder een andere rijweg noordwest-
waarts naar Smaile-Ee. Ook gaat van Dragten een rijweg derwaarts,
die, eerst längs de Dragtster-vaart heen schietende , zieh eerlang met
den ouden Sl ingewe g vereenigt, en daarmede zuidwestwaartsvoort-
loopt, tot dat hij in den Zuide 1 ij ke- Sl in geweg valt, die msgelyks
van den Hoogeweg voortkomt, en na deze vereeniging verder westwaarts
schietende, eerst de P o s t l a a n , en daarna de Dr agt s t e r Hooiweg
heet. Van de bijzondere hooiwegen maken wij geene meldmg. ";e"
gensmeergemelden Hoogeweg merken wij Ovg maaralleen aan, dat
hij zieh , ten Oosten van Kortehemmen , eerst westwaarts en vervolgcns
noordwestwaarts buigt, en alzoo, voorbij gemelde dorp, naar Smalle-Ee
sekiet, zieh tusschen beiden vereenigende met den reeds geineiden Dragtster
hooiweg.
Ten tijde der inlandscbe twisten , tusschen de Schieringers en Vetkoo-
pers, en naderhand in de Spaansche oorlogen , heeft deze grietenij veel
moeten lijden. Ook ging zij, naar het voorbeeld van Achtkarspelen
en Opsterland, in hetjaar 1420, een verbond aan met deGroningers,
om zieh te verzekeren tegen de onderdrukkingen van den Hertog J as
vas B e ije r en , toenmaals Voogd van Holland.
Bij den watervloed van Februarij 1825, w e r d bet westelijke gedeelte
dezer grietenij , alwaar men in den morgen van den vijfden den vloed
vernam, mede door het zoute water overstroomd , en wel van de grens-
scheiding van Idaarderadeel tot oostwaarts op de läge landen van het dorp
Oudega , en het builenste verlaat van de Dragten , terwijl het opgestuwde
biunenwaler zieh uitstrekte over het noordelyk gelegen Nyega, en