Vierkante mljl groot is , door de natuur tot een onwinbaar vcrster-
kingspunt schijnt bestemd te zijn. Aan de westzijde is de ankerplaats,
en op dit punt is het eiland alleen genaakbaar, als zijnde bet door
de zandbanken en ondiepten der klippige kust, elders ontoegankelijk.
S aba v e r to o n t z ie h i n d e v e r t e a ls e e n e e n ig e b e r g , e n k a n o p e e n e n
a f s t a n d v a n 155 g e o g r a p h is c h e m i j l e n g e z i e n w o r d e n . A a n d e n o o rd w e s t -
z ijd e l i g t , o p e e n g ew e e r s c h ö t v a n d e n w a l , e e n h o o g e z e e r s t e i l e n a a l d -
v o rm i g e k l ip , de Diamant g e n a a m d . Z. e n Z. Z. \V . v a n h e t e i l a n d
s t r e k t z ie h v i j f e n d r i e v i e r d e m i j l e n v a n d e n w a l a f , e e n r i f o f b a n k
u i t , w a a r o p 12 t o t 17 v a d em e n w a t e r S t a a t .
Het eiland is in zes divisien afgedeeld, welke genoemd worden :
Pa lm a t a -p u n t , de V a l l e i , G r i s p i jn , S t . - J a n , H e lp o o r t
en de P ie k .
Op vier Engelsche -mijlen afstands zuidwaarts van S aba ligt eene
kleine droogte, op welke men 3 ä 4 vademen water vindt, en waarop
de zee, bij Sterken wind, geweldig breekt. Men gelooft, dat in 1794
een Engelscb schip, van Jamaika naar Martinique stevenende, op deze
droogte is gebleven. De juisle ligging daarvan is nog niet naauw-
kenrig bekend. Deze bank , welke 100 tot 120 Rijnlandsche roeden
breed i s , bestaat uit onregelmatige koraalsteen , van eene witte en
zwarte kleur, en graanw klipsteengruis. Men vindt haar op de kaart
van Noiai aangeteekend, doch op meerdere diepte.
De bergen op S aba zijn ongemeen steil, en leveren siechts hier en
daar eenige weide voor het vee op. Men kan het geheele eiland be-
schonwen als eenen enkelen berg , met eenige valeijen. De boogsto
top wordt de P ie k genoemd en verheft zieh 1043 eil. boven de zee.
De huizen van C risp ijn staan 760 eil. en de kerk in de vallei
427 eil. boven de oppervlakte der zee verbeven. De voornaamste vallei
wordt de B o d em geheeten , en bevat, behalve de kerk, eenige ver-
spreid staando huizen , hetgeen gezamenlijk he t Dorp genoemd wordt,
hoewel de b. W in d war ssy meer huizen bevat.
Rivieren, beken , baaijen of havens worden op dit eiland niet ge-
vonden. Er ziju drie zoet water bronnen, en vyf heetwatersprongen.
Het drinkwater moet ook hier in regenbakken worden vergaderd, welke,
wanneer zij droog zijn , voor gevangenissen dienen.
Men vindt hier slechts twee ladingplaatsen. Een aan het zooge-
naamde fort Roa.d• S t e a d , naar het Zuiden , en de andere, dat de
voornaamste is, de L a d d e r genaamd, ligtN. W. ten N. van bet dorp.
De wegen of liever de paden, welke van de gemelde landingsplaatsen
naar de vallei leiden, zijn ongemeen steil en moeijelijk, en elk nage-
noeg een uur gaans lang , daarbij zoo smal en naauw , tusschen schrik-
barende kloven opgaande, dat geen twee personen naast elkanderen
gaan kunnen. Alles wat men op of af wil brengen moet bij kleine
hoeveelheden van of naar de vallei worden getorscht.
De Negers brengen evenwel, met ongeloofelijke vaardigheid, de
geraamten van booten, welke op den Bodem gebouwd zijn, op hunne
hoofden naar beneden , hetgeen den vreemdeling, bijaldien hij het niet
zag, ondoenlijk zonde voorkomen.
Men heeft hier van half Jnnij tot half October de zoo gevreesdc
orkaanmaanden. Gewoonlijk komen zij uit het noorden op, en loopen
vervolgens westwaarts het compas, tot weder'naar het noorden , rond.
Zelden duren zij langer dan 24 uren achtereen. Niettegeristaande de
P ie k weinig anders dan in do maand Eebruarij onbewolkt i s , valt
hier minder regen dan de landlieden wel verlangen.
Epidemische ziekten zijn hier genoegzaam onbekend, dat aan de verfris-
schendo zeewinden wordt toegeschreven, waarom het dan ook niet te
verwonderen is, dat de lieden oud worden, en de bevolking toeneemt.
Slechts zeer weinige lepra zieken worden hier gevonden en de Jaws
en Elephantiasis zijn hier geheel onbekend. Op het geheele edand is
geen Doctor in de geneeskunde.
De eenige Godsdienstleeraar, die zieh hier bevindt , verköndigt de
Presbyteriaansche godsdienst. Methodisten worden hier niet gedoogd.
Het kerkgebouw is , na den orkaan van 1772, geheel vernieuwd ,
waarvoor op de naburige eilanden eene collecte is gedaan. In 1821
werd het hertimmerd en aanmerkelijk verbeterd. Het is een niet groot
langwerpig vierkant gebouw, wier zware muren van klipsteenen zijn
getrokken. Het dient tevens voor raadhuis en school.
De huizen zijn over het algemeen niet groot, maar in eenen zin-
delijken wel onderhouden Staat, zelfs hiervan niet uit te zonderen de
daar tusschen staande stroohutten , met hunne tuinen en voorgronden.
Nergens ziet men puinhoopen van verwoeste en niet herbouwde huizen.
De zuidpunt van het eiland wordt h e t F o r t geheeten. Men vindt
daar echter niet anders dan vier onbruikbare stukken gesehnt. Bezet-
ting van militairen is hier n ie t, maar de burgers zijn goede schutters,
en ongerekend de onbelangrijkheid, zoude het bij de minste tegenweer
genoegzaam ongenaakbaar zijn.
In 1816 bestond de geheele bevolking uit 1143 zielen, van welke
636 blanken, allen Creolen, 27 vrije kleurlingen en zwarten en 462 sla-
ven. In 1829 bedroeg de bevolking 1200 zielen.
Men vindt hier slechts eene enkele suikerplantaadje, welke in den
B odem gelegen is. Zij heeft 20 k 23 akkers in kultuur, en eene
slavenmagt van 60 koppen , doch waarvan de helft kinderen zijn. De
opbrengst hangt geheel en al a f van de meerdere of mindere mate van
regen of droogte. De oogst van 1828 bedroeg IhO vaten. Die van
1829 werd op niet meer dan 30 vaten berekend.
Menberekent, dat e r, behalve eenige stroohutten , 130 huizen zijn.
Ieder huis heeft eenen eigen tu in , met suiker en katoen beplant,
benevens eenige bananen (bacoves). In de bergkloven vindt men eenige
zeer welig groeijende koflijboomen , van eene edele soort, aan de hellin-
gen der bergen , eenig mais benevens eene grootere hoeveelheid Gui-
nea-koorn. Ieder huis van eenig aanbelang heeft eenen handsuiker-
molen , uit twee horizontale cilinders bestaande, welke door twee Negers
tegen elkander rond gedraaid worden. De vrouwen, die de katoen
planten, maken zelven spinnewielen , en breiden zeer fraaije sokken
en handschoenen , welke fijn en sterk zijn.
De hier gebezigde taal is verbasterd Engelsch, e:n geen enkel inge-
zeten verstaat een woord Hollandsch. Hoezeer over het algemeen
arm, leven de bewoners van S aba onderling zeer vreedzaam en eens-
gezind , waarvan als een bewijs kan worden aangevoerd , dat, sedert de
overname van het eiland in 1816 , niet eene eenige actie voor den
Regter is gebragt. Hicrtoe brengt mogelijk niet weinig bij, de on-
derlinge huwelijken , waardoor bijna de geheele blanke bevolking aan
elkander vermaagschapt is. De inboorlingen zijn zoo zeer aan hunnen
geboortegrond verknocht, dat zij zieh elders, al, is het ook op een
der naburige eilanden, nederzettende, aan het heimwee sterven. De
verhuizing naar St. Eustatins is bij enkelen nog wel eens met goed ge-
volg gelukt. Men beweert, dat de vrouwen van S aba de schoonsten
van alle onze West-Indische bezittingen z^jn, aangezien zij , bij eene wel