van Woudriehem, behoort. De eerste, die in deze gem., nadat zij
van S c h e l lu in e n was afgescheiden , het leeraarambt heeft waarge-
nomen , is geweest J ohannes C oper c s , die in het jaar 1631 hcrwaarts
kwara, en in het jaar 1633 overleden is. Het beroep geschiedt door
den kerkeraad , onder agreatie van den Ambacbtsbeer. — De R. K., die
er 16 in getal zijn, worden tot de stat. van Woudrichem gerekend. —
De3Isr., die men eraantreft, behooren tot de bijkerk te Werkendam.
Men heeft in deze heerl. eene sehool, welke gemiddeld door een getal
van 80 leerliugen bezocht wordt.
Deze beerl. werd in bet inidden der vorige eenw in eigen dom bezeteii
door Mr. J a c o b v a n B e l l e , Secretaris der stad Rotterdam , later be-
boorde zij a a n Mr. A d r i a a n R e e p h a k e r , Raad in de Vroedschap te Rotterdam.
Thans is Heer v a n S l e e d w i j k de Heer H e r h a n u s E l i z a V er-
scnooR , Bnrgemeester v a n de Werken-en-Sleeuwijk.
Het d. S l e e ew u k ligt 7 | u. N. W. van ’s Hertogenbosch, 4£ u.
N. W. van Heusden , 3 u. N. van Geertruidenberg, aan de Merwede,
scbuins over Gorinchcm. De huizen zijn aan de binncnglooijing van
den dijk gebouwd.
D e k e r k is e e n langwerpig vierkant gebouw, zonder orgel. De toren,
welke op de kerk Staat, is vierkant en heeft eene dergelijke spits.
Om zijne laagte en het geboomte, dat digt aan de kerk en op het kerk-
hof staat, kan hrj in het voorbijvaren weinig gezien worden«
De kermis valt in den eersten October.
In het jaar 1803 werd in de nabijheid van dit d. een koperen me-
daille van den Romeinseben Keizer C onstantinüs , welke zeer beschadigd
en op vele plaatsen afgesleten is , gevonden.
Bij den watervloed van Januarij 1809, werden hier zeven tien huizen
en schüren door het water vernield, vele deerlijk geteisterd en bleef
er niet een onbesehadigd ; terwijl de meeste inwoners met hun vee in
hutten op de dijken of bij anderen moesten inwonen.
Dit d. is vooral door het beleg van Gorinehem in 1813 en 1814 be-
kend geworden.
SLEEUWIJK (DE BANNEN-VAN-), pold. in het Land-van-Altena ,
prov. Noord-Braband. Zie S l e e ü w i j k s c h b - p o l d B r (De).
SLEEUWIJK-EN-WOUDRICHEM (DE POLDER-NIEUWENBAN-
ONDER-) pold. in het Land-van-Altena , prov. Noord-Braband,
Tweede distr., arr. 's Hertogenbosch , kant. Heusden; gedeeltelijk gem.
de W erken-en-Sleeuwijk , gedeeltelijk gem. Woudrichem-en-Oudendijk,
palende N. aan den dijk tegen de rivier de Merwede en den Sleeuwijkscbe-
polder, 0 . aan den zoogenaamden Oudendijk, aan de Bannen-van-Hons-
wijk en den Zevenbansche-boezem, W. aan gemelden boezemen den Sleeu-
wijksche-polder. Het beslaat, volgens het kadaster’, met den dijk aan
de binnenzijde zamen , eene oppervlakte van 243 btind. 12 v. r. 92 v. eil.,
alles schotbaar land 5 als: onder de JFerken-en-Sleeuwijk, 113 bund.
82 v. r. 42 v. eil., onder Woudrichem-en-Oudendijk, volgens het kadaster
, 129 bund. 60 v.r. 80 v. eil., alles schotbaar land. Mentelter7
h., waaronder 4 boerderijen ; als : onder de Werken-en-Sleeuwijk, 6 b.
en 3 boerderijen, onder W oudrichem, een hnis en eene boerderij. Hij
wordt door eenen watermolen in den Zevenbansche-boezem , en vervolgens
door de Oostkil en de Blcek-kil, op den Araer, van het over-
tollige water ontlast. Deze watermolen heeft 23.78 eil. vlugt, zijn
waterrad is 3.80 eil. over bet kruis en de schoepen hebben de breedte
van 0.41 eil. Het is de zoogenaamde Peilmolen van alle de water-
molens, welke, gezamenlijk met dezen , hun water op de Oostkil
entlasten , dus van de molens van Jannisseland, van den Sleeuwljksehe-
polder , van de Oude-Bannen , van de Bannen-van-Rijswijk, van de
Bannen-van-Üppel, van de Bannen-van-Zandwijk, van de Bannen-
van-Honswijk en van de Bannen-van-Uitwijk. Wat de hoogte van
opmaling betreft, zijn alle de voorzegde molens aan het zelfde boezem -
peil, en van 0.39 boven A. P., gehouden, zoodat men , wanneer de Jan-
iiisse-Sleeuwij ksche boezem , waarop alleen de twee eerst gemelde molens
malen , mitsgaders de Zevenbansche-boezem (van de vorige boezem door
den grooten weg der 1° klasse no. 3 afgescheiden) waarop de overige
molens werken, op voorzegd peil vervuld zijn , het sein doet, van de
molens tot stilstand te brengen. De grondslag van . dezen poldcr is
zeer ongelijk gelegen , zijnde van omtrent 0.50 onder tot ruim 1 cl
boven A. P. gelegen. Het aan dezen molen geplaatste zomerpeil van
dezen polder, Staat vermoedelyk te hoog, dewijl, wanneer het water
op die hoogte komt, de laagste landen door het water beloopen worden
, de molen maalt het water 00k dikwijls 30 ä 40 duimen onder
het aangeduide zomerpeil weg. De gemiddelde hoogte van den grondslag
van den hierboven genoemden Sleeuwijksche-en Jannisse-boezem , is
doorgaans 0.10 beneden , en die van den Zevenbansche-boezem 0.10 boven
A. P., zijnde alzoo , vermits de polderlanden in den omtrek van
deze boezems tot ruim 0.50 beneden A. P. gelegen zijn , en de boezem-
landen met deze vermoedelijk gelijke hoogte zullen gehad hebben ,
door aangroeijing van 0.40 tot 0.60 verhoogd geworden. .
Het zomerpeil van den P o lü er-N ie cw e n b a n -o s d e r - S l e e b w i jk - en - W o d d r i-
cbeh is 0.88 eil. onder A. P. Het maalpeil is 0.59 eil. boven A. P., doch
v66r het jaar 1800, was het maalpeil slechts, 0.49 eil. boven A. P.
welk laatste peil door eene streep op eenen in den molen ingemetselden
steen aangeduid en met dit opschrift voorzien i s : Peilsteen van de 7
Bannen anno 1761. De hoogte der dijken van dezen pold. is 0.58 eil.
tot 0.61 eil. Het polderbestuur bestaat uit eenen Waarsman , vier
Heemraden en eenen Secretaris.
SLEEUWIJKSCHE-BOEZEM (DE), waterboezem in het Land-van-
Altena, prov. Noord-Braband, 20 min. Z. van Sleeuwijk.
Deze boezem ontvangt door twee molens het water van de polders
het Jannisseland eh den Sleeuwijksche-polder, terwijl zijn water zieh
door de Sleeuwijksche sluis met dat van den Zevenbansche-boezem en
den ßuiten-boezem of zoogenaamde Oostkil vereenigt.
SLEEUWIJKSCHE-POLDER (DE), of de B annen- v a n - S l e e u w i jk , pold.
in het Land-van-Altena, prov. Noord-Braband, Tweede distr. arr.
's Hertogenbosch, kant. Heusden , gem. de IVerken-en-Sleeuwijk ; palende
N. aan den rivierdijk tegen de Merwede, 0 . aan de Nieuwe-Ban-
nen, Z. aan de Vijsie, den Zevenbansche-boezem en de Nieuwe-
Bannen, W. aan den W erkensche-polder of de Binnenbanne«van-
de-Werken.
Deze pold., is in de algemeene bedijking van het Oudland-van-Altena
begrepen, en beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 453
’ bund. 77 v. r. 82 v. eil., met den rivierdijk aan de binnenzijde, alles
schotbaar land; telt 80 h., waaronder 21 boerderijen, en wordt door
eenen watermolen , door de Oost-kil en de Bleek-kil, op den Atner , van
bet overtollige water ontlast. Deze watermolen heeft.27.30 eil. vlugt,
bet waterrad 6.10 diameter en de schoepen zijn 0.52 breed. Het zo-
•uerpeil is 0.6 eil. onder A. P. Het maalpeil is 0.59 eil. boven A. P.-
De hoogte van den rivierdijk is 8.36 eil, tot 6 eil. boven A. P. Het ge-
deelte van den waterkeerenden dijk tegen de Merwede van dezen polder,
X. Deel. 27