slechts eene parochiale kcrk , doch in dat jaar werd zlj door Jas Vav
Zurik , den veerligsten Bisschop van Utrecht, tot eene coli egiale kerk
verheven , en met eenige regten beschonken , waaronder de verpligting
der kerken te Anlo , Beilen en Vries , om elk jaar ieder eenen valk
op tc brengen. Het blijkt uit echte bescheiden, dat de valk, door
'de kcrk te Vries te levercn , «ene witte valk moest zijn. Aan deze
kerk., welke van toren en orgel voorzien is , is , in het jaar 1837,
door den Heer J. M e e s t e b s , eene fraaije zilveren wijnkan , ten gebruike
bij de verkondiging van den dood des Heeren , geschonken , met het
Umschrift: Vit eerbied en wederliefde voor den stichter van dit feest
onzen verlieerlijliten Heer , die zijne gemeente tot zoo duren prijs gehockt
lieeft, en in het jaar 1842 ontving zij van zijnen zoon , den
Heer H. M e e s t e b s , vier fraaije zilveren bekers len geschenke.
De Klein e - k e r k was vdor de Heformatie aan de H. Maagd toege-
wijd en werd daarom de Lieve-Vr ouwe-ker k en bij verkorting de
Vr o uwe k e r k genoemd , en niet om dat zlj zoo als men wil, door
twee rijke zusters zoude gestiebt zijn. De Bedienaar dezer kerk werd
door de Bnrgemeesteren en Schepenen gekozen en had tot zijne dienst
twee Vikarissen die alle Zondagen , Dingsdagen , Donderdagen en Za-
turdagen , de H. Offerhande der Misse Gode opdroegen , en door de
Broederschap van 0 . L. Vrouw aangesteld werden. De eerste was
Vikaris aan bet outaar van het H. Kruis en den fl. Apostel Jacobes ,
de tweede aan het outaar van Onze hieve Vrouw. De kerk heeft eenen
toren , doch geen orgel.
De Sy na go ge , in de Gasthuisstraat, is een net- gebonw , dat in
het jaar 1817 gesticht is en ip het jaar 1819 fraai verbouwd werd.
.Vroeger bestond hier ook een gastbuis het S t. Ca t b a r i n a - Gast-
bui s geheeten , in de Gasthuisstraat , in welks kerk eene vikarij aan
het altaar van de Allerheiligste Drievuldigheid was gesticht, met den
last van drie wekelijksche missen. Nog was er eene vikarij van de
H. C a t b a r in a ; welke zoo wel als de voorgaande door de Burgemeesters en
Schepenen vergeven werd. Deze kerkis sedert lang niet meer in gebruik.
De Bur ger l i jke Beg r a a f p l a a t s is ten Znidoosten bniteu
de stad.
. Men heeft te S t e e n w i jk ook een De p a r t eme n t der Maat -
sch ap pi j : Tot Nut van ’t Algemeen, dat ruim SO leden telt en
eene lcesbibliotheek heeft, Ook zijn er eene S p a a r b a n k en eene
Ba n k van Leening. In bet jaar 1843 is hier eene inrigling tot
stand gekomen , toen eenig in ons Vaderland , 'een godsdienstig lees-
gezelschap namelijk meer bepaald voor den geringen man. llet telt
ruim 300 leden , die elken Zaturdag een boekje on Ivangen , dat door
«enen bode bezorgd en weder afgehaald wordt. Als contributie betaalt
men, gedurende zeven maanden in bet jaar slechls een cent per
week. Men kan op een jaarlijks overschot rekenen Van SO guld., dat
tot kapitaal gebragt en in de hier bestaande spaarbank wordt uitgezet.
Men treft hier de volgende scbolen aan : eene F r a n s c h c sebool
voor J o n g e n s en eene voor Meisjes, twee S t a d s Bur ger schol
e n , eene Arme n s c h o o l en twee B ewaar schol en.
S t e e n w i jk is de geboorteplaats van den God ge l e e r de C o rn e lis
S c h u ltim g iu s , ■{• 10 April 1637 , als Regent van St. Laurens Collegie te
Keulen en Kanunnik van de St. Andrieskerk aldaar, vele geleerde
Schriften nalatende.
Van den R e g t s g e l e e r d e PETnos S c b u ltin g io s , een broeder van
den voorgaande, die Hoogleeraar in beide regten en omstreeks 30 jarcu
Pensionaris te Keulen was.
Van den Aar dr l jkskundige : B e rn a b d u s P a lo d a n u s (B e rn a b d t e »
B u o ek b ), geb. 2 7 Oetober 1 S S 0 , •{• 3 April 1 6 3 3 , en
Van den Sc hi lde r : H e n d r ik v a n S t e e n w i j k , in 1603.
In het jaar 1 2 3 2 speelde S t e e n w i jk reeds eene rol in de geschie-
denis der Drentscbe onluslen en verkreeg niet lang daarna van H e n -
b r ik v a n V ia n d b n , den acht en dertigsten Bisschop van Utrecht, een
Monnikenklooster. Toen de Zwollenaars , die zieh onder beseberming
van den Hertog v a n G e ld e r gesteld en zieh het overige deel der pro-
vincie tot vijand gemaakt hadden, met bulp der Geldersehen , in
1 S 2 2 , eenen aanslag tegen S t e e n w i jk ondernamen, om zieh meestcr
te maken van de levensmiddelen , welke men daar in voorraad had,
vonden zij er eenen heftigen tdgenstand. De inwoners , slecbts door
5 0 0 Soldaten en eenige boeren versterkt, wapenden zieh, doch lieten
den vijand de grachlen doorwaden en de stad naderen oin hem des te
beter te kunnen treffen. Hierdoor werden de belegeraars zoo geha-
vend, dat slechts een klein gedeelte in den treurigslen toestand te
Zwolle terugkeerde. Daar was men echter op wraak bedacht en vond
maar al te spoedig gelegenheid om die te bevredigen. Eenigen tijd
later toch was de bezetting van S t e e n w ijk tot op slechts SO man vermin-
derd , weshalve de Raad dezer stad aanzoek deed om versterking te
erlangen. De bode, die dit aanzoek overbragt, werd door de Gelderschen
opgeligt en te Zwolle gerangen gezet. Van hier zond men
nu eenen gewaanden bisschoppelijken dienaar, die den Sleenwijkers de
gevraagde versterking toezeide. Zeer spoedig werd hij gevolgd door
O tto v an S c h e b p e n z e e l , met 3 0 0 Gelderschen , aan wien het , hoewel
zij even voor hunne aankomst ontdekt werden, niet moeijelijk viel de
stad binnen te trekken. Nu werd de vroegere teleurstelling dubbel
gewroken j de Gelderschen staken de stad in brand , die geheel vermeid
werd, zoodat de vijandelijke bezetting butten voor haar verblijf
moest opslaan.
Zeer merkwaardig was de belegering van het jaar 1580. Deze werd
ondernomen door G e o rg e d e L a l a in g , Graaf van ~Rennenberg, dcstijds
Spaansch Stadhouder. van Friesland , in eenen tijd , dat de stad, noch
.van Gouverneur, noch van genoegzame bezetting, noch van andere nood*
wendighedenvoorzien was. Over het krijgsvolk daar binnen uit vier
vendelen , zamen sterk 600 man , bestaande, voerde de ervaren Kapitein
Johan v a n d en C o r p b t voornamelijk, het gebied. Den .18 Oetober werd
de stad door 6000 voetknechten en 1200 ruiters berend ; weinig tijds
was de belegering voortgezet, of de stad werd, door de vijandelijke gloei-
jende kogels in brand geschoten, waardoor, 20 buizen,. benevens eenige
schüren vol hooi , stroo en turf, het twaalfde deel der stad uitmakende,
vernield werden. Daarna werd deze onderneming, van
s vijands zijde , meermalen beproefd ; die echter, door goede yoorzorg,
telkens werd verijdeld. Dit beleg duurde tot den 22 Februarij des
volgenden jaars 1581 ; wanneer de stad door het Staten-krijgsvolk ,
onder het beleid van den Veldoverste J o h n N o b b its , daarin gchol-
pen door S o n o t , die, met eenige schepen met voetvolk en allerlei
^fÜS^Ofeedschap, uit Noord-llolland te Blokzijl aanlandde., geluk-
kig ontzet werd. -Gedurende dit beleg vond v a n d e n C o r p d t de tele
graaf uit, en gaf daarmede, hoe onvolledig ook, berigt uit de bele
gerde stad (1).
t t j Men zio daaroTiitrcnt nader onze Geschiedkundigs Beachrijving van Breda , hl. 282 on da
tangehaaldc Scbrijvers,