Zij telt ruim 580 zielen en 200 Ledematen, waarvan binnen de «lad
ongeveer 330 zielen, onder welke 160 Ledematen, gevonden worden.
Deze gemeentc was eerst eene filiaal gemeenle van Rotterdam,
doch in getal aanzienlijk toencmende, heeft zij vergnnning gevraagd
en bekomen, om eene eigene gemeente te vormen. Deze gem. bad
tot eersten Predikant J u l i u s J u s t u s M e i j e r , die den 30 October11757 ,
als Proponent beroepen wird, en in 1760 naar Zwolle verlrok. ßij
vacature ontvangt de kerkeraad nominatie van -diet Amsterdamscbe
- consistorie. Onder de albier gesiaan bebbende Predikanten verdient
melding J o h a n n e s L u c a s L o g g b n , een der oprigters van de Maatschappij :
Tot Wut van ’t Algemeen, die er in 1804 beroepen en in 1830 emeritus
werd
Ook bad men ervoorheen eene vereenigde Vl a a ms c h e en Water -
l a n d sc h e Doopsgezinde gemeente, welke echter, in bet midden
der vorige ccuw , is te niet gegaan. De 6 Doopsgezinden, die er
nog vvonen, behooren tot de gem. dier gezindte te Rotterdam; zoo
mede behoort de enkele Remon s t ra nt , die te S c h i e d am woont, tot
die gem. te Rotterdam. _ ,
D e R o o m s c h -Kathol i jken , die te S c h i e d am ongeveer 5200 in
getal zijn, onder welke 5400 Communikanten , maken eene slat, uit,
welke tot het aartsp. van Holland-en-Zeeland, dek. van Schieland,
behoort, en door eenen Pasloor en twee Kapellanen van de orde der
Dominicanen bediend wordt. De eerste der Dominicanen , die te S c h i e -
d am toegelaten werd, was G a s p a r t L u y p a a r t , die, te gelijk inet G o v e r t
van Vliet , de eigenlijke Pastoor der gemeente, in het begin der ze-
ventiende eeuw , de dienst aldaar waarnam. Na hem volgden andere
Dominicanen , en onder dezen was A n d r e a s M e l i j n de eerste van die
orde, die de waardigheid van Pastoor bekleedde, zijnde daartoe door den
Pausselijken Nuntius te Brussel aangesteld. Hij overleed den 1 Meil711.
De vijfde R. K. Pastoor te S c h i e d a m , na de Hervorming, was
J o h a n n e s T i b e e l , geboren te Utrecht, die Pausselijk Protonotarius
en Keurder (Censor) der uitkomende boeken was en wiens godvrucht,
geleerdbeid en ijver zeer geprezen worden. In het jaar 1694 tot Pastoor
beroepen , was het ten tijde, dat hij de R. K. statie te S c h i e d
am bediende, dat die scheuring in de kerk plaats had, welke tot
de afsebeiding van de doorgaans zoogenaamde J ans c n i s te n van de
overige R. K.'en tot de vestiging van de Roomsch-Rathol i j ke
s t a t i e van de Bi s schoppel i jke Cl e rezy aanleiding gaf, van
welker leer en beginselen T i b b e l een voorstander was en daarom vee
van de tegenpartij te lijden had. Hij was alzoo de eerste Pasloor der
static van de Oude Bi sschoppel i jke Clerezi j , welke nog te
S c h i e d a m bestaat. Deze statie, welke sedert eenen geruimen tijd reeds
aan het verminderen is , teltthans70 zielen, onder welke 45 Commn-
nikanten, en wordt door eenen Pastoor bediend. De vorige Pastoor
J o h a n n e s v a n S a n t e n is in April 1825 tot Aartsbisschopvan Utrecht be-
noemd en in November van dat zelfde jaar als zoodanig gewijd.
De I srael ieten, van welke er ruim 3 0 gevonden w o r d e n , behooren
tot de ringsynagoge van Rotterdam , en hebben te Schi edam
eene bij kerk. .,
Men heeft in de gem. S c h i e d a m , behalve de Latijnsche school , 1 3 mid-
delbare en lagere scholen , welke gezamenlijk gemiddeld door een getal
van 1800 leerlingen bezocht worden.
De stad S c h I e d a h ligt 4 u. Z: van 's Gravenhage , 1J u. W. van Rotterdam
, 21 ii. Z. van Delft, ruim i u. W.N. W. van Delfshaven,
mim n. O. van Vlaardingen , aan de Schie en aan de Maas j 51* 55’
8" N. B., 22° 3' 46" 0 . L. -
Men vindl het eerSt melding gemaakt van S c h i e d am ., in een stuk
van het jaar 1264. Het schijnt zieh deslijds hepaald te hebben tot eene
kerk, van slechts weinige woningen omgeven, welke den naam van
de kerk aan den nieuwen S c h i e d am droeg, in onderscheiding van eene
andere kerk aan de Schie gelegen , welke die van Oud-Schiedam of
van de Oude-Schie geheeten werd. Hieruit ontstond de naam Ouder~
schie of Ouwe r s c h i e , waarvan men later ten onregte Overschie
gemaakt heeft.
In dezen tijd toen al het land , waar thans de stad S c h i e d a m op Staat,
nog Maas was, werd het Hu i s - t e -Ri v i e r of aan de Ri v i e r ge-
bouwd, nabij de plaats waar de Schie in de Maas kwam, hetwelk later
bet H u i s- t e-Mathen esse of de Burg genoemd werd. Gedurig
spoelde er meer land aan, tot men op dat nieuwe land aan den Nieuwen
Schiedam, eene tweede kerk stichtte, welke günstiger gelegen ,
dan de kerk aan de Oude-Sehie, weldra een tamelijk dorp rondom
zieh deed opkomen. De gevolgen hiervan waren, dat O u d - S c h i e dam
of Quder sc hie spoedig door N i e u w - S c h i e d a m verdrongen werd,
welks kerk reeds in 1264 in de regten trad, welke de kerk en de Ple-
baan- tan O u d - S c hie dam , op het N i e u w - S c h i e d a m , bezaten , mits
daarvoor jaarlijks , ter vergoeding, overeenkomstig een verdrag, 12 solidi
of stuivers aan'den Plebaan van Ou d - S c h i e d am betaald werden.
Aanvankelijk was N i e u w - S c h i e d a m weldra bij verkorting d e n N i e u w e n -
dam of N i e u w e n d a m genaamd , het eigendom deels van F l o r i s den
Voogd, oom van Graaf F l o r i s V, deels van de Heeren v a n W a s s e -
n a e r , Burggraven van Leyden. Het komt ons niet onwaarschijnlijk
voor, dat F l o r i s de Voogd, die Zecland vooral beminde en bewel-
dadigde, S c h i e d a m , als een punt van overtogt naar Zeeland, heeft
aangelegd, of althans uitgebreid. Immers dat er oudtijds een naauw
verband tusschen S c h i e d a m en Zeeland bestond , blijkt zoo wel uit de
overeenkorast tusschen den Zeeuwschen tongval en den Schiedamschen ,
als uit de omstandigheid dat W o l b e r t v a n B o r s s e l e , toen hij het
raadzaam oordeelde met Graaf J a n I , naar Zeeland te trekken , zieh de
S c h i e d am scheep begaf. Ook was bij gelegenheid van den optogt ter
Hollandsche Edelen en poorters, onder W i l l e m v a n O o s t e r v a n t , tegen
de Vlamingen , in het jaar 1304 , S c h i e d a m een der verzamelplaatsen
des legers , van waar het naar Zierikzee scheep ging. Na den dood
van ’s Graven oom en voogd, ontstond er twist tusschen den jongen
Graaf en zijne moei en voogdesse A l e i d v a n H e n b g o u w e n , weduwe van
Jan v a n A v e s n e s , over de nalatenschap van zijnen oom hären breeder,
en daaronder ook over S c h i e d am , die echter, nadat de Graaf van de
voogdijschap van Graaf O t t o v a n G e l d e r , den opvolger van A l e i d ,
ontslagen was, in 1268, bij verdrag, aldus eindigde, dat A l e i d aan
Graaf E l o r i s , onder anderen, afstand deed van hare woning ter N i b o w b
S c h i e , en al het land tusschen Ouderschie en N i e u w - S c h i e d a m , dat zij
daarbij gekocht had. Deze A l e i d was degene, aan welke S c h i e d a m zijne
eerste opkomst te danken heeft. Zij schijnt zeer aan deze plaats gehecht
te zijn geweest, welke dikwijls , bij uitnemendheid , hare stad genoemd
wordt. Het duurdecchter tot 1270 en 1271 eer S c h i e d am tot eenig aanzien
geraakte, omstreeks welken tijd middelen werden te baal genomen , om
het eenigermate uit het niet te verhelfen. Tot deze middelen behoorden :
in de eerste plaats, twee besluilen van Graaf F l o r i s V ; het eerste, met
gemeen overleg van vrouw A l e i d genomen , dat er voortaan , nevens de