gem. cn 1 u. W. van Kantens, J u. Z. van Stitswerd, waartoe zij
beboort.
Aldaar stond in het jaar 1234 een klooster van Monniken , mede
Suidwenda en ook wel Si. Anna , genoemd , waarover de Abt van Rottum
bet besluur had ^ doch de Gcestelijken waren reeds lang voör de
Rcductie van 1594 verplaatst, onzeker waarheen.
De platte grond is een regelmatig vierkant, en nog gedeeltelijk van
eene gracht ouiringd; het overige van de gracbt is meest gedenipt en
tot land gebragt. Zoo veel men kan nagaan , stond het klooster Oöst’
en West en was van eenen kleinen omvang ; bet kerkliof lag denke-
lijk aan dg Zuidzijde kort bij bet gebouw, w aarin , bij nader onder-
zoek , vermoedelijk nog wel doodkisten , lietzij van zerk of van sleen ,
met doodsbeenderen zullen worden ggvonden. Het geheel beslaat meer
dan drie bunders oppervlakte.- Midden iu bet gedachte gebouw zal de
put geweest zijn , die nog aanwezig is, en welke, bij eene ongewone
diep'te, sinakeiijk water oplevert.
Hel eenige gescbriit , dat men hier nog vindt, is een oud jaartal
in romeinscbe karaklers MUXL11II, op eene blaauwe zerk, welke tot
drempel van bet boerenbuis dient,
Uit dit klooster beeft, zoo als de Wierumer kronijkschrijver op het
jaar 1224 vcrhaalt, de Abt van Rottum een Monnik doen ha len en als
godslasteraar , voor zijn leven lang , in eene ondcnaardsche spelonk laten
apsjiuiten , omdat deze Monnik bet volk van de Priesters en Monniken,
die het volk tot de kruistogten en bet opscbieten 'van penningen daartoe
aanmoedigden , afkeerig had gemaakt, ben waarschuwende en de op,-
heilcn voor oogen stellende , die hun stonden over te konien.
SUIFIERBAND,, boscb , vermeld in het jaar 796 , als liggende in
het graafs. llame lande.
SlilK of Sotck , verbasterde naam , welken men in lateren tijd aan
het adell. b. Zoiowuk, in Rijnland , prov. Zuid-Holland gegeven
beeil. Zie Zuidwijk.
SU IRERBERG, voorm. schans in Zalland, prov. Overijssel, niet
ver van de , Diezerpoort der stad Zwölle.
Zij was opgebouwd , in het jaar 1588, van de steenen van het
voorm. - Agnieten-klooster en is later weder gesiecht.
SUIRERBERG, voorm. schans in de heerl. Niervaart, prov.Noord-
Braband, aan de zuidzyde van de Keen, tegenover de Khindert, tot
dekking van welke gewezen vesting zij diende. — Ter plaatse , -waar
zij gelegen beeft, ziet men tbans weiland.
SUIRERBROOD, berg in Oost-Jndie, op het Sundasche eil. Sumatra.
Zie G oenong- B enko .
SUIRERBROOD (HET), voorm. vefscbansing, in het markgr. van Ber-
gen-op-Zoom., prov. ßfoord-Braband, 1£ u. N. N. W, van Bergen-op-
Zoom, in den Eendragts-polder, aan het westelijk uiteindc van den
Rladtsche-dijk, welke zij beslreek. Daarvan zij« bijna geene sporen
meer zigtbaar.
S UlKEii BROODJE (HET), blip in Oost-Indie} in den Arcliipel-van-
Sl.-Lazarus. Zie T ao.
SUIRERHUIS (HET); buit. in bet Nederkwartier der prov. Utrecht,
arr., kant. en gem. Utrecht.
Dit buit. is tbans ingerigt tot eene tigchelbakkerij , welke aldaar uitgc-
oefend en in eigendom bezelen wordt door de Heeren R ovaaeds en Comp.
SUIRERPLAATJE (HET), plaat in de IVester-Schelde, prov. Zce-
land, JN. van Neuzen, Z. van Ellewoutsdijk.
SUIRERRIET, bofstede in Amstelland, arr. en l f n. 0. Z. O. van
Amsterdam, kant. en 1 u. N. W. van fFeesp, gem. Diemen-en-Die-
merdam , onder Over-Diemen.
Deze hofstede beslaat, met de daartoe beboorende gronden , eene oppervlakte
van 17 bund. 5 v. r. 30 v. eil.
SUIRDIJR , d. in Hunsingo, prov. Groningen. Zie Z b ü b b i jk .
SUIRBEECR, voorm. havez, in Vollenhoven, prov. Overijssel, arr. en
4^ u. N. N. .W. van' Zwolle, kant., gem. en £ u. Z. 0. van Vollenhove.
SUIS (HET HUIS-VAN-), voorm. adell. h. le ’s Gravenliage, op den
Kneulerdijk, zieh uitstrekkende Lot in bet Noordeinde.
Dit buis ontleende zijnen naam van Mr. G o rn e l is Sois , Heer van Rijs-
wijk , President van den Hove van Holland, die het in het jaar 1570
bewoonde. Deze Heer was in zijnen tijd een man van grooten bedrijve, en
werd door EeizerEAREL en Roning F il ip s I I , in onderscheidene gewigtige
zaken gebruikt. De eerste verbief hem , den 4 Julij 1543, van extra
ordinaris tot ordinaris Raad in den Hove van Holland , en de laatstge-
melde bij brieve , gedagleekend te Gent, den 9 Augustus 1559 , tot President
van Holland. Hij was de R. R. godsdienst zoo zeer toegedaan ,
dat hij uit dien boofde, in het begin der onlusten , nu en dan eenigen aan-
stoot moest lijden ; want bet was van hem, dat men in het jaar 1566 ,
ten tijde van de bekende beeldstorming , arbeidslieden en ook loon
afvorderde om de beeiden , altaren en andere dergelijke kerksieraden
in de St. Jacobskerk , te ’s Gravenhage , te verbreken. Hij moest ook nog
in het zelfde jaar met goede oogen aanzien , dat vele Delfsche sebutters
in vol havnas, met ten minste twintig wagens te ’s Gravenhage , regt
voor zijn huis kwarnen ; alwaar die wagens , terwijl de schiitters er
op bleven zitten , in eenen kring werden geplaatst, zoodat de Predikant
P e t e r G ar r ie l in het midden, als in een voor hem afgeslotcn en wel
bezet retranchcment veilig slaan konde, met eene groote menigte van
toehoorders nevens hem, van alle kanten door geharnaste Delvenaren
omsingeld en beschut. In dezer voegen werd er gezongen en gepredikt,
en zulks ten aanhoore van den President, die de Predikanten onlangs
door zware bedreigingen hqd zocken vrees aan te jagen, en n u , in
zijn huis zijnde , dit werk, v-oor zijne deur moest aanschouwen. Hij
was ook in groot aanzien bij Vrouwe M a r ia , Gouvernante der Nederlan-
den , na wier wenken en welbehagen hij de meeste zaken hier te lande,
zoo veel in hem was, traebtte te leiden. Zijue volstandige aan-kleving
aan .het Spaansche Hof, deed hem in bet onrustige jaar 1572 met de
meeste Raden de vlugt naar Utrecht nemen , waar hij , tot na de Pa-
cificatie van Gent in 1776 moet gebleven. zijn. Hierom werd bij niet
alleen van de dienst veilaten, maar Prins W il lem I besloot, zijn huis
en eenige andere huizen der gevlnglen le doen omver balen en afbre-
ken , en had te dien einde, in het jaar 1573 , reeds commissie ver-
leend opMr. D ir k van B bon ckrorst , Raad ordinaris in den Hove. Om
dit voor te komen beslolen de Regeerders en Suppoosten van den Hove
en de burgers van ’s Gravenhage aan den Hove Provinciaal eene Rernon-
stranlie over te geven , met ernstige bede , dat Heeren Raden , door
hunne tusschenspraak , bij den Prins, wilden te wepg brcngen, dat de
reeds gegevene commissie niet ter uitvoering mögt worden gelegd, uit
aanmerking, dat door het afbreken dier huizen , niet alleen ’s Gravenhage
zeer ontsierd, maar ook den goede en welmeenende ingezetenen ,
en wel inzohderheid de Godshuizen , aanmerkelijke schade en nadeel
toegebragt zouden werden. Dit had ten gevolge dat het afbreken geen
voortgang had.