» dat de burgers zieh ootmoedig zouden overgeven, en veertig personen
» uit hun midden toi gijzelaars stellen; dat zij den Graaf, als hunnen
» Landsbeer of Potestaat, zouden huldigen ; inits betalende tot eene
» boete, dertien honderd gouden Franscbe kroonen (5536 guld.).” De
burgers verkregen wel, dat zij door den Graaf in genade werden aan-
genomen ; doch buiten deze verzoening bleven de vreemde knechten , die
hen in den.oorlog gediend badden , alsmede zij, die uit Weslfriesland
derwaarts gevlugt waren. Nadat de Graaf zijnq pleglige intrede in de
stad gedaan had , deed hij alle de gezegde vreemdelingen onlboofden.
Later moeten die van S t a v o r e n weder tegen de Hollandsche Graven
zijn opgestaan , want wij vinden dat zij zieh in 1312 weder met Graaf
W i l l e m 111 verzoenden. Deze Graal begon zieh in 1325 ernstiger dan
voorhpen , met de regering van Friesland te bemoeijen. Hij had toen
twee inwoners van S t a v o r e n , tot Schoulen of Regters over de stad en
bet ömliggende land aangesleld. Doch deze nieuwigheid mishaagde
den Friezen , welke aangehitst door den'Abt van St. Odulfus-klooster,
die toen veel gezag in S t a v o r e s oefende, de Graaflijke Schouten verjaag-
den en bunne woningen , die , betwelk toen hier te lande nog iets zeld-
zaams was , van steen gebouwd waren , ten gronde toe afbraken. üit
bedrijf werd hoog bij den Graaf opgenomen. llij rustte eene vloot uit,
die, Jangs de Zuiderzee kruissende, den Friescbeschepen veel nadeel toe-
bragt. Zelfs deed zij, nu en dan, eene landing op de Friesche kust,
bij welke gelegenheid bet dorp Mirdum en eenige landen daaromtrent
ledig geplunderd en plat gebrand werden. De Friezen, hierdoor tot na-
denken gebragt, verzochten met*> den Graaf in onderhandeling te mögen
treden , hetwelk hun vergund werd. In Mei 1328 kwamen de Abt
van St. Odulfusklooster en eenige Afgevaardigden der burgerij van
S t a v o r e n , te Haarlem , met Graaf W i l l e m overeen , dat de Graaf van
Holland voortaan Schouten , Schepenen en andere Regters in Friesland
zou aan'stellen , aan wier vonnissen zij beloofden zieh te onderwerpen.
Voör of in het jaar 1345 moeten die van S t a v o r e n zieh weder aan de
gehoorzaamheid des Graven onttrokken hebben. W i l l e m dus in zijne eer
getast zijnde, en een sterk leger, wel van 85,000 man, zoo men schrijft,
op de been bebbende, begaf zieh seheep om over de Zuiderzee naar
Friesland te varen. De vloot, door het onstuimig herfstweder, of door
kwade rigting der stu urlieden , verstrooid geraakt, landde niet te gelijk
aan de Friesche kust. Een dcel der vloot, onder J a n v a n H e n e g o d w e n ,
zoon van J a n v a n B e a u m o n t , kwam eerst aan laud, bezuiden St. Odulfusklooster
, daar hij zijn leger op een breed veld , de Zuidfenne genaamd,
nedersloeg. Toen de manschap, die hem volgde , aan land getrederi was,
viel hij op een deel Friezen, dat de Hollanders daar verwachtte , aan,
maar deze, hetzij met voordacht, of gedwongen , deinsden terug, en
wierpen zieh, ten deele binnen S t a v o r e n , ten, deele binnen den om-
trek van het klooster, waar ze van de Holländers gevolgd en aange-
tast werden. Zij verdedigden zieh echter zoo kloekmoedig, en drongen
vervolgens zoo dapper op de vijanden in , dat zij er eene groote menigte
van versloegen. Inmiddels waren de klokken der naaslgelegene dorpen
geluid , en de landlieden .in de wapenen gebragt, welke zieh bij de
vechtende Friezen voegden en gezamenlijk met hen de meeste Hollanders
, die aldaar gcland waren , dood sloegen en de overige dwongen te
vlugten. Graaf W i l l e m , wat later aan de Friesche kust gekomen, landde
op eenigen afstand ten Noorden van het klooster, bij zieh hebbende de
meeste Hollandsche Edelen , en den blocm der krijgsmagt uit zijue Staten.
Hij gafzichgeen lijd, om zijn leger in behoorlijke slagordc te stellen;
maar deed het volk btj benden op de Friezen, die ten deele in bet riet
verborgen lagen, aanvallen, en in het naastgelegen dorp branden en
blaken. Terstond kwamen' de Friezen uit hunne rietbosschen te voor-
sebijn; terwijl, ter zelfder tijd , bunne spitsbroeders , die reeds de over-
winning behaald hadden, zieh bij hen voegden. Graaf W i l l e m , niet we-
tende dat een deel van zijn leger geslagen was, viel terstond, met eene,
bende van vijfhonderd man, zeer moedig op den vijand aan, doorstak
met eigen hand een Friesch Edelman,.en nam de pligten van eenen
Veldheer zoo wel in acht, als hem, naar tijd en gelegenheid , mogelijk
was. Maar omgeven en overvallen door de overmagt der vijanden , die,
op het luiden der klokken , van. alle kanten als bijen kwamen opzet-
ten , werd hij eindelijk, met alle de-mansebappen , die hem verge-
zelden , versiegen, ’s Graven lijk werd van de Friezen, ter weerwrake van
den gesneuvelden Edelman, onthoofd : de andere benden , die vervolgens
aan land kwamen , en ten strijde liepen , werden mede, ten grooten
deele nedergehouwen en weinigen konden zieh met de vlugt op de schepen
bergen. De strijd duurde van zonnen opgang tot den laten avond.
Men wil dat er achttien duizend , zoo Hollanders , Zeeuwen als Hene-
gouwers , gesneuveld, of in het slijk en water versmoord zijn , onder
welke twee honderd en veertig hooggeboren Staatspersonen en voorname
Edelen geteld werden. Deze overwinning, waarvan men in Friesland
de weergade nimmer beleefd had , viel voor den 25 September 1345.
Die dag is , vele jaren daarna , als een plegtige feestdag gevierd : wör-
dende de Friesche Lieve-vrouwendag genoemd , zonder twijfel, omdat
men destijds, deze overwinning, aan de voorbidding der H. Moeder-
maagd toeschreef.
Hertog A l b r e c h t v a n B e i j e r e n was in zijne onderneming gelukkiger.
Toen hij, in 1397, het Friesche leger aldaar sloeg , en S t a v o r e n ,
destijds van geringe sterk te , innam. Hij bouwde een blokhuis in
het Moor »westen der stad , waarna hij zijn krijgsvolk van hier door
geheel Friesland zond, en het gansche land , onder zekere voor-
waarden , tot onderwerping bragt. Reeds vroeg in het voorjaar van 1400
werd de stad S t a v o r e n door de Vrijheidsgezinde Landzaten belegerd.
W a lb a v e n v a n B r e d e r o d e , die destijds het bevel over de bezetting had,
hield de belegeraars zoo lang op , dat Hertog A l b r e c h t tijd had , om
meer krijgsvolk over te zenden. Eerlang kwam A r n o l d v a n E gm o n o ,
Heer van IJsselstein, met eenig volk aan : waarop de Friezen het beleg
«pbraken. De schans te Molkwerum was nog in hunne banden, en
werd met eene Sterke bezetting voorzien. Doch , eenigen tijd daarna,
beproefde B r e d e r o d e , aan het hoofd der bezetting van S t a v o r e n ,
eenen aanslag , om die vesting te verrassen. Hij bestormde de werken
met groote dapperheid , waartegen de Friezen zieh met geen minder
kloekmoedigheid verweerden. De aanvallers verloren veel volk. B r e d
e r o d e , zwaar gewond , werd door de Friezen gevangen genomen , maar
ontsnapte eerlang zijne wachters en kwam weder binnen S t a v o r e n bij
eijb volk. De Friezen van Westergoo, vernomen hebbende dat er
hinnen S t a v o r e n slappe wacht geliouden werd , verraslen de stad , den
12 Maart 1414 , en verjaagden de Hollandsche bezetting, Hertog W i l l e m ,
Graaf van Holland, had altoos groote zorg voor het behoud dier stad
gedragen, en e r , van tijd tot tijd , wakkere Bevelhebbers gezonden.
Daar hij echter thans vrij ernstig in de Utrechtsche onlusten en andere
zwarigheden gewikkeld was', namen de Friezen die gelegenheid
waar, om dat eenigste overschot der Hollandsche heerschappij in bun
land te vernietigen. Ook liet de Staat vau 's Grayen zaken, hoe