in het landschap Grobogan. Drie dier bronnen vindl men op eone dorre
vlakte, waar de bitte steeds van 98° tot 100° teekent, als een kegel
stijgt de heete modder met veel gedruisch veelal 65 ja 7 eil. hoog j
de grootste hoogte bereikt hebbende, zinkt de zuil, na eenen körten
stilstand met eenen zwaren dreun ineen , waarna eene der andere wqllen
weder rijst en zinkt, zoodafc steeds, afwisselend de drie modderwellen
tot eene zuil oprijzen en weder instorten. De lucht wordt door de
ziedende massa, met waterdampen vervuld , deze dampen vallen als
stofregen neder , worden in goten opgevangen en in bakken verzameld,
daarna in bolle bamboezen aan de lucht en de zon blootgesteld en
tot zout gekristaliseerd. Op deze wijze verkrijgt men jaarlijks onge-
veer 200 tonnelast zout. De bodem is niet overal even vruchtbaar
en er zijn. zeHs onderscheidene onvruchtbare gronden, terwijl er nog
velen onbebouwd liggen; aan de stranden is de grond vlak , moerassig
en voor den lijstbouw geschikt.
Het getal landbouwers in deze residentie werd in 1832 op nage-
noeg 66,900 geschat, en de uitgestrcktheid der bebouwde velden op
34,3191 jonken, ieder jonk op 2,000 vierkante roeden berekend,
waarvan 32,643 jonken sawa- en 1874J jonken tegalvelden, van welke
die in de afdeelingen Salatiga en Kendal voor de vruchtbaarste werden
gebenden.
Bosschen worden door de geheele residentie in menigte en vooral
in de distrikten Grobogan en Dema k van eene wijde uitgestrcktheid
aangetroffen, en leveren overvloed van hout tot allerlei doelein-
denop. Die van S i n g e n -Ri e d e o l , van Ma ngä r , van Poorwo-
dadie, van WiZosar ie en van Grobogan worden onder deze voor
de belangrijkste gehouden.
Aan de kusten is het er buitengemeen heet, doch gelukkig-door zee-
winden eenigzins getemperd , meer binnenlands gezond en op het ge-
bergte heerscht eene Europesche zuivere lucht. Deze residentie wordt
veeltijds gekozen tot de verblijfplaats der militairen , uit hoofde van
de gezonde en voordeelige ligging van het land.
De bosschen leveren veel djatihout, ook heeft men er veel rijs t,
djagong , koffij , suiker , tabak en indigo , tot de bereiding waarvan
de ffieeste zorg wordt aangewend ; tevens telt men er onderscheidene
Europesche vruchten , als perziken , aardbezien, enz. Er zijn in de
bosschen eene menigte tijgers en andere wilde dieren. Ook is er geen
gebrek aan wild en tarn gevogelte, buffels, zee- en riviervisch. In
het distrikt Demak vindt men kwikzilver, ofscboon weinig.
De bevolking bedroeg in 1832, 438,977 zielen , waaronder 1,632
Europeanen of afstammelingen van hen , 423,724 Javanen en Madn-
rezen, 364 Arabieren , 1667 Boeginezen en Maleijers en 6870 Chi-
nezen. In de hoofdplaatsalleen teldemen 1333 Europeanen, 19,317
Javanen en Madurezen, 349 Arabieren , 1390 Boeginezen en Maleijers,
en 3987 Chinezen.
Vroeger vond men hier eenige forten en vestingwerken , welke men
aldaar had aangelegd, om de Javaanscbe Opperhoofden in bedwangte
kunnen houden ; sedert men echter deze niet meer te vreezen heeft,
worden er niet meer dan de overblijfselen van die forten en vestingwerken
gevonden.
Tot de merkwaafdigheden, welke het Samarangsche oplevert, be-
hooren eenige Bramasche beeiden, welke op den berg Onarang ver-
spreid liggen en waarvän sommige door de inlanders in hoogachting
worden gehouden. De drie voornaamste worden de Genesa, de
Madawa en de Sewa gehoeten , van welke de beide laatste echter
niet weinig beschadigd zijn. Ook zes of zeven palen van de dessa
Banjoekoening, op den bergrug Kroenroengran, zijnde de zuidelijksto
van het groote gebergte Oengarang, liggen op eenige afstanden zeVen oude
tempels, bij den Javaan Gedong-Batoe, Dingen-Redjo genaamd,
benevens eenige beeiden verspreid , welke alle kenteekenen dragen van
aan de godenleer van Bradiaii ontleend te zijn. In eenen dezer tempels
vooral treft men eene menigte beeiden aan , welke over het geheel
vrij goed bewerbt zijn en waaronder een kolossaal, in den muur gewerkt
mannenbeeid aan de eene, benevens een dergelijk, op eenen
buffel gezeten vrouwenbeeld met vier armen aan de andere zijde van
den ingang, de opmerkzäamheid der bezoekers vooral tot zieh trekken.
Verder benedenwaarts, aan de andere zijde van dien zelfden tempel, ziet
men nog eenen Betoro Goho met vier armen, alsmede eene andere fi-
guur , door de inboorliogen Maiiadewa genaamd, welke weinig door
den tijd geleden hebben en waaraan de Bengalezen, die geen Mohkam-
medanen zijn , nog van tijd tot tjjd hunne oiFerhanden opdragen.
Op £ paal afstands, boven eenen dezer tempels, vindt men drie bronnen
, T e l o g o n i p a , S o emb e r -Ge d o n g - p i t o e en Soember -Ka-
•men geheeten , wier water eenen zwavelachtigen smaak heeft en ge-
acht wordt, eene heilzame geneeskracht te hezitten.
Onder de rampen , welke deze residentie in de laatste jaren geteis-
terd hebben , behoort de brand , welke in den morgen van den 28 April
1827 te Oenarang ontstond , bet huis van den Demang en dat van
Maas- R ongo , benevens nog 33 andere woningen en 27 stallen en lom-
bongs in asch legde, doch de mesigiet en de nieuwe opgebouwde ka-
zerne gelukkigerwijze nog verschoonde. Het vuur werd ontdekt op een
nur , toen de gezamenlijke inwoners, bij gelegenheid van het nieuwejaar,
de graven hunner voorouders bezochten en alleen ouden, zwakken en
hinderen in de onbewaakte woningen waren achter gebleven.
Den 23 Februarij 1833 werd S amaraug door eene overstrooming be-
zocht, welke zoo hevig was , dat in den omtrek van Bodjong een hon-
derdtal Javaansche woningen weggespoeld of vernield werden. Bij
menschen geheugen was het water in deze streken nog nimmer tot
zulk eene ontzettende hoogte gerezen , daar het aan het hoofdgebouw
van Bodjong tot ongeveer 7 en in de bijgebouwen tot meer dan 8 palm.
steeg. De door dezen hoogen watervloed veroorzaakte schade kon niet
anders dan zeer aanmerkelijk zijn, terwijl twintig menschen en. eene
menigte vee daardoor het leven verloren.
Den 24 Maart van dat zelfde ja a r, werd ook de dessa Djamboe-
Koelon , distr. Ambarawa, door eene zware overstrooming geteisterd,
welke de eigendommen van de ingezetenen dier plaats bijna geheel
vernielde en daarbij aan acht menschen het leven kostte.
SAMARANG , reg. in Oost-Indie? op het Sundasche eil. Java, rcsid.
Samarang,
Dit reg. wordt verdeeld in tien distrikten : S ama r a n g , S er i nd ol ,
Dr og ol , Oe n a r a n g , Amb a r a w a , S a l a t i g a , T i n k e r , Sin-
g e n -Lo r , S i n g e n -We t t a n en Sin ge n- Ro el on.
SAMARANG, distr. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. en reg. Samarang.
SAMARANG, st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
reg. en distr. Samarang, 567 palen O. van Batavia, 210 palen W.
van Soerabaya , niet ver van den mond der Samarang, welke bare
haven vormt. .