inderen m het Haagsche weeshuis te laten opvoeden , waarlegen da
egenten van dat huis opkwarnen. Om deswege alle moeijeliikheden
Wf '“ ,? v6?1611 ’ ^e'!lll,Sde de Regering van ’s Gravenhage, dat er een
aizonderlijk weeshuis te S cb evening en zoude gesticht worden. Na het
voltimmeren van dit huis werden e r , op den 9 November des iaars
lt>98, vcertien kinderen in ontvangen. In het jaar 1773 is dit huis
aanmerkehjk vernieuwd. Thans bevinden erzieh 11 hinderen in.
roeger had men er ook een Gas thui s , waarvan het locaal thans
dient tot eene S t a d s s c ho o l voor 800 kinderen; het werd daarloe
ingengt, wijl de dringende nood van het weeshuis, en de vermin-
derde inkomsten van het oude gasthuis eene vereeniging van beide
gestichten tot een oude mannen-, vrouwen- en weezenhuis noodzake-
lijk maaktcn.
De dorpschool wordt door een gemiddeld getal van ruim 100 leerlin-
gen bczocht. Ook heeft men er eene Meisjes naa i sc hool , onder
bescherming van de Konmgin, waar een getal van 30 kinderen onder-
rigt onlvangt.
Men heeft nabij S chevenin gen, op een der duinen, ook een Pavel joen,
dat in 1826 door Konmg W il lem I 0p eigen kosten, in den Toskaan-
schen stijl is opgetrokken en aan zijne gemalin vereerd. Dit pavelioen,
hetwelk thans aan Pnns F r e d e r ik der Nederlanden behoort, is inwendig
zeer eigcnaardig met zeeschulpen versierd.
Het prächtige stadsgeboüw der badinrigting, mede op het duin staande;
is aan de landzyde, naar de Ionische bouworde, ingerigt, Men kan hier
niet alleen het bad binnenshuis, maar ook in zee zelve nemen , waar-
toe men vele badkoetsen gereed vindt. Van deze plaats af loopt een
nieuw bestrate weg door de duinen, gedeellelijk längs het uieuw ge- .
graven kanaal naar s Gravenhage.
H “ e dlj . badbu>s* heeft men er nog de badinrigting van den
II ’ dle daarl°e het van ouds genaamde Heeren-Logement van
H a b r a k e n heeft vergroot en uitgebreid, en alwaar baden zoo binnen*
nuis als in zee genomen worden.
Ten Zuiden v a n h e t d o r p o p d e d u in e n S ta a t e e n e k u s t l a n t a a r n .
» J E T T n * g e b ° ° r t e p l a a t s v a n d e n o n v e r s c h r o k k e n z e em a n ,
a j o J o t , bijgenaamd H o o t e b e e n , die in 1644 Loanda
de St. Paul , op de kust van Afrika, innara.
öehalve door de reeds bovenvermelde watervloeden i s S cheveningen
ook geteisterd door die van November 1778. Des Dingdags den 13sloeg
hfl H fl 6 i l ee" °Ver de hooS,het strand afloopt, heen , dat het meer dan dee > h,ealnfSt sv wanel khee tm deonr p bedekte;
ook werd een groot gedeelte van die hoogte weggeslagen', op
sommige plaatsen waren de duinen meer dan 9 eil. aan de sfrandzijde afg
e s p o e l d , z o o d a t z ij z ie h , n a d e n v lo e d , in e e n e lo o d r e g te h o o g te v e r to o n -
en daar zij t e voren glooijende afliepen. Ook was een goed gedeelte
d e r krumen van die zandbeuvels afgeslagen. Van het groot aantalvisscherspmken
welke hier aan het strand lagen, waren er niet meer dan
v.jf of zes onbeschadigd gebleven. Van de anderen waren onderscheidene
in bet zand ingeweld , zoodat zij , om dus te spreken , daaronder
begraven raaklen. De overigen waren legen elkander geslagen , sornm.
gen genoegzaam geheel vernield en anderen zoo beschadigd , dat
X " s i e b i n w ® . s "ldens tC zu!Ien noodiff hebben om
on sira 5erSleI,*n - Een® P,nk (jcraakle tusschen dit dorp en Katwijk
gelukte e" manScIlaP ’ die er zieb aan boord bevond, veronln
1781 loeii onze kuslen niet weinig door de Engelsche kapers ver-
ontrust werden, hadden onze visschers vooral veel van hen le lijden.
Een Vlaardinger hoeker, door eenen Engelschen kotter vervolgd , het
schielen niet langer kunnen.de ontwijken , zelle het bij S cheveningeh op
strand, hetgeen den Engelschen echter niet verhinderde, hem te vervolgen
en sterk te beschielen : dit viel juist voor op eenen Zondag, toen de
kerk uilging ; ieder spoedde zieh strandwaarts ; eenige kogels bereiklen
het dorp, en vlogen door de daken van de huizen. Een der dorpe-
lingen ijlde naar ’s Gravenhage en verzocht den Stadhouder om hulp.
Deze ging mede derwaarts; eene bende ruilers en grenadiers op de
parade gerecd staande , werd terstond afgezonden , en plaatste zieh ,
met scherpe patroonen en handgranaten , gedeellelijk aan strand , ge-
deellelijk in de kerk van het dorp, helwelk van dat gevolg was, dat de
vijandelijke kotter , binnen weinig tijds, afdeinsde, en de ontsleltenis daar-
mede een einde nam. Men verhaalt, dat e r, in die omstandigheid,
met er haast eene batterij van twee stukken twaalfponders werd opge»
worpen.
Groot waren ook de rampen en verliezen, geleden in 1798, toen iu
weinige dagen zeer vele schuilen door de Engelschen werden genomen
en de visschers in de gevangenis werden gezetj eene ramp, die meest
vele reeders van welgeslcld dood arm maakte. Dit vond ook plaats
onder de Fransclie Regering, wannecr de visscherij maar gebrekkig
kon worden uitgeoefend; ’s morgens voeren de schuilen af en ’s avonds
inoesten zij , voör zonsondergang , weder aan zijn , na dien tijd kon
niemand zonder levensgevaar zieh op het strand vertoonen. Dit deed
in 1803 en 1804 de armoede zoo boogstijgen, dat men het geleden
verlies op meer dan 140,000 gülden begrootte, en de toenmalige Pre-
dikant te S cheveningeh , P etrus F aasen de H eer , allerwege eene Gollecte
verzocht le mögen doen, waardoor hij eene som van 30,000 gülden
bijeenbragt, en door zijnen veel vermögenden invloed ook de in Engeland
gevangen ziltende Scheveningers wist vrij te krijgen.
ln het jaar 1793 vertrok van het Scheveningsche strand de laatste
Stadhouder W ieleb V met zijn gezin naar Engeland; maar wel nimmer
was dit zelfde strand getuige van zoo vele volksvreugde en gejuich
als den 30 November 1813 , toen Koning W illem IJ onder het luide
wclkom der loegestroomde volksmenigte, op nieuw den voet aan het
vaderlandsche strand zette , en van daar naar ’s Gravenhage , als op
de handen des Nederlandscben volks werd gedragen. Van deze heu-
gelijke terugkomst van den Prins van O ranje heeft S cbeveningen , in
1838 nog eene blijde herinnering gevierd , die met eenen vriendschap-
pelijken maaltijd besloten is geworden. Wel waardig is daartoe na-
gclezen te worden het berigt van de Staats-Courant van 3 December 1838.
Het oude wapen van S cbeveningen was drie gekroonde haringen, waarvan
het veld niet wordt opgegeven ; het nieuwere is een ooijevaar op een
gouden veld , in legenstelling van dat van ’s Gravenhage, welks ooijevaar
op een veld van sinopel Staat.
SCHEVENINGEN , koflijplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Wayamoekreek, ter linkerzijde in het afvaren ; palende boven-
waarls aan den verl. kostgrond Ongegund, benedenwaarts aan het Land-
van-Kocqswoud ; 342 akk. groot; met 86 slaven. De Negers noemen
haar B let of S cheefneu.
SCHEVENINGSCHE-KANAAL (HET), kanaal in Delfland, prov.
'¿nid-Ilolland, loopende van ’»Gravenhage in eene weslelijke rigting
naar Seheveningen.