De andere loopt ooslwaarls door de Knijpe, längs de grenzen van Aeng-
wirden en Opsterlahdtot aan Hornstcr-zwaag of de zoogenoemde Compagnie.
Zij wordt de Com pagu onsvaar t genoemden heeft ontelbare
zijtakkcn , opslooten of zoogenoemde wijken , welke bij het turfgra-
ven ontstaan zijn. Daar de grond naar het Oosten steeds kooger
wordt, zoo zijn er in deze vaart vier sckutsluizen of verlaten aange-
legd , om het water op te keeren , en , ten behoeve van de scheep-
vaart, op eene' bepaalde hoogte te houden. Sedert dien tijd zijn'die
afgeveende of afgegraven landen in vrij goede weiden veranderd , en
längs de hoofdvaart geregeld met nette huizen bebouwd.
De Herv., die hier 7330 in getal zijn , onder welke 1630 Ledcma-
ten . inaken de volgende zes gem. ui t : H e e re n ve en , Oudesckoot -
N i j e s c h o o t -Mi l d am-R o t t um- e n -Ka t l i j k , Nieuw-Bron-
ger sga , gezegd de Kni jpe, H orn s t e rzwa ag - J u b b eg a - en-
S c h u r e g a , Ou d e - e n - Ni jehorn en St. Jansga-en-Del f s t ra-
hu iz en, welke alle tot de klass. van Heerenveen , en , bebalve
St. Jansga-en-Delstrahuizen , ook tot den ring van Heerenveen behoo-
ren , wordende deze laatste tot den ring van de Lemmer gerekend.
Men heeft er elf kerken , welke door zes Predikanten bediend worden.
De 3 Evang. Luth., behooren tot de gem. van Leeuwarden. — De
Doopsgez., die men er te lt, maken de gem. van Heerenveen en Boven-
Knijpe uit. — De 420 R. K., die men er aantreft, worden tot de
stat. van Heerenveen gerekend. — Het dertigtal Israeliten, dat er
woont, behoort tot de bijkerk te Heerenveen. — Men telt in deze griet.
14' scholen.
Rehalve de rivier de Kui n d e r o fT j o n g e r , welke längs de zui-
delijke grenzen vloeit, heeft deze grietenij bijna geene andere vaarten
of wateren dan de Comp a g n o n s v a a r t , welke aan de noordzijde
nagenoeg de grens uitmaakt, benevens de zoogenoemde Yeenschei din
g of vaart van Oudehaske over Rottum naar het Tjeukemeer, dat
de westkust dezer grietenij bespoelt , en waaruit twee vaarten naar de
Kuinder loopen. Ook heeft zij geen ineren dan een derde gedeelte
van het T j e u k e m e e r .
Er loopt in de lengte midden door dezo grietenij een hooge zand-
rug, welke van tijd tot tijd ontgonnen of vrnchtbaar gemaakt en met
geboomte beplant is , en waarvan een gedeelte thans , onder den naam
van het Oranjewotid , als eene der schoonste boschrijke streken van
Friesland bekend is.
Längs dezen rüg loopt ook door de geheele lengte der grietenij een
weg, die door den straatweg, welke dwars door deze grietenij loopt,
en door andere wegen van eene gelijke strekking op verschillende plaat-
sen gesneden of gekruist wordt.
Weleer werd S c b o t e r l a n d , S c b o t e rw e r f genoemd , zoo als blijkt u it
een verbond , door de bewoners van deze grietenij gemaakt met de
Groningers in 1333, beheizende, dat men elkander tegen allerlei bui-
tenlandsch geweld bijstand zoude bieden.
Tijdens de Saksische en Geldersche besturen , toen L eonard , Heer
to t S c bw a r t z en b e bg en H en d r ik de G baae , Erfheer van Erhelens, ig
naam van K a b e l , Hertog van Gelder, Gouverneurs over Friesland waren,
was deze grietenij aan of met S t e l l i n g w e r f vereenigd. De
ingezetenen van S c botebla nd en die van S t e l l i n g w e r f hadden van
ouds den roem , dat zij zieh, zoo in de oorlogen tegen de Bisschoppen
van Dtrecht, in 1371, als bij andere gelegenbeden , manmoe-
dig gcdragen en hunne vryhcid voorgestaan cn verdedigd hebben , nj
'bewiliigden ook niet dan schoorvoetend in het huldigen van de Saksische
en Bourgondische Heeren , uitziende naar gelegenheid, om van die
overheersching verlost te worden. ?
In het jaar 1408 hadden de .Fnezen van S cbot er la nd , S t e l lm g ‘
werf en 0 o s tz im g e r la n d oorlog met F r e d e r ik van B l a nk en b eim ,
den een en vijftigsten Bisschop van Utrecht, doch deze werd door
zoenslieden bijgelegd.
Men wil dal in het jaar 1594 in deze griet. een meer van nagenoeg
36 bunders lands werd droog gemalen, en dat bij deze gelegenheid
aldaar penningen zijn gevonden van zeer ouden muntslag en twee witte
kannetjes. In het jaar 1618 Vond men in dien grond weder eenige fnunt-
stukken, tot opschrift hebbende L u d o v i c b s , op de keerzijde eenen klimmenden
leeuw en een kruis. De overigen waren van de grootte van eenen
ouden scbelling, en gemunt op last van A r n o l d v a n H o o b n , die in het
jaar 1371 den negen en veertigste Bisschop van Utrecht werd. Op den
laatsten stond aan de eene zijde: A b n o ld d s Dei G r a t i a E p i s c o p b s T r a -
j e c t . .(d. i.: A r n o l d o s , door Gods genade, Bisschop van Utrecht.)
Het westelijke gedeelte dezer grietenij werd in February 1825 zoo
geweldig geteisterd door den walervloed, dat men in de dorpen aan of
nabij het Tjeukemeer gelegen eene geheele vernieling en eenen volkomen
ondergang te gemoet zag. De dorpen , die in den meest beklagenswürdigen
toestand verkeerden, waren Delfstrahuizen en St. Jansga. Veer-
tien boeren verloren hier twee honderd zes en zeventig stuks hoornvee.
Vele boeren-achterhuizen gingen geheel te niet, en in laatslgenoemde
plaats alleen werden wel zestig mindere woningen onbruikbaar. Het
water steeg hier tot 2.53 «11.; allen moeslen vlugten , sommige naar
de kerk-, andere naar het naburige vlek Joure, en zells vond men er
wel honderd in een sebip bijeengeschoold, die daarin onderscheidene
dagen doorbragten. Twee mannen, den 7 Februarij hier door varende
en qasporing doende, of er zieh nog menschen in de overstroomde
huizen bevonden , hooren op hun geroep , uit de kap van eenen wa-
termolen , onder Delfstrahuizen , e e n e flaauwe stem antwoorden , en vin-
dener, ingeklommen zijnde , man, vrouw, kind en eene hoogbejaarde
moeder in den bittersten nood. Zij hadden al dien tijd geleefd van
raauw meel, aangemengd met het zilt water dat den molen omspoel-
de, sneeuw van het dak was hun drank geweest, en eene uije, onder
den neus gehouden, moest van tijd tot tijd de sluimerende gecs-
ten opwekken. De overige dorpen hier omtrent deelden , naar matc
van hunne meer of min läge ligging, naluurlijk in de rarnp. In de
geheele grietenij waren daarbij 241 koeijen, 37 vaarsen , 72 hokke-
üngen, 3 kalveren, 7 paarden, 17 varkens, 12b schapen en 4 geiten
verdronken ; terwijl tevens 27 bijenkorven verloren gingen.
Het wapen van S cboterla nd is een veld van azuur met eene lelie van
zilver, verzeld in de bovenhoeken van eene sler en in de benedenhoe-
ken regts van een rad en links van een zwaard, alles van goud.
SCHOTERSCHANS , voorm. schans , prov. Eriesland, kw. Zeven-
viouden , griet. Sclioterland, £ u. Z. van Oudesehoot, uaby de Schoter-
brug, nevens den straatweg en aan de Kuinder. — Er zijn thans nog
eenige sporen van over.
SCHOTER-UITERDIJKEN, streek lands, prov. Friesland, kw.
Zevenwouden, griet. Sclioterland , tot het dorp Delfstrahuizen be-
hoorende.
Het is eene smalle strook lands , die zieh längs de Kuinder zuid-
westwaarts, tusschen die rivier en den Echterdijk, tot aan de
X. D e e l . • ^