tv; A fdeel.
x x x iv ,
B o ö f d -
STUK.
Kaam.
ï*x i S f ( C H X T V I l f > VA'N
een Schild bekleed, dat den geheelen Kop be*
dekte: de Zyden waren tot aan de Rugvin toe
ongefchubd ; verder gedekt met ééae ry van
Reenige en gedoomde Schilden : de Borft en
Buik ongefchubd, wit en bruin bónt: de Navel
een weinig digtér aan de Staart dan aan den
Kop. In de voorde Rugvin. voadc by $
Beentjes, waar van het eerde zeer ö y f , dik
en lan g, wederzyds Stekelig: e.eq dergelyfe
Beentje in de Borftvinnen: in de Buikvinnen
6 , jn de Aarsvin 9 en 19 in de Staart. By
’t openen werdt van zyn Ed. een groote Lugt-
biaas gevonden, die van binnen, overlangs!»
door een Vliezig middelfchot verdeeld was,
even als in de gewoonè Meirval. Het Vifcbje
waswkagtig, Vezelig en har d van Vleefch.
XXXV, H O O F D S T H K.
Befcbryvirig van 't Geflagt der Harnasmannen,
diis wegens de Schilden , daar bun L^f mede,
' bekleed is , genaamd,
De Naam van Gehamafte o f Ha&nasman
wordt niet alleen, gelyk wy zp even gezien
hebben aan een Vifcftje van het voorgaande
Geflagt; maar o o k , en wel inzonderheid, aan
eene Soort in het Geflagt der Knorhaanen gegeven
, die men op onze Kuilen vangt (*)-
Niet-
(*) Zie ’t voorg, vil, STUK, bladz.
d e k e n . r a s
Niettemin geef ik denzelven thans aan dit Ge- IV,
gagt, wefksLatynfche naara, Lamana, zulks
aanduidt. " ' Hoofq-
3 Behalve de glad- o f effenheid en platheid van stuk.
den Kop; de tandeloosheid van den Bek* die Kenmerken;
terug trekbaar is , en de zes Beentjes in'het
Kieüwenvlies; beftaan de Kenmerken ook’, en
wel -voornamelyk, in het L y f als met een Har4
nas bekleed te hebben.
Twee Soorten van Plecoftomus, dus wegen* soort«,
de bmplooijing van dè Lippen by den Heer
G ronöviös genaamd, Worden van onzen Ridder;
als Verfchddenheden, tot dit Geflagt betrokken
£1). * Dë laatfte Soort verfchilt van da
andere voornaamelyfc daar in , dat in dezelve
het bovenfte Beentje van de gevorkte Staart dd
langte-vari fiet;LyF: heeft; in de andere is heC
veel korter. Van deeze geeven wy de A f beelding.
De eerfte Soort van Plooybek, die de Rug
twee-Vinnig tieëftj is; gelyk wy gezien hebben,
door1 den Heer L innjeüs gebragt in hee
Geflagt der Steüren (*). De eze, die detwee-
de Soort gewéeft is by; Gronovios , lieeft; geJ
lyk;de derde j'maar ééiw Rugvin; Thans naak*
sj ■ ï- '■ >vod ia I . (. by
( S ) i/ s ic a r ia ., iX. Qgn. ijr. Mftfi 44- Fr- &
j3. 79. T. zg. f. J. Hoco(^om^ pojf^ n^^opf^TOio, officula
ïuperiori' C*udx bifures “Sëtiïbrmi. Gron. Muf. I. N. f t .
T. i . f. i f 2, B. Plecoftomus Ore edentulo, officulo fuperiorï
Ciuds bifurcx longitudine Corporis. GjroN. Jtfyf. I. N. 69«
(*) IE 't vr. STu'K.‘’dccïC£ Nat, ‘Hijt. bladz. ÏJ7,
I . De e l . V III. St u k ,