XLIV,
H o o f d stuk.
Ansjovis.
PI. LXVI.
F‘l- SU
eb ra ik .
348 B n C H R t Y I S ß VAN
Omtrent de Geftalte van dit Vifchje gebruik
ik hier de Afbeelding, welke de Heer Klein
geeft van den Haring met kleine Schubben,
die ’er ligt afgaan ; wordende te Dantzig Bred.
ling of Breitling genaamd , en zelden langer
vallende dan zes of v y f Duimen,. De grobtften
van deeze, zegt h y , worden by ons gerookt,
als de Engelfche Sprot; de kleinfte in de Pekel
gelegd, en onder den naam van Ansjovis uitgevoerd
(*). Anderen , wederom , getuigen dat
het ,Vifchjes zyn van byna een Vinger laDg,
(bmtyds iets grooter, doch zelden een Duim
dik: ronder van L y f dan de Haringen of Sprotten
, byna doorfchynende en ongefchubd; met
roode Kaaken , een fcherpe Snoet en wyde
gaaping van den Bek en Kieuwen ; hebbendé
eene Rugvin van 15 en de Buikvinnen van 7
Straalen , daar de Aars vin ’er 17 heeft.
Van verfcheiderley Gebruik zyn de Ansjovis,
die voor het Garum der Ouden, dat men thans
Kaviaar noemt, verftrekken kunnen. Z y worden,
gewoonlyk tot Salade gegeten , waar toe
menze in Wyn o f Water doet waffehen , in
tweeën Iplyten , en', na het wegneemen van
de Graat, op een Bord fchikken, dat met jonge
Kervel o f ander Groen belegd is. De Graa»
ten kunnen ook gebruikt worden tot randwerk
der Schottelen, wanneer zy behoorlyk toegemaakt
( * ) Piß, M iß , V , p , 7 3 . N . 7 ,
Ó E H A R I N G E N . 3 4 9
maakt zyn (*)• In Engeland maakt men ’er heer-
lyke Saufen van, die zeer dienftig zyn om den
Appetyt op te wekken en tot Verteering der
Spyzen; want men kanze, byna in allerley
Vogt, op ’t Vuur doen fmelten (!)•
XLIV.
H o o f d stuk.
Ansjovis.
(5 ) Haring, die in de Aarsvin agtentwintig ^
Straalen heeft, en bet agterjle Beentje van Borftcivin,
de Rugvin BorJlelagtig lang.
Nu komen wy tot de uitheemfche Viflchen,
die door onzen Autheur in het Geflagt der Haringen
betrokken zyn. Daar onder is deeze,
die van B rowne, in de Befchryving van Ja-
maika, genoemd wordt kleine Haring, met de
agterjle Straal van de Rugvin uitermaate lang.
O s b e c k , die deezen op zyn;Reistogt naar China
en Java ontmoette , noemde hem Clupea
ThriJJa, en hy ftaat onder de Chineefche Dieren
, die het Kabinet van den Heer L ag erstroom
uitmaakten, dat aan de Akademie van Upfal
gefchonken is ; aangetekend met den naam van
Myjlus, of Clupea, die het Lighaam Eyrond
heeft, of gelykende naar dat van een Braafem.
Een merkelyk verfchil, egter, heeft in de
Tellingen der Vinftraalen plaats. Die van ’ t
&e'
(*) La nouvelle Maifon rujtique. Tom. II. p. 79J.
( t ) WlLL. Pif'. Hift.y. 22s-
($) Clupea pinna Ani ladiis 2S , Dor&lis Radio poftremo
Setaeeo longo. Syfl. Nat. X. Clupea minor, radio ultimopin-
nx Dorfalis longiflimo. Brown. Jam. 443. Myftus Corpora
„vato. Chk Lagtrftr. 30. Clupea ifcnfla tü ü »37-
l iM te., v u l s t u k ,
i
ï
1i