IV. „ wel afloopen; dan gieten zy ’er heldere g e i
A f d e e l . t a p Ce Pekel op , tot dat die maar effcq
XUV. over <jea jjaring loopt, wanneer men ’er
H o o f d - ”
s t u k . „ met de vlakke Hand op drukt: zy maakeq
„ alsdan het Vat toe, en laaten deLugt, die
„ door de Gelling gebooren wordt, om den
„ vyfden Dag door eene Opening uit. Ande-r
,, ren gieten eerlt helder getapte Pekel op ge-
„ gegromde en wel gewaiïchen Haring, Laags.
,, wyze, en laaten , na dat zy alles wel ge-
„ mengd hebben, het een Etmaal Haan; waar-
,, na men ze in die zelfde Pekel affpoelt, en
,, op nieuws, op even de zelfde manier, dqn.
„ ne getapte Pekel daar over giet; maakende
„ vervolgens de Ton toe, mids daar in ops
„ gezegde manier, om na de Geding Lugt te
„ geeven , een Gat open laatende. Veelen
,, neenien kleine Net-Haringen, die men forq-
,, tyds in ’t Voorjaar krygt, en dezelven on-?
„ gegromd, met een bekwaame veelheid Zouts,
9, of in heldere getapte Pekel inleggende , kun-
,, nen zy wel voor Ansjovis worden gebruikt,
„ De eerdgemelde manier is in algemeener ge-
,, bruik dan de laatden , die alleen van fom-
„ migen gevolgd worden , welke Haringen
„ naar hun eigen Smaak beter toebereid be-
,, geeren.
Verfche » Sommigen bereiden den Haring ook zon-’
„ der inzouten, neemende verfche en onge*
j, gegromde, die men aan Speetjes doet, wel-
ke voor door den Bek in, en by de Kieq*
WC?®
wen weder uitgedoken worden ; hangende
* die op onder een Dak van Planken, dat de
* Zon ’er niet op fchynen, maar de Wind wel
” door fpeelen kan. Dit noemen zy Kram-
„ 'ftreéUng- BockiDg maakt men , door den
, Haring gegromd een of twee Uuren in goede
„ Pekel te laten daan, die dan aan Speetjes
gedoken , en onder Dak een weinig ge-
droogd, zo dat de Huid wat gerimpeld zy;
9, in het Rookbuis opgehangen en aldaar met
Jenever-Rys en Elzen-Hout wel doorrookt
,, worden.
Om nu nog eindelvk een denkbeeld te geeven
van de veelheid van den Haring die in de
Bodden-Zee gevangen wordt, merken wy aan,
dat in zes Jaaren tyds, van 174® tot *747 £e
Gefle > een Stad die niet ver van ’t inkomen
le g t , op den Tol aangegeven zyn meer dan
26000 Tonnen Pekel- of gezouten Haring en
764 Tonnen verfchen Haring : te Hermofand,
die veel verder inwaards gelegen is, in vyf Jaaren,
van 1743 tot 1747 > de 5° ° ° Tonnen
Pekel- en omtrent 800 Tonnen verfchen Ha*
ring ; te Sundswald, in de beide Jaaren 1745
.en 1746, te famen by de acoo Tonnen Pekelharing.
Groot is het gebruik, niet alleen van de ver*
fche en gerookte Haringen of Bokkingen, ge-
lyk men die noemt, maar inzonderheid van den
regten of Hollandfchen Pekelharing, door ge-
x. d e e l . vin. stuk. X 4 keel
XLIV.
H o o f d s
t u k ,
G eb ru ik , ]